Hubert Charuel over Petit paysan
'Meer boerenhorror, -komedies en -science fiction!'
Voor zijn debuut Petit Payson hield de Franse regisseur Hubert Charuel het dicht bij huis. De psychologische aftakeling van een veehouder in nood filmde hij op de boerderij waar hij opgroeide.
Door Guus Schulting
De Franse regisseur Hubert Charuel was onlangs in Nederland op het Parool Amsterdam Film Festival om over zijn debuutfilm Petit Paysan te praten: een boeiende karakterstudie van de jonge melkveehouder Pierre (Swann Arlaud) die het voortbestaan van het familiebedrijf in gevaar ziet komen wanneer een van z’n koeien de symptomen vertoont van een nieuwe en zeer besmettelijk bloedziekte. Pierres dilemma: moet hij de beesten rapporteren en preventieve ruiming riskeren? Of de situatie negeren en hopen dat het overwaait?
Petit Paysan
Familieboerderij
Dat Charuel ooit een speelfilm zou maken over een melkveehouderij is niet vreemd. De jonge Fransman groeide op als enig kind van twee melkveehouders in het oosten van Frankrijk. “Mijn ouders hadden een bedrijf dat leek op dat van Pierre, waarin ze zelf alles deden. Dat ging heel liefelijk allemaal, met veel zorg voor de dieren. Mijn moeder kende zelfs nog elke koe bij naam. De bedoeling was dat ik als zoon het familiebedrijf zou overnemen, maar na de middelbare school wilde ik verder studeren. Mijn cijfers waren er naar en na wat overreden legden mijn ouders zich erbij neer.”
Na enkele onafgemaakte studies, belandde Charuel in 2007 bij de Fémis Film School in Parijs waar hij zich ontwikkelde tot een allround regisseur en scenarist. Eerst door middel van korte films K-Nada (214) en Fox-Terrier (2017), maar in zijn achterhoofd broeide het plan voor een grote film. “In die korte films zocht ik de grens op van documentaire en fictie. Het zijn karakterschetsen over in het nauw gedreven individuen. Toen ik begon na te denken over een langer verhaal dacht ik terug aan mijn kindertijd. Ik heb de uitbraak van de gekke koeienziekte meegemaakt en herinner me de onzekerheid en paranoia die dat met zich meebracht. Alsof de wereld elk moment kon ophouden te bestaan. Veel boeren leefden toen met hun rug tegen de muur. Met die onzekerheid wilde ik iets doen en daar begon het idee Petit Paysan.”
Door een gelukje kwam die debuutfilm ook nog eens in een stroomversnelling. “Mijn ouders verkochten hun boerderij en ineens dacht ik: dat is de perfecte locatie voor mijn film. Ik ken die plek door en door — ik heb er immers mijn hele leven gewoond — en nu die even leegstaat hebben we die locatie praktisch voor niets!” Daarbij kon Charuel zijn oude buren en familie optrommelen om in de film te spelen. “In mijn korte films werkte ik al met een combinatie van acteurs en amateurs. Je krijgt daar altijd onverwachte situaties door. Meestal laat ik de professionele acteurs reageren op wat de amateurs doen, dat maakt hun spel stukken meer naturel. De oude buurman van Pierre wordt nu gespeeld door mijn oom. Die trekt zich nergens iets van aan, waardoor Pierre (Swann) bij elke take telkens opnieuw verrast werd. Je moet maar eens letten op zijn blik, dat kun je niet acteren.”
Radeloos platteland
Interessant aan Petit Paysan is dat Charuel niet alleen breekt met een naturalistische manier van het platteland in beeld brengen, maar het verhaal ook reliëf geeft door op de achtergrond het einde van een tijdperk aan te kondigen. Want Pierres kleine melkveehouderij waarin koeien nog met een grasspriet in de mond voor zich uitstaren in de wei, is een uitzondering in het landschap van high tech megafarms en gecomputeriseerde melktechnieken. “Dat die manier van veehouden aan het verdwijnen is, zie ik overal om mee heen. Het boerenbedrijf is big business en beginnende boeren wordt tegenwoordig miljoenen voorgespiegeld die ze met die megafarms zouden kunnen verdienen.”
Dat Pierre er niet aan meedoet noemt Charuel prijzenswaardig, “maar het maakt hem ook kwetsbaar. Er is geen vangnet. Hij moet alles in z’n eentje oplossen.” Zou het daarom zijn dat de Pierre in eerste instantie zo krampachtig probeert te ontkennen dat zijn koeien symptomen van de besmettelijke bloedziekte beginnen te vertonen? Of dat hij de ijdele hoop koestert dat hij met het afschieten van één koe een uitbraak kan voorkomen? “Pierres radeloosheid maakt hem interessant. Hij wil een bepaalde traditionele levensstijl voortzetten, maar weet ook dat dit offers met zich mee brengt. Kan hij dat volhouden? De besmetting brengt dat proces in een stroomversnelling.”
Ook het thrillerelement dat Charuel samen met schrijfpartner Claude Le Pape (Les Combattans) toevoegde, draagt daar aan bij. Hoe meer Pierre van zijn omgeving geïsoleerd raakt, hoe meer de stijl van Petit Paysan in een psychologische thriller verandert: suspense, desoriënterende montage en mysterieuze belichting. “Ik wilde elk naturalisme overboord gooien. Door mijn opvoeding ken ik het boerenleven goed genoeg om me geregeld te storen aan de manier waarop dat in films getoond wordt. Dat boeren alleen maar oude eenzame mannetjes zouden zijn, bijvoorbeeld, is totale onzin. En waarom zou Pierres eenzaamheid alleen maar invoelbaar zijn wanneer we hem in guur weer en in een verlaten modderig weiland te tonen? Waarom kunnen we het boerenleven niet ook via populaire verhaalstructuren invoelbaar maken? Wat mij betreft meer boerenhorror, -komedies en -science fiction!”