Philippe Claudel over Avant l’hiver
'Geen tijd om af te remmen'

In het tragische Avant l’hiver toont schrijver/filmmaker Philippe Claudel mensen die ondanks alle luxe hun leven voorbij rennen.
"Er zit welwillende ironie in de beroepskeuze van de personages", zegt Philippe Claudel, de schrijver/filmmaker achter Il y a longtemps que je t’aime. "Een man is bezig met hersentumoren maar kan niet in zijn eigen hoofd kijken (Daniel Auteuil) en een psycholoog (Richard Berry) zit slecht in zijn vel." De ene vrouw (Kristin Scott Thomas) probeert de schijn hoog te houden terwijl de andere vrouw (Leïla Bekhti) de maskers afrukt.
Aanvankelijk stelt Paul, de neuroloog, zichzelf geen vragen. "Hij heeft nooit de tijd gehad om na te denken. Zijn werk is zo slopend dat hij zich nooit afvroeg of dit zijn ideale leven is. Maar een ontmoeting brengt hem aan het twijfelen. Ineens verschijnen er barsten in zijn zelfbeeld en lukt het hem niet meer om zichzelf op te rapen. Inwendig is hij verwoest."
Uw happy end is wankel, net als in Douglas Sirks melodrama’s. Wijst het glazen huis, net als de reflecties van Sirk, op het verschil tussen beeld en werkelijkheid? "Zowel de ramen van het huis, de museumkapel en de auto als de CT-scans verwijzen naar de thematiek van het zichtbare en onzichtbare, naar de stelling dat transparantie een illusie is. De personages zijn ondoorzichtig en somber. Lucie zit als een Sneeuwwitje opgesloten in haar magnifieke gevangenis. "Hoeveel jaren bracht je al door in je glazen doodskist?" vraagt haar zus. Ondanks de illusie van geluk en rijkdom blijven man en vrouw eenzaam. Wat me boeit is hoe mensen zulke delicate situaties aanvaarden. Zoals de twee mannen die dertig jaar vrienden én rivalen in de liefde zijn."
De driehoeksrelatie kennen we van Truffaut maar Avant l’hiver lijkt meer verwant met de films van Claude Sautet. "De Nouvelle Vague heeft me minder beïnvloed dan Sautet. Hij staat voor een soort cinema dat me raakt met films die liefdevol mensen observeren."
Toen Sautets films uitkwamen, waren er nogal wat afkeurende geluiden te horen. "Absoluut, hij werd afgeschilderd als een populistische cineast, ook al waren zijn films nooit commerciële successen. Tijdens zijn leven werd hij uitgespuwd, pas na zijn dood kreeg hij erkenning. Door critici en festivals werd hij niet serieus genomen terwijl hij nu geldt als een groot filmmaker. Ik zag als achtjarige Les choses de la vie en die cinema liet me nooit meer los."
Het is een humanistische cinema verbonden met de Franse traditie van Renoir. "Sautet praat, net als Renoir, over ons. Zijn centrale thema’s zijn de mens, relaties, de moeilijkheid om te leven en om lief te hebben. Dat doet hij met stilistische strengheid én bescheidenheid. Veel cineasten herkennen nu zijn invloed, er wordt meer over Sautet gepraat dan over Truffaut, Chabrol en Godard. Cinema interesseert me omdat het me toelaat om net als Sautet menselijke verhalen te vertellen. In Avant l’hiver en Il y a longtemps que je t’aime zijn stiltes heel belangrijk. Paul en Lucie praten weinig. In literatuur kan je dat niet doen; je duikt in de geest van het personage en fileert gedachten. Het is interessanter om de kijker zelf het werk te laten doen. Het gezicht van Auteuil is sprekend maar hij blijft raadselachtig; de film draait om stiltes en mysterie. Een camera is niet meer dan een microscoop die je op iets richt. Je nodigt de kijker uit om naar een uitvergrote realiteit te kijken. Literatuur wil psychologisch verklaren terwijl de camera buiten het personage blijft. De toeschouwer gebruikt zijn gevoeligheden en ervaringen om een link te leggen met wat hij ziet."
Paul zegt dat Lou hem raakt maar niet opwindt. Probeerde u het cliché van de midlifecrisis te vermijden? "Ik speel graag met genres en clichés. Avant l’hiver is een intiem drama én een suspensevolle detective. Maar ik vermijd stereotypen doordat de aantrekkingskracht tussen de personages niet seksueel is. "Ze raakte me", zegt Paul tegen de agent over de prachtige maar tragische vrouw die plotseling op z’n pad verscheen. Ze voert hem terug naar het verleden. Wat Paul fascineert, en dat is autobiografisch, zijn mensen die aan het begin van hun leven staan. Ze zijn twintig en weten nog niet wat ze gaan doen. Alles moet nog beginnen. Ook al zou hij verliefd zijn, Paul verkeert in een staat van zelfcensuur, hij is bijna aseksueel. Dankzij Lou ontdekt hij opnieuw gevoelens van jeugdigheid en dromen terwijl hij bijna aan de winter van z’n leven begint. Hij zegt tegen Lou ‘Je zal zien, het gaat te snel, je krijgt de tijd niet om af te remmen, om twee stappen achteruit te zetten’. En zij vraagt ‘Waarom niet?’ Dat verrast hem want hij stelde zichzelf nooit die vraag. Hij heeft zich door een luxe leven laten meeslepen, terwijl het misschien niet voor hem bestemd was. Daar denk ik ook over na. Ik doe geweldige dingen, schrijf boeken en maak films, maar is dat het? Misschien zou ik liever champignons of vissen kweken."
De seizoenen zijn nadrukkelijk aanwezig. Net als muziek. "Er is de symboliek van de seizoenen en ik streef naar een evolutie van licht en kleur. Van de herfstschakering in het begin naar de grijsheid, vochtigheid en kou van de winter. Uit het beeld moet geleidelijk een zekere kilte spreken. Alle gevoelens, alle woorden zijn bevroren. Qua muziek wilde ik aanvankelijk alleen La Bohème gebruiken vanwege het gegeven van de tragische liefde. Maar bij de eerste montage merkte ik dat het te nadrukkelijk overkwam. Daarom behield ik enkel de operascène en liet ik componist André Dziezuk variaties maken op Puccini’s thema’s. Het nummer ‘Gentil Coquelicot’, gezongen door de Algerijnse zangeres Biyouna en door Leïla Bekhti, versterkt de tragiek. Een gevoel dat ik aanbreng via een openingsflashback, het gezicht van een geslagen man. Zo weet de toeschouwer dat er iets pijnlijks gebeurd is en gaat hij anders kijken. Met het besef dat niets is wat het lijkt."
Ivo De Kock