Pablo Larraín over Ema

‘Alles moest bewegen, de hele tijd’

Met zijn tomeloos energieke film over een jonge danseres die worstelt met het moederschap maakt Pablo Larraín ook een portret van een generatie. “Het is de mentaliteit van deze eeuw, bekeken door iemand uit de vorige eeuw.”

Het is moeilijk om het je voor te stellen als je deze springerige en (op het extreme af) jeugdige film eenmaal gezien hebt, maar oorspronkelijk zou Pablo Larraíns nieuwe film Ema draaien om een vrouw van rond de 65. Dat was het hoofdpersonage dat hem voor ogen stond toen hij eenmaal had besloten een film te maken over een adoptie en wat het betekent als die mislukt, vertelt hij in een groepsgesprek op het filmfestival van Venetië.

Maar toen leerde hij Mariana Di Girolamo kennen, de jonge actrice die wervelend doorbreekt in Ema. “Ik wist direct dat ik een film met haar wilde maken”, zegt Larraín. “Vervolgens hebben we de film volledig opgebouwd rond Mariana en haar generatie. Wat dus niet mijn generatie is. Ik ben geboren in 1976, en dus volwassen geworden in de vorige eeuw. Mariana en al die jongeren om haar heen zijn van déze eeuw. Dat is in zekere zin wat de film is: deze eeuw, bezien vanuit de vorige eeuw.”

Onbaatzuchtig
Hoewel die nieuwe nadruk veel veranderde aan Ema, is het nog steeds een film over de nasleep van een mislukte adoptie. Danseres Ema en haar oudere vriend Gastón (Gael García Bernal), de choreograaf van haar gezelschap, hebben Polo teruggebracht naar het adoptiecentrum. Waarom ze die zware keuze maakten wordt in Ema stukje bij beetje duidelijk. Dat de relatie tussen Ema en Gastón een flinke knauw heeft gekregen is helder. Dat Ema niet licht afscheid van het moederschap zal nemen ook.

“Een kind adopteren is zo ongeveer het meest onbaatzuchtige dat je kunt doen”, zegt Larraín. “Mijn eigen kinderen zijn mijn biologische kinderen, dus ik spreek niet uit ervaring, maar ik heb mijn research gedaan. Nee, ik heb niet gesproken met mensen die dit hebben meegemaakt; ik zou geen zout in dat soort diepe wonden willen gooien. Maar ik sprak wel met allerlei mensen die ermee werken, en ik zag al snel dat hier allerlei interessante verhalen in verscholen liggen. Zeker in de gevallen waar de adoptie niet goed afloopt. Hoe ouder het kind dat je adopteert, hoe groter de kans dat het traumatische ervaringen met zich meedraagt. Dat zijn ingewikkelde processen, zowel voor de ouders als de kinderen.”

Ema begint als dat proces al is gestrand en de kleuter die Ema en Gastón in huis hadden genomen en Polo hadden genoemd weer weg is. “Dit jongetje kwam na zijn geboorte in een institutie terecht, en werd iemand zonder eigen naam, tot hij wordt geadopteerd”, legt Larraín uit. “Pas dan krijgt hij weer een naam, een familie, een identiteit – en als dat mislukt, wordt hij in zekere zin opnieuw een wees.”

Vlammenwerper
De schijnbaar ontembare energie van hoofdrolspeelster Di Girolamo had een enorme invloed op zijn filmmaken, vertelt Larraín. “De beweging van de dansers dwong een bepaalde blik af. Ik heb nog nooit zo beweeglijk gefilmd. Meestal houd ik de camera meer statisch, maar hier móést het allemaal bewegen, de hele tijd.” Die energie spat van het scherm. Al vanaf het openingsshot van een stoplicht dat in brand staat. Ema is aan de gang geweest met een vlammenwerper. “Laten we alles in de hens zetten, om in de as iets nieuws te kunnen planten”, zegt ze later in de film.

“Als ze dat zegt, lachen de anderen daar om – het is een beetje een grap”, stelt Larraín. “Het is een heel Marxistisch idee: vernietigen om te kunnen bouwen. Dus natúúrlijk heeft dat een politieke ondertoon. Maar als Ema die vlammenwerper oppakt, wil ze ook gewoon haar stempel op de wereld drukken. Valparaiso, waar we de film opnamen, is een havenstad die compleet is ondergespoten met graffiti. Echt, negentig procent van de muren zit onder de tags. Toen ik de jongeren sprak die dat deden, zeiden ze: het is een getuigenis, we laten ons spoor achter. Dat wilde ik haar ook laten doen, maar op een extremere manier.”

Wie de fuck ben jij
Die overdosis energie is ook bepalend voor, en wordt op zijn beurt weer gevoed door de muziek in film. Naast de elektronische score van Nicolas Jaar bestaat die vooral uit heel veel reggaeton. “Dat is de muziek die deze generatie het meest luistert”, verklaart Larraín. “Het wordt gezien als platte muziek. Gastón zegt dat letterlijk in de film, als hij zich afvraagt waarom de getrainde dansers van zijn eigentijdse gezelschap zich overgeven aan deze misogyne rotdans. Diezelfde vragen heb ik tijdens de research ook aan dansers gesteld. Maar zij zeiden: wie de fuck ben jij om te bepalen wat ik dans? Dát gevoel, die strijdbaarheid hebben we in de film willen vangen.”

In hun benadering van wat dans is, zag Larraín het wezen van een nieuwe generatie. “Toen ik opgroeide, danste je met zijn tweeën, meestal als man en vrouw, en met een zekere sensualiteit. Voor deze jongeren is dansen iets heel anders. Zij dansen alleen. Soms collectief, maar altijd voor zichzelf. Dat zegt mij veel over deze generatie, die zeer individualistisch is, maar tegelijkertijd veel respect heeft voor anderen.”

Hetzelfde signaleert Larraín op gebied van seksualiteit. “Voor mijn generatie is alles binair”, stelt hij. “Je bent homo of hetero, man of vrouw – of trans, maar ook dat is een hokje. Zij zien het anders: zij geloven gewoon in liefde, zonder al die categorieën. Het was nieuw en enerverend voor me om zo naar de wereld te kijken.”

De sensualiteit van Ema leidt in het groepsgesprek direct tot een onbedoelde illustratie van de generatiekloof, als een wat oudere collega Larraín vraagt waarom hij toch “zoveel seks” in de film stopte. Vervolgens ging het over wat ‘veel’ is, en wat ‘seks’ is. “Je ziet in de film geen expliciete seks”, houdt Larraín vol. “Er is bijna geen naakt – hooguit een paar borsten. Dat is het interessante van cinema: je hoeft maar een klein beetje te laten zien, het publiek denkt de rest er zelf wel bij. Dat gebeurde ook met mijn debuut Tony Manero. Die werd omschreven als zeer gewelddadig, en het titelpersonage slaat inderdaad een vrouw dood, maar daar zie je niets van – je ziet alleen zijn gezicht terwijl hij op haar in mept. Maar na afloop is het publiek ervan overtuigd dat ze het wél gezien hebben.”