Lichting 2021: Stijn van Gorkum over Een hond die huilt

'Een handicap stimuleert mijn creativiteit'

Een hond die huilt

In de aanloop naar de Studentencompetitie van het Nederlands Film Festival interviewt de Filmkrant wekelijks vers afgestudeerd filmtalent van verschillende academies. De laatste in deze reeks is Stijn van Gorkum (HKU). Met zijn absurde, zwart-komische Een hond die huilt geeft hij een wonderlijke inkijk in de verschillende levens van bewoners in twee flatgebouwen. “Ik wilde een film over corona maken, zonder corona letterlijk te benoemen.”

Een vader moet aanhoren hoe zijn dochter dagelijks viool speelt. Een man in tennistenue staat in zijn eentje in zijn woonkamer tennisballen weg te slaan. Net als een eenzame ballerina die applaus voor zichzelf afspeelt van een bandje. Een andere man in een auto, omgeven door de tennisballen van de tennisser, probeert keer op keer vergeefs zijn auto aan de praat te krijgen. De bewoners van de twee flatgebouwen in Een hond die huilt delen een grote uitzichtloosheid.

Maker Stijn van Gorkum moest tijdens zijn studie het roer voor zichzelf omgooien om tot de (visuele) stijl te komen waarmee hij nu afstudeert. “Deze film zou niet ontstaan zijn als we niet in lockdown hadden gezeten”, vertelt hij. “Het begon voor mij met het beeld van twee flatgebouwen heel dicht tegen elkaar. Een hele smalle straat met hoge gebouwen. In het begin van mijn studie blokkeerde ik vaak door de vraag wat ik wilde gaan vertellen. Pas later kwam ik erachter dat je dat in het begin helemaal niet in woorden hoeft te kunnen vangen. Het startpunt kan ook een beeld zijn, of een kleur, of een gevoel dat je nog niet goed kunt plaatsen. Ik durf nu veel meer uit te gaan van beeld, daar begint een film voor mij.”

Stijn van Gorkum

Een hond die huilt kent nauwelijks dialoog, het is een slapstickachtige tragikomedie met beelden van verschillende huishoudens. Hoe kwam je daartoe? “Ik had dus dat idee om een film over corona te maken, maar ik wou corona niet letterlijk benoemen. Het zou op zichzelf moeten werken. Toen ik dat eenmaal als uitgangspunt had, ben ik een heleboel scènes gaan schrijven die voor mij typisch zijn voor deze tijd. De ballerina zit er bijvoorbeeld in omdat ik een ballerina ken die opeens thuis moet dansen, in plaats van op een podium. Maar ik haalde ook dingen uit het nieuws: ik las dat huiselijk geweld in deze tijd een groter ding werd, dus dat heb ik er subtiel in verwerkt. Of mensen die gaan hamsteren. Hoe ziet dat eruit als je bij ze in huis bent?”

Een hond die huilt heeft een heel wonderlijke stijl; een wereld van zelfgemaakte miniatuurdecors die je als het ware hebt opgeblazen om je personages erin te zetten. “Afgezien van een vormexperiment, een videoclip in een poppenhuis, is dit de eerste film die ik op deze manier maak. Dat was wel een beetje fake it ’til you make it. Allereerst is het een enorm tijdrovende klus om alle decors op schaal te maken, waarvoor nog enorme dank aan mijn production designers Maaike Carree en Anna Reerds. Zij stortten zich drie maanden full time op mijn decors en gingen op den duur zelfs dromen op schaal één op twaalf. Daarnaast was het ook op technisch vlak heel lastig. Op welke schaal moet je werken? Met welke lenzen? Je moet ook constant rekening houden met de perspectieven; eerst moet je een shot maken van het miniatuurdecor, dan van degene die er met visuele effecten ingezet moet worden. Allebei vanuit precies hetzelfde perspectief, anders matcht het niet.”

De stijl draagt bij aan het unheimische van de personages. Als kijker voel je door de setting dat er iets raars aan de hand is, maar je kan niet meteen goed plaatsen wat dat is. “We probeerden het zo geloofwaardig mogelijk te maken. Dat het nét niet klopt is volgens mij wat die extra vervreemding geeft. Het is allemaal net wat te gestileerd en gemaakt. Miniatuurdecors worden wel vaker gebruikt in film, zelfs hele kastelen in The Lord of the Rings, maar een hele film met alleen maar miniatuurdecor gebeurt nauwelijks. Het heeft ook tal van nadelen. Met een miniatuurdecor kan een personage niet zomaar iets pakken. Er kan geen interactie met de ruimte zijn want de ruimte en het personage zijn twee losse shots die later samen moeten komen.”

Eigenlijk dicteert je decor dus de handelingen? “Ja, heel erg. Je geeft jezelf een soort handicap, een beetje zoals de Deense Dogma-filmers eind jaren negentig. Interactie met de ruimte kan niet, dus moet je op een andere manier gaan nadenken over wat je vastlegt. Zo ontstaan bijvoorbeeld die tableau vivants waarin mensen stilstaan en niet heel veel doen. Dat werkt deels goed voor het verhaal, maar het is ook de enige manier om iets in deze stijl te maken. Zo’n handicap stimuleert mijn creativiteit.”

Een hond die huilt doet denken aan het werk van de Zweedse filmmaker Roy Andersson (Songs from the Second Floor, You, the Living), maar ook aan Alfred Hitchcock’s Rear Window met een enorme set van een binnenplaats vol doorkijkjes. Waren dat ook inspiratiebronnen voor jou? “Roy Andersson is zeker een inspiratiebron, maar ik haal ook veel uit het werk van fotografen. Dat zit voor mij dichterbij mijn manier van film maken. Gregory Crewdson weet bijvoorbeeld een heel eigen wereld neer te zetten. Op Rear Window stuitte ik toen ik mijn film al had gemaakt. Toen ik die film zag, viel mij de gelijkenis ook meteen op.” Lachend: “Net als bij mij was daar een ballerina en een hondje.”

In jouw geval heeft het hondje zelfs de titel gehaald, terwijl hij in de film zelf maar terloops aanwezig is. “Door hem in de titel te noemen geef ik hem nog wat extra aandacht. Die hond is voor mij het meest symbolische karakter: hij kan geen kant op en blaft maar wat op het balkon, en niemand die omkijkt. Het hondje roept om hulp en weet niet wat hem overkomt. Misschien zijn we allemaal wel een beetje zoals het hondje. Heel kwetsbaar en nergens een baasje die te hulp schiet. Daar is mijn film een ode aan.”


Een hond die huilt is op 10 en 11 december te zien op de Talentdagen van NFF Studentencompetitie. Daarnaast verschijnt de film eind december online op het kanaal van NPO 3Lab.