Meer­der­heid Tweede Kamer voor afge­zwakte investerings­ver­plichting

Gestemd is er nog niet, maar het lijkt erop dat het wetsvoorstel over de investeringsverplichting door de Tweede Kamer is. Wel in afgezwakte vorm. Streamingdiensten zullen een lager percentage van hun Nederlandse omzet hoeven afdragen. En van dat geld gaat minder dan gehoopt naar Nederlandse films en series van onafhankelijke producenten.

“Het wordt nog een stevig robbertje vechten”, voorspelde SP-Kamerlid Peter Kwint twee weken geleden bij het Voorjaarsoverleg. Als lid van de oppositie en voorvechter van de Nederlandse AV-industrie maakte Kwint zich druk over de amendementen die eerder waren ingediend om het wetsvoorstel omtrent de investeringsverplichting af te zwakken. In het debat in de Tweede Kamer is er gisteren weer wat bijgebogen, maar het wetsvoorstel zoals het er nu ligt, is nog steeds een verwaterde versie van het origineel.

In dat origineel stelde staatssecretaris Uslu van Media en Cultuur voor dat streamingplatforms als Netflix, Amazon en Disney 6% van hun jaaromzet moeten investeren in Nederlandse films en series. Dat werd naar beneden gelobbyd tot 4,5% maar gisteren weer een beetje bijgesteld tot 5%.

Een ander punt van discussie was wie aanspraak maakt op het geïnde geld. Oorspronkelijk moest 80% gaan naar onafhankelijke producenten. Dat is nu verlaagd naar 60%. Ook zijn de streamingdiensten niet langer verplicht al het geld te steken in films, series en documentaires. Dat geldt maar voor de helft van het budget. De rest mag worden besteed aan actualiteitenprogramma’s realityshows en amusement – het soort programma’s waarvan tijdens het Voorjaarsoverleg werd gezegd “dat ze zonder investeringsverplichting ook wel worden gemaakt”.

Hoewel de filmsector niet anders dan teleurgesteld kan zijn over het compromis, is de aanstaande goedkeuring van het wetsvoorstel op zich al een overwinning. De meeste landen om ons heen kennen allang een investeringsverplichting die de lokale AV-industrie een impuls geeft. In Nederland heeft het echter onevenredig lang geduurd voordat er een beslissing werd genomen op dit vlak. Het wetsvoorstel dat gisteren werd besproken is al sinds 2019 in de maak.