Sandra den Hamer over EYE aan het IJ

640 stoelen vullen met 225.000 bezoekers

Sandra den Hamer

"Kun je me goed verstaan? Er wordt om me heen geboord en geklust." EYE-directeur Sandra den Hamer neemt de telefoon op in het nieuwe gebouw in Amsterdam-Noord. Twee weken voor de opening op 5 april moet er nog het een en ander gebeuren.

"Als we straks open gaan, ziet het er fantastisch uit," zegt Den Hamer, "maar ik denk niet dat we dan al helemaal klaar zijn."

Is de financiering wel al rond? "EYE huurt het gebouw voor een keurig cultureel tarief. Voor de exploitatie van het nieuwe gebouw hebben we inmiddels een aantal nieuwe partners en fondsen aan ons weten te binden. Op Prinsjesdag weten we pas precies wat er gaat gebeuren met de subsidies van het Rijk. De financiering zal altijd een onzekere factor blijven. We weten niet wat er in het Catshuis gebeurt en of er nog extra bezuinigingen op de culturele sector aan zitten te komen. Met de bezoekersaantallen die we hier moeten halen en de inkomsten die we uit commerciële activiteiten moeten genereren hebben we een behoorlijke uitdaging. Maar we zijn er klaar voor en hebben er veel vertrouwen in."

Voor wat betreft de Rijkssubsidies heerst er nu een ander klimaat dan in 2004, toen de eerste plannen voor de verhuizing gemaakt werden. Wat betekent dat voor jullie? "Het is wel een andere werkelijkheid dan destijds. Dat betekent dat je opnieuw naar je prioriteiten moet kijken en nieuwe manieren moet verzinnen om geld te genereren. Sommige dingen kunnen we voorlopig niet meer doen. We hebben de afgelopen jaren een aantal grote, internationale restauratieprojecten gedaan, die voor ons als museum heel belangrijk zijn. Ik denk dat we op dat gebied even een pas op de plaats moeten maken."

Volgens de begroting moeten jullie jaarlijks 225.000 bezoekers trekken. Dat is drie keer zo veel als op de oude locatie. Lig je wel eens wakker van dat aantal? "Nee, hoor. We hebben nu vier keer meer stoelen dan we in het Vondelpark hadden. Bovendien hebben we hier een grote tentoonstellingsruimte. Dat betekent dat we ons veel meer op museumbezoekers en toeristen kunnen gaan richten. Daarnaast gaan we meer op kinderen en jongeren inzetten."

Veel Amsterdammers gaan niet graag met het pontje over het IJ. "Dat zal, hoop ik, snel veranderen. Er gebeurt hier steeds meer. Bovendien: voor iedereen die van buiten de stad komt, zijn we nu makkelijker te bereiken dan in het Vondelpark."

Gaan jullie om meer bezoekers te trekken ook commerciëlere films programmeren? "Het zal breder zijn. In december brengen we een uitgebreid programma over Paramount en Universal, twee grote Hollywoodstudio’s die honderd jaar bestaan. Evengoed zullen we een tentoonstelling wijden aan Oskar Fischinger, die een van de eersten was die zich met experimentele animatie bezighield. Als je aan ons denkt, moet je aan de volle breedte van film denken, van avantgarde tot mainstream. Daar is in het nieuwe gebouw eindelijk ruimte voor."

Kijken jullie ter inspiratie naar andere filminstituten in het buitenland? "Natuurlijk doen we dat. Maar er is in het buitenland niet één instelling die de functies van museum, bioscoop en archief combineert, zoals wij dat doen. Je kunt ons vergelijken met het British Film Institute, maar dat heeft dan weer geen grote tentoonstellingsruimte. Wat dat betreft lijken we meer op de Cinémathèque Française, waar we veel mee samenwerken, of op het MoMA in New York, waar ze ook prachtige tentoonstellingen presenteren over film en de kunst van het bewegend beeld. De Kubrick-tentoonstelling die we deze zomer presenteren is ontwikkeld in het Deutsches Filmmuseum in Frankfurt. We werken op het gebied van programmering en tentoonstellingen veel samen met buitenlandse instellingen, zoals we ook al deden op het gebied van restauratie en archivering."


Filmmuseum Eye. Foto: Rob Becker

Feestweek

EYE-Filmmuseum gaat na de opening door koningin Beatrix op 4 april van start met een feestweek. Het programma bevat voor elk wat wils. De expositie Found Footage: Cinema Exposed toont het werk van filmmakers en kunstenaars, die het archief van EYE-Filmmuseum indoken en er met beelden uitkwamen. In de kelder van het museum kan de bezoeker interactief door de collectie van EYE-Filmmuseum struinen. In de vier zalen zijn internationale en Nederlandse (voor)premières te zien, waaronder Les adieux à la reine (Benoit Jacquot), Alps (Yorgos Lanthimos) en Wuthering Heights (Andrea Arnold).

Zoals het een Filmmuseum betaamt, zijn er ook vertoningen van zwijgende films. Zoals van de teruggevonden Nederlandse film De Bertha (1913), waarin filmster Annie Bos verwikkeld raakt in een scheeps- en liefdesdrama. Een wereldpremière is ook The Spanish Dancer (1923), een Amerikaans kostuumdrama met in de hoofdrol Pola Negri als exotische zigeunerin. Over Nicholas Ray gaat de documentaire Don’t Expect Too Much, waarin Ray’s weduwe Susan Ray het maken van Ray’s experimentele film We Can’t Go Home Again (1976) reconstrueert. Uiteraard is die laatste film ook te zien. Tenslotte is er een groot – meer dan dertig films – Martin Scorsese-retrospectief.