Karim Traïdia over De Poolse bruid

'Je moet het landschap betrappen'

Je zou kunnen zeggen dat De Poolse bruid, winnaar van de Citroën Publieksprijs op het Filmfestival Rotterdam, een poldergevoel uitademt. Maar het speelfilmdebuut van Karim Traïdia speelt zich af op het Groningse hoogland, dat niet door het wassende water wordt bedreigd. En de maker groeide niet op in de Hollandse polder, maar in Algerije. “Ik ben er trots op dat ik Nederland met een liefkozing heb kunnen laten zien.”

Traïdia komt het Amsterdamse grand café De Kroon binnen. Hij heeft zojuist een radio-interview gegeven over zijn betrokkenheid als mede-organisator van een demonstratie tegen het geweld in Algerije. De maker van de Rotterdamse publieksfavoriet wil graag minder als Algerije-expert in het spotlicht staan, legt hij uit als we in een rustig hoekje van de enorme balzaal gaan zitten. “Ik ben in drieën gedeeld: Algerijn, Fransman en Nederlander. Maar als Algerijn heb ik het emotioneel toch moeilijk. Dus het wordt tijd dat ik mijn Nederlandse kant ook op laat treden.”

De Poolse bruid is een van de meest Nederlandse films die ooit zijn gemaakt. Zwijgende liefde en weidse platheid kenmerken de film. Een Groningse boer en een Poolse vluchtelinge vinden elkaar in liefde voor het land, want daar mag je wel over praten. Toch is het geen kurkdroog realisme waar Traïdia voor koos. Rozig ochtendlicht betovert het vers omgeploegde Groningse hoogland. Wolkenpartijen flirten met oude bomen. Traïdia, al achttien jaar in Nederland, toont ons zijn Nederlandse kant.

Is het niet moeilijk om een deel van jezelf weg te stoppen? “Mijn hart, mijn bloed en mijn wortels zijn Algerijns. Het is moeilijk om uit die ‘Algerijniteit’ te komen. Ik probeer het wel, maar het is niet makkelijk. Als het niet goed gaat met Algerije dan voel ik me niet lekker. Ik kan wel terug, maar het zou niet verstandig zijn. Voor veel migranten geldt dat ze niet teruggaan zolang het nog kan, maar als het niet meer kan, gaan ze erg terug verlangen naar dat land. Ik zou niet voorgoed terug willen, maar ik wel graag mijn familie en vrienden terugzien.”

De Liefde
Traïdia mag dan wel moe zijn van de spreekbuis-rol, als persoon en als filmmaker is hij ontegenzeggelijk verbonden met de cultuur en de tijd waarin hij is opgegroeid. Het was een tijd waarin de Fransen het land verlieten en de Algerijnen droomden van een louterende onafhankelijkheid. Die droom strandde uiteindelijk in een dictatuur die al langer doorwerkt op de man in de straat, dan wij uit de recente verslaggeving kunnen zien.

Al pratend over de in ballingschap levende raï-zanger Cheb Mami, komt Traïdia op de essentie van zijn regisseurschap. “Raï-muziek is niet politiek, maar beschrijft de dromen van het volk. Dat zijn geen ingewikkelde dromen, hoor. Ze willen zichzelf kunnen zijn. Eén zanger zingt bijvoorbeeld ‘j’en ai marre‘ — ‘ik ben het zat’, dat zouden de meeste mensen wel willen schreeuwen over de maatschappij, over de mentaliteit, man-vrouw verhoudingen, maar ook over de huidige situatie. Ze willen rechtvaardigheid. De raï is een schreeuw uit het volk. Soms lijkt het alsof je niet eens over liefde mag praten. Iemand heeft wel eens tegen me gezegd: ‘Wij mochten de liefde niet aan onze kinderen leren, dus is er haat in hun hart gegroeid. Ik denk dat dat wel klopt. Nog voor de opkomst van de FIS en de fundamentalisten had de regeringspartij controle over de media. Het was heel moeilijk om over De Liefde — met hoofdletters — te praten.”

Plotseling komen er vreemde kirrende geluidjes uit de zo schijnbare rustige hoek waar we zitten. Schuin achter ons is een Hindoestaans stelletje op een donkerrode sofa gaan zitten, half verborgen door een grote palm. Schaamteloos onderuit gezakt zitten ze elkaar op te vreten, wellicht aangespoord door het openbare karakter van hun voorspel. Het schouwspel kan niet meer contrasteren met de verhouding tussen Groninger Henk en de Poolse Anna, die voor haar pooier is gevlucht. In tegenstelling tot de mannen die haar met valse beloften naar Nederland hebben gelokt, wil Henk niets van haar. Het duurt even voordat ze dat kan geloven. Intussen geneest ze van haar blauwe plekken en slaapgebrek. Wanneer de rollen duidelijk zijn verdeeld — Anna helpt op de boerderij in ruil voor een salaris, kost en inwoning — is het tijd voor de cultuurbotsingen. Met grote ogen aanschouwt ze de manier waarop Henk met één arm om zijn bord heen over zijn eten hangt gebogen. Tafelen is voor hem een onbekend concept. Hun relatie komt in een stroomversnelling wanneer de vrijgezel over de eerste schok heen is, en zijn leven met een vrouw moet gaan delen. Je krijgt niets voor niets in het leven. De vrouw die voor warmte zorgt in het huis is dezelfde vrouw die irritant luidruchtig haar strijkijzer hanteert.

Nog meer dan een poldergevoel was het de liefdesrelatie die Traïdia aantrok in het scenario van Kees van der Hulst. “Ik heb het landschap en de verhouding tussen Anna en Henk door de ogen van een kind bekeken. Het kind dat ik ooit was. De blik van een kind heeft een zekere neutraliteit. Als je met nieuwsgierigheid kijkt, dan onthul je veel dingen. Ik zag een geheim tussen hen dat ik herken van mijn ouders. Mijn ouders waren altijd in elkaars buurt, maar ik heb ze niet vaak met elkaar zien praten. Ik heb ze ook nog nooit horen vrijen, terwijl we toch met z’n zevenen in één kamer sliepen. Maar ze hielden wel van elkaar. Er bestond iets tussen hen, en daar was ik als kind altijd naar op zoek. Misschien heb ik dat in deze film gevonden. Ik ben er trots op dat ik Nederland met een liefkozing heb kunnen laten zien.”

Ongebruikelijke clausule
De Poolse bruid is een van de vier films uit het Route 2000-project, waarin veelbelovende regisseurs de kans kregen om een low budget-speelfilm te maken. In samenwerking met het Nederlandse Fonds voor de Film en de VPRO selecteerde producent Motel Films het scenario van Kees van der Hulst en vroeg aan Traïdia of hij het wilde verfilmen. Tegelijkertijd kwam producent IJswater Films aan boord. In de aftiteling van de film rolt de volgende tekst voorbij: “De auteur van het scenario van De Poolse bruid distantieert zich van de bewerking van het scenario door de regisseur.”

Gebrek aan tijd en duidelijke afspraken hebben tot deze ongebruikelijke clausule geleid, aldus Traïdia. “Ik vond zijn versie van het scenario te lang. Ik had maar twintig draaidagen en besloot minder dialogen te gebruiken. De nadruk kwam meer op het middenstuk te liggen, op de verhouding tussen Anna en Henk. Ik heb een tijdje met Kees aan een nieuwe versie gewerkt, maar ik vroeg me af wanneer het moment zou komen dat ik mijn eigen weg in kon slaan. Ik had Kees gevraagd een aantal veranderingen te maken, nadat we samen alles door hadden genomen. Hij is toen niet met een nieuwe versie gekomen.”

“Intussen was ik bang dat we voor niets hadden gewerkt, want ik had nog maar vijftien dagen voor de hele preproductie. Toen heb ik zelf een aantal dingen uit het scenario gehaald — geen grote ingrepen, want ik ben uiteindelijk voor negentig procent bij het oorspronkelijke scenario gebleven. Misschien was Kees niet blij met de manier waarop ik het heb gedaan, maar hij wist dat ik het ging veranderen. Toen heb ik hem letterlijk gevraagd of hij de productie stop wilde zetten, als hij het echt niet eens met mijn versie was. Dat wilde hij niet en ik heb er ook nooit meer over gepraat. Plotseling wilde hij met die disclaimer in de aftiteling. Dat vind ik wel vreemd, maar het is zijn recht. Het is okay; het was het een goede les voor ons allebei. De volgende keer dat ik met een scenarioschrijver werk, zal ik veel duidelijkere afspraken maken.”

Wow!
De Poolse bruid toont het Groningse land met een poëtische blik, alsof de camera het landschap met tedere penseelstreken heeft geschilderd. Dit is het punt waar ieder scenario ophoudt en de regie begint. “Je kunt veel schrijven over een landschap, maar het laat niet op commando zijn gezicht zijn. Je moet het landschap juist betrappen. Het camerawerk is vooral te danken aan Jacques Laureys, die op een gegeven moment met mijn ogen is gaan kijken. Ik reed vaak ’s ochtends met hem van onze bungalows naar de set. Soms gebeurde het dat we iets zagen dat direct opgenomen moest worden. Met zijn allen waren we alert op dat landschap. Dat is ook de kracht van de film.”

Traïdia denkt met genoegen terug aan zijn succes in Rotterdam. “Er kwamen veel mensen op me af die zeiden dat ze de film prachtig vonden en dat was niet na de premièrevoorstelling waar toch vooral vrienden en bekenden aanwezig zijn. Tijdens die voorstellingen had ik voor mijn gevoel de Publieksprijs al gewonnen, zo positief reageerde het publiek. Toen ik hoorde dat ik de prijs kreeg, vond ik het wel terecht. Ik heb die andere films niet gezien, maar ik voelde me alsof ik alleen op de aarde bestond. Wow! Daar zat ik jarenlang op te wachten. Ik vind het prettig dat mensen genieten van iets waaraan je acht maanden hebt gewerkt met een ploeg van zestig mensen. Zonder Motel Films, IJswater Films en de VPRO had ik de film niet gemaakt. Het is prettig om met jonge producenten te werken, omdat ze je respecteren. Ze weten dat je geen uitslover bent, maar dat je serieus met je vak bezig bent. Met dat vertrouwen heb je al voor twintig procent de basis gelegd voor de goede afloop van een film. We moeten geen gewoonte van low budget-films maken, maar nu kunnen we wel laten zien wat we kunnen. Nu verdienen we een kans om grotere dingen te doen.”