Héloïse Godet over Adieu au langage

'Mijn hazenlip verklaart voor mij de titel'

Jean-Luc Godard is niet de mythische kluizenaar die iedereen van hem maakt, vertelde actrice Héloïse Godet die met hem werkte aan Adieu au langage.

Afgelopen november had ik het voorrecht om met de Franse actrice Héloïse Godet, die een van de vrouwenrollen speelt in Adieu au langage van Jean-Luc Godard, deel uit te maken van de jury van het Filmfestival Gent. Gelukkig hadden we een heleboel films om over te praten, want om eerlijk te zijn wilde ik haar niet lastigvallen met de vraag die desondanks op mijn lippen brand­­de: ‘Hoe was het om met Godard te werken?’ Alsof hij het orakel van Delphi is en zij het meisje Pythia.

Maar zo was het wel een beetje natuurlijk. Bovendien was ik ook niet helemaal ongevoelig voor het six degrees of separation-gevoel; via een handdruk met haar werd ik met de halve filmgeschiedenis verbonden. Tegelijkertijd was het onvermijdelijk om níet over Godard te praten, zeker toen ze me vroeg de Q&A te doen bij een van de vertoningen van Adieu au langage tijdens het festival.

Ondergoed
Héloïse Godet speelt in Adieu au langage Josette, een getrouwde vrouw die een relatie begint met de vrijgezelle Gédéon (Kamel Abdeli). Later in de film wordt haar rol ‘overgenomen’ door Zoé Bruneau, een soort dubbelgangster van haar personage. Misschien zijn ze dezelfde persoom, misschien wil Godard iets zeggen over de mechanismen van communiceren die in elke relatie sluipen. Met Godet heeft hij er niet over gepraat: “De eerste ontmoeting kwam tot stand via zijn assistent. Godard had mijn foto op een castingsite gezien en wilde me ontmoeten. Die casting was niets bijzonders, een gefilmd interview van ongeveer drie kwartier waarin ik vertelde over mezelf en mijn gedachten over het leven. Daarna wilde hij vooral weten of ik naturel kon acteren. En hij wilde weten of ik schaamhaar had, omdat mijn personage het merendeel van de film naakt is en hij wilde dat zij schaamhaar zou hebben.”

Verder communiceerden ze vooral via de mail over praktische zaken. Het was een superlowbudgetproductie, dus Godet moest zelf haar garderobe bij elkaar scharrelen. “Ik heb hem wel honderden foto’s gestuurd in ondergoed en verschillende soorten kleren tot het goed was. Hij wilde een beetje tijdloze, aan de jaren vijftig, zestig herinnerende look.”

Hazenlip
Het enige waar een grimeuse voor naar de set kwam was de hazenlip die Josette heeft: “Daar is nu bijna niets meer van te zien of te merken. Maar we hebben lang gewerkt aan verschillende soorten spraakhandicaps. Er was ook een repetitie waarin ik moest spelen dat ik doof was. Die experimenten gaven mij de belangrijkste hint voor de titel van de film, ‘Adieu au langage’, vaarwel aan de spraak.”

“Elke keer dat ik andere vragen wilde stellen was hij heel erg terughoudend. De eerste dag liet hij met het script zien dat rechts uit tekst bestond en links uit foto’s, als een storyboard, bijna al helemaal zoals de film. Hij vroeg of ik nog vragen had. Nee? Goed. En hij vond het fijn dat ik meer naar de foto’s keek dan naar de dialogen. Later ben ik wel begonnen met achterhalen waar alle citaten waar de film uit is opgebouwd vandaan komen. Ik weet nog lang niet alles. Gelukkig zijn er nu ook sites die dat allemaal verzameld hebben. Zo kom ik er stukje bij beetje achter waar de film over gaat.”

Roxy
Godard beschrijft ze als heel gewoon. Al was het nooit echt zomaar ontspannen. Er was een heel protocol waar ze zich aan moest houden. “Hij had goede en betere dagen. Soms was hij heel spraakzaam en speels. Dan zette hij de camera op een speelgoedtreintje en werden de shots zo gedraaid. Andere dagen was hij meer ingekeerd, geconcentreerd, en niet-communicatief.”

Het kwam ook wel eens voor dat ze met Abdeli in de trein van Parijs naar Zwitserland zat en halverwege weer konden omdraaien omdat Godard die dag toch niet wilde filmen. Maar de mythe dat hij een soort kluizenaar zou zijn met wie geen gesprek te voeren is, spreekt ze tegen. “Ik denk dat hij zo veel films heeft gemaakt, en zo midden in de cinema van zijn tijd heeft gestaan, zo veel heeft gezegd dat hij nu vindt dat het de tijd voor anderen is. Hij is niet vreemd of verbitterd. Het enige wat hij nog wil is werken.”

De hond Roxy, zo belangrijk in de film, heeft ze overigens nooit gezien. “Ze was altijd bij Anne-Marie Miéville, Godards partner, als we gingen draaien. Ik had haar graag een keer ontmoet, want in mijn scènes zitten ook een paar point-of-view shots vanuit haar perspectief.”

En ik ben ook vergeten om te vragen of ze Godard eigenlijk wel de hand heeft geschud.