Robert Rodriguez over From Dusk Till Dawn
'Nog even en ik ben niet meer te stoppen'
From Dusk Till Dawn is een opmerkelijke combinatie van psychotisch getinte nouvelle violence met gepolijste vampier-horror, naar een oud scenario van Quentin Tarantino. Robert Rodriguez speelt bij vlagen virtuoos met Tarantino’s orgieën van kogels en bloed, maar weet evenals in Desperado geen maat te houden. Uitgestrekt op een sofa in het Amsterdamse Americain geeft Rodriguez een doorkijkje op zijn oeuvre. “Ik heb eigenlijk nog geen film gemaakt. En intussen heb ik alles bereikt wat ik wilde bereiken.”
Het begon allemaal met een gouden gimmick. De zevenduizend dollar waarmee Robert Rodriguez naar eigen zeggen El mariachi draaide leverde weliswaar geen evenwichtige film op, de anecdote was beslist charmant. Via de telex van Reuter ratelde het mirakel de wereld in en de basis voor een droomdebuut was gelegd.
Had Rodriguez talent? Uiteraard — en niet in de laatste plaats voor publiciteit. De sequel Desperado liet niet lang op zich wachten en gaf aanleiding de hooggespannen verwachtingen flink bij te stellen. Rodriguez’ visuele kwaliteiten bleven onmiskenbaar, maar zijn cartooneske, volledig over de top getrokken behandeling van een toch al prullig scenario had hooguit anecdotische waarde.
From Dusk Till Dawn is zo mogelijk nog uitzinniger, maar het is opnieuw geen film geworden die beklijft. De film opent veelbelovend, met twee op hol geslagen broers — George Clooney en Quentin Tarantino — die na een bankoverval richting Mexicaanse grens vluchten en na een paar terloopse moorden een van zijn geloof gevallen pater (Harvey Keitel) en diens jonge zoontje en tienerdochter (Juliette Lewis) gebruiken als vrijkaartje naar het beloofde land.
Lag in Rodriguez’ voorgaande films de nadruk op snel gesneden en uit grillige hoeken verfilmde actie, ditmaal concentreert hij zich in de openingsfase op de aanloop naar de nog steeds extreme geweldsuitbarstingen. De interactie tussen de sterk onderkoelde Clooney en z’n psychopate filmbroer Tarantino, die zijn emoties heel overtuigend níet onder controle heeft, levert een paar zinderende scènes op. Met pater Keitel achter het stuur van een camper en Tarantino als menselijk kruitvat in de cabine naast kindvrouw Lewis (in een variant op haar geperverteerde glansrol in Cape Fear) ontstaat tijdelijk suspense.
Eenmaal aangeland op Mexicaanse bodem slaat From Dusk Till Dawn plotseling om van neo-noir in vampier-horror. De regisseur zet de aanvankelijk geestige slachtpartij in met een bloedgeile dans van Salma Hayek als vampier-priesteres, tegen het neonverlichte decor van een biker-bar. Maar na een kwartiertje halsbijten, bloedzuigen en staken rammen in vampiers wordt pijnlijk duidelijk dat met het realisme ook de spanningsopbouw verdwijnt, in een eindeloze herhaling van zetten. En dan nog tot in detail jatten ook, zo meldt het tijdschrift Sight & Sound gepikeerd, uit Kathryn Bigelow’s Near Dark. Rodriguez’ hang naar het mateloze lijkt niettemin goed voor een instant cultstatus.
Satirisch
Opmerkelijk is dat Rodriguez’ horror-effecten nooit werkelijk verontrustend ogen. En dat was ook de bedoeling, stelt de regisseur, die in Berlijn ondervond dat vrijwel geen criticus gecharmeerd was van zijn werk — en daar zijn goede humeur niet door heeft laten vergallen. “Mijn eigen voorkeur qua horror ligt bij psychologische, creepy varianten als The Exorcist en The Texas Chainsaw Massacre. Vergeleken met die films is mijn film inderdaad vrij ingetogen. Maar ik wilde geen hardcore film maken, misschien wel omdat ik m’n favoriete films qua goorheid toch niet kan overtreffen, dus we kozen voor een satirische film. Bijkomend voordeel was dat ik nauwelijks last kreeg met de Amerikaanse censuur; ik hoefde maar een paar scènes weg te snijden.”
Inmiddels heeft hij de waardering van Nederlandse hardcore horrorfans — de Silver Scream Award — mogen bijzetten in de prijzenkast. Zijn sterke casting van genre-acteurs als Cheech Marin en horrorveteraan Tom Savini zal daaraan niet vreemd zijn geweest. Maar Rodriguez’ ambitie gaat verder dan de waardering van insiders.
“Ik probeer met deze film een brug te slaan tussen mainstream en underground. Ik lok mensen de bioscoop binnen met het geweldsverhaal en vervolgens verras ik ze met horror. Die opzet zat al in Quentins script. En het werkt. Ik heb reacties gehad van kijkers die tot hun eigen verbazing merkten dat ze genoten van die horrorscènes — hoewel ze daar normaal gesproken niet van houden. M’n pretenties zijn niet al te groot, maar ik hoop wel dat ik het genre op deze manier weer nieuw leven kan inblazen. In Amerika is horror op sterven na dood en dat is toch treurig.”
Halloween
Rodriguez’ liefde voor het genre dateert al uit z’n studietijd. “Het is begonnen als grap. Op Halloween huurde ik altijd een stel horrorfilms. Maar dan zit je negentig minuten te wachten op een paar minuten die de moeite waard zijn: de scènes waarin wordt gemoord. Dat moet beter kunnen, dacht ik, en daarom heb ik met een stel vrienden speciaal voor die avond een video gemaakt, waarin het geweld was samengebald. Negen doden — allemaal studenten — in tien minuten tijd. De essentie van het genre.”
Wat heb je daarvan geleerd? “Het handwerk. Special effects maken in je eigen keuken: dat hebben we zelfs nu nog gedaan. Ik houd ervan snel en goedkoop te werken. Mijn favoriete films zijn toch de films met scherpe randjes, van makers die meer risico’s konden nemen omdat hun budget lager was en ze dus minder de druk voelden te moéten scoren. Een groot budget stelt je meestal in staat om mínder te doen.”
Is dat niet meteen een schets van je eigen ontwikkeling na El mariachi? Je had meer geld, maar Desperado was minder oorspronkelijk, op het gelikte af. “Voor mij is het veel geld, maar voor een studio is het peanuts. Ze begrijpen zelfs niet hoe ik Desperado heb gemaakt. En ze willen graag met me werken. Maar ik geloof dat je wel gelijk hebt; ik vind het zelfs prettig te horen dat El mariachi meer wordt gewaardeerd dan Desperado. Vergeet daarbij overigens de ondertiteling niet. Als je Spaans spreekt, dan besef je wel what a cheesy movie it was. Toch ben ik blij dat ik die film heb gemaakt. Ik besef nu dat ik altijd terug kan naar dat type low-budget films. Dat is geen pose; het geeft me gewoon veel zelfvertrouwen te beseffen dat ik niemand binnen het studiosysteem nodig heb. Not any of these guys. En dat voelen ze aan de andere kant van de tafel ook. Ze hebben mij meer nodig dan ik hen.”
Wat betekent zo’n groter budget? Is de essentie dat je meer ideeën kunt uitproberen? “Welnee, de studio’s leren eerder van mijn efficiënte produktiestijl. De kunst is om een relatief goedkope film te maken die er duur uitziet. Op die manier kan ik m’n eigen dingen doen.”
Die persoonlijke thematiek blijft nu achterwege; na drie speelfilms valt op dat je de wereld bar weinig mee te delen hebt. Waarom is dat voor jou belangrijk — om juist geen boodschap uit te dragen? “Ik ben opgegroeid als latino in Texas en bij ieder bioscoopbezoek viel me op dat alles en iedereen wit is. Moest ik dus latino films gaan maken, om de wereld op mijn eigen cultuur te wijzen? Die zware, politieke films werden gemaakt, maar niemand wil ze zien. Latino’s zelf willen die films niet eens zien. Mensen willen vermaakt worden. Het zou zelfs in het nadeel van mijn cultuur werken, want het sterkt studio’s in hun gedachte dat er inderdaad geen markt voor is. Daarom volg ik een andere weg. Ik ben uitgegaan van de markt, die op dat moment werd gedomineerd door films à la Die Hard. Daarom maak ik nu actiefilms, met geen andere pretentie dan te willen entertainen. Pas daarachter ligt m’n werkelijke ambitie; de wens om zoveel mogelijk latino’s in te huren, op ieder niveau. En dan op zo’n manier dat niemand er een latino film in herkent. Zo maak ik m’n eigen sterren.
“Als critici me voor de voeten werpen dat ik een achterlijke film heb gemaakt dan lach ik, omdat ze m’n truc niet doorzien. Ze begrijpen niet hoe verraderlijk de business is. Je moet je eigen plan maken om daarin te kunnen overleven en je moet je persoonlijkheid verbergen. De hele amusementsindustrie is één grote façade. Het is handel. Maar als je slim bent en het spel speelt volgens je eigen regels, dan kun je daarmee je voordeel doen.”
En zo bouw je krediet op om de films te maken die je wilt maken? “Ja. Die studio-jongens weten niet hoe ze films moeten maken en regisseurs weten vaak niet precies hoeveel het kost. Iedereen in de business probeert elkaar te naaien. En iedereen is afhankelijk. Ik probeer dat te omzeilen door zoveel mogelijk zelf te doen. En te leren wat ik leren kan. Als je naar mijn films kijkt dan zie je m’n credits groeien. Ditmaal heb ik geleerd het geluid te mixen — en ik wil nog meer leren van de postproductie. Nog even en ik ben niet meer te stoppen, omdat niemand meer tegen me kan liegen. Ik wordt m’n eigen studio. Maar een unieke studio, want afhankelijk van niemand.
“Ik heb nu m’n eigen apparatuur gekocht en ik heb net een groot huis laten bouwen — met een studio ernaast. Daar kan ik m’n films maken. En die verkoop ik dan terug aan de studio’s voor grof geld, want sinds El mariachi heb ik m’n prijs flink kunnen opdrijven.”
En ondertussen hebben we de echte Rodriguez nog niet gezien? Hij lacht hard. “Ja, dat mag je wel zo stellen. Ik heb eigenlijk nog geen film gemaakt. Ik heb m’n kansen gegrepen. Pas nu heb ik de kans films te maken waar m’n hart bij ligt: een familiekomedie en een biopic over Stevie Ray Vaughn. En zo heb ik nog een paar ideeën. Als ik daar meteen mee was begonnen, was ik nu weer teruggeweest bij af. Dan was ik nu weer die anonieme latino in Texas. Zo is het dus niet gelopen. Intussen heb ik, na drie films, alles bereikt wat ik wilde bereiken. Ik heb m’n eigen acteurs, m’n eigen crew en ik heb macht. Het recht op final cut bijvoorbeeld. Ik heb meer macht dan willekeurig welke latino regisseur ooit heeft gehad. So I made it.“