Sam de Jong over Prins

Knokken om te komen bovendrijven

Portret Geert Snoeijer

Kleren maken de man. Volgens die overtuiging leven de pubers in Sam de Jongs Prins. De juiste kleding, de juiste zonnebril, een slicke auto lijken de weg naar geluk en succes. De Jong: “Als tiener experimenteer je met je identiteit, om ergens bij te horen. En het gaat om status. Ik wilde de mooiste scooter van het schoolplein.”

Boem knal. Ayoub (Ayoub Elasri) en zijn vrienden staan oog in oog met een ontploffende vuilnisbak. We zien ze niet als groep, maar geïsoleerd in losse shots, als bij de shoot-out in een western. Boem knal. Ayoub ziet het droommeisje Laura (Sigrid ten Napel) voorbijkomen en is meteen verkocht. Bij hun eerste oogcontact flitsen de close-ups heen en weer als in een videoclip. Prins is een mengelmoes van genres, van komedie tot sprookje, van melodrama tot actiefilm. Regisseur en scenarist Sam de Jong vertelt over zijn speelfilmdebuut: “Ik heb alles ingezet om het gevoel van Ayoub in de vorm te versterken. Mijn korte films Marc Jacobs en Magnesium waren sober qua stijl. Nu had ik de behoefte om uit te pakken.”

In 2012 studeerde De Jong af aan de Filmacademie met het ingetogen Magnesium, over een jonge turnster die als vanzelfsprekend van haar zwangerschap af wil om mee te kunnen doen aan de selectie voor de Europese Kampioenschappen. De regisseur zag er een metafoor in voor de prestatiedruk op de Filmacademie. Het afgelopen jaar maakte hij een vierluik over zijn puberteit en de overgang naar volwassenheid. De Jong: “Prins vormt het slotstuk op de korte films Marc Jacobs en Malaguti Phantom en de videoclip Laatste keer voor The Opposites. De films zijn familie van elkaar. Prins borduurt verder op een gegeven uit Marc Jacobs: de verwachting dat met de juiste schoenen de wereld aan je voeten zal liggen.”

Genaaid
De films zijn behalve door thematiek met elkaar verbonden door dezelfde niet-professionele acteurs. De Jong: “Het was een zooitje ongeregeld en toch had ik het nooit met andere acteurs willen maken. Professionele acteurs denken altijd mee, Peter [Douma] is gewoon Peter; Ayoub is gewoon Ayoub. Ze werkten bovendien als een graadmeter voor wat ik had geschreven, omdat ze op hun eigen manier koppig en eigenwijs zijn. Ayoub beschouwt de dialogen namelijk als dingen die hij zelf zegt, niet zijn personage. Sommige teksten wilde hij niet uitspreken. Als het dan toch moest van mij, voelde hij zich echt genaaid.”

Douma speelt de hardhandige schurk Ronnie. “Prins is gedraaid in Amsterdam-Noord, twee kilometer van waar ik ben opgegroeid. Ik ken Peter nog van de basisschool. Nu is hij havenarbeider, toen was hij de pestkop van de klas. Hij komt uit Holysloot en is in Noord een bekend gezicht. In Marc Jacobs wilde ik iemand hebben die neppe zonnebrillen dealde en toen moest ik aan hem denken.”

De typecasting werkt vette stereotypen in de hand. Dealer Kalpa verleidt Ayoub met energydrink en biedt hem duistere klusjes aan. Freddy Tratlehner speelt hem kirrend en piepend, als een karikatuur van zijn eigen Vjèze Fur-imago (lid van het rapperstrio De Jeugd van Tegenwoordig). De mooie Laura heeft een blonde paardenstaart en kijkt steevast sexy en quasi-onschuldig. De Jong: “Kalpa en Laura zijn metaforen. Ik kan ook bevlogen zijn over de rol van de vrouw in cinema. Meisjes worden vaak als slachtoffers voorgesteld en niet als gelaagde mensen. Daar doe ik nu zelf aan mee. Maar als ik vertel over die periode, voelt dit eerlijker. Laura is het vleesgeworden symbool voor verlangens en fantasieën van zestienjarige jongens.”

Haantjesgedrag
Tegelijkertijd blijft De Jong juist bij zijn Marokkaan­se personages weg van de clichés. Ayoub tobt met een problematiek die voor elke tiener opgaat: onzekerheid en haantjesgedrag. De Jong: “Het gaat over imago en façade. Ayoub doet zich bij zijn vrienden hard voor en laat alleen thuis zijn kwetsbaarheid zien. Haantjesgedrag is een manier om die kwetsbaarheid te verbergen.”

“Als tiener experimenteer je met je identiteit, om ergens bij te horen. En het gaat om status. Ik wilde de mooiste scooter van het schoolplein.” De Jong begrijpt de hang naar machismo. “Het is een interessant mechanisme, omdat het te maken heeft met geldingsdrang, onsterfelijkheid, erkenning. Ik zie het als meer dan alleen mannen die elkaar aftroeven. Voor mij is carrière willen maken als topbankier ook een vorm van machismo. Vrouwen kunnen dus net zo goed machogedrag vertonen. Het is knokken om te komen bovendrijven. Ik denk dat het past in onze tijdgeest, waarin kapitalisme het ideaal, misschien zelfs een religie is geworden.”

Wellicht lonken daarom het snelle geld en de misdaad, denkt De Jong. “Je kunt je onderscheiden door bijvoorbeeld kunst, wetenschap of sport. Of door criminaliteit. Als je niet het talent hebt om rapper of topsporter te worden en wel ambitieus bent, kan ik me voorstellen dat misdaad een optie wordt. Of je moet je erbij neerleggen dat je altijd bij de middelmaat zal horen. Dat kan schrikken zijn. Dat zeggen die jongens ook: ik ga toch niet bij de Albert Heijn werken? En dat is begrijpelijk. Je wil het idee hebben dat je ertoe doet.”

Neo-noir
De Jongs volgende project speelt zich nog dieper in het criminele circuit af. “Het vertelt over een achttienjarig meisje in een gangsterwereld en wordt donkerder dan Prins. Het gaat verder waar Prins stopt. De hoofdpersoon beseft dat materialisme niet tot geluk leidt en ze zoekt haar heil in spiritualiteit en religie. Het houdt me de laatste tijd bezig. Niet dat ik opeens religieus ben, het is fascinerend om er een beetje mee te rommelen.”

Hoewel er in die film waarschijnlijk geen plaats is voor Douma en Elasri, sluit De Jong niet uit dat hij opnieuw met ze zou willen werken. “Ik hoop ooit iets in het centrum van Amsterdam te maken. Het moet een soort neo-noir worden. Een bendefilm à la The Warriors, met jeugdbendes uit alle buurten van Amsterdam. Het zou een parallelle wereld met eigen regels moeten zijn in een heel naturalistische vormgeving. Juist geen sciencefiction. In feite is het het tegenovergestelde van wat ik nu heb gedaan. Nu zat de fantasie vooral in de vorm, bij dit project zou hij meer in de wereld zelf zitten. Ik kan me voorstellen dat Ayoub en Peter aanvoerders zouden kunnen zijn. Peter van Volendam, Ayoub van Amsterdam-Noord. Het moet er realistisch uitzien, maar ze dragen wel lange oorbellen en machetes.”