Hans Petter Moland over Out Stealing Horses
'Ik wilde de zintuiglijke ervaring centraal stellen'
In Out Stealing Horses denkt de oude Trond terug aan de gebeurtenissen in zijn jeugd die zijn leven en persoonlijkheid gevormd hebben. Regisseur Hans Petter Moland: “Het een optimistische film, die laat zien dat het nooit te laat is, dat oude littekens kunnen helen.”
De Noorse regisseur Hans Petter Moland schudt in zijn tiende speelfilm Out Stealing Horses de literaire oorsprong van zijn verhaal vakkundig van zich af. De film is gebaseerd op de roman Ut og stjæle hester van zijn landgenoot Per Petterson, in Nederland uitgegeven als Paarden stelen. Maar in de zeer zintuiglijke film doet alleen de sporadische voice-over, heerlijk groezelig ingesproken door hoofdrolspeler Stellan Skarsgård, nog aan die bron denken. De natuur moest centraal staan, vertelt Moland in een groepsgesprek op het filmfestival van Berlijn, waar de film in 2019 in première ging.
Dit is niet uw eerste boekverfilming. Was het proces dit keer anders? “Het is elke keer anders. Je moet telkens omgaan met wat het is, er iets in vinden waar je enthousiast over bent en proberen de geest ervan in een film te vangen. Mensen zeiden dat dit boek onverfilmbaar was, omdat het zo lichtvoetig heen en weer springt in de tijd en zich grotendeels afspeelt in iemands herinneringen. Maar toen ik het las, had ik direct een intuïtie over hoe ik het aan zou kunnen pakken.”
Wat was die intuïtie? “Om te beginnen wist ik dat de structuur hetzelfde moest blijven als in het boek, en ik me dus niet kon laten beperken door conventionele verhaalstructuren. En ik wilde de zintuiglijke ervaring van de personages centraal stellen. Het landschap omringt de personages, het weerspiegelt en beïnvloedt hun gemoed, niet slechts als mooi plaatje in de achtergrond.”
Het boek was internationaal succesvol; voelde u daardoor enige druk? “Ik hoop gewoon dat mensen die het boek mooi vonden, de film ook mooi zullen vinden. Schrijver Per Petterson is in ieder geval blij met de film, en ik denk dat we de geest van het boek goed hebben weten te vangen. Het is geen verhaal dat draait om de plot, de kracht zit in andere dingen. Dus als we de sfeer en de toon hebben weten te vangen, is dat het belangrijkste. Mijn verantwoordelijkheid is simpelweg om een goede film te maken, om iets te maken dat meer is dan een voorgelezen versie van het boek.”
Toch gebruikt u een voice-over, met de prachtig groezelige stem van hoofdrolspeler Stellan Skarsgård. “Ik wilde vooral het soort scènes vermijden die je al honderden keren eerder hebt gezien, de clichés om visueel in het hoofd van het personage te komen. Een voice-over geeft je de vrijheid om dat innerlijke landschap te verkennen. En de personages in de film praten niet echt, dus ergens moest iemand wel iets zeggen! Neem de scène waaruit de titel komt: als Trond en Jon als jongens paarden gaan stelen, zeggen ze die hele scène bijna niets tegen elkaar. Jon heeft net daarvoor iets groots en traumatisch meegemaakt, maar daar praten ze niet over.”
U werkt voor de zesde keer samen met Skarsgård. Wat blijft u naar hem trekken? “We zijn goede vrienden, en inmiddels zijn onze kinderen ook bevriend. Hij is een moedig man, totaal zonder angst om fouten te maken. En hij is heel genereus als acteur; het is heel fijn om met hem te spelen. In IJsland is het woord voor regisseur ‘leikstjóri’, wat als je letterlijk vertaalt ‘spelleider’ betekent. Dat vind ik een heel passende omschrijving voor mijn vak – je bent de baas van de speelsheid.”
De film draait voor een belangrijk deel over vaderschap. “Ik heb zelf zes kinderen, dus het is een thema dat me aan het hart gaat! Als je kijkt naar Tronds vader, is de conclusie misschien dat hij gefaald heeft, omdat hij zijn gezin verlaat, maar tegelijkertijd is hij een liefdevolle en charismatische man. Dat is waar Trond mee worstelt. Zijn vader bleef een mysterie voor hem, wat volgens mij heel vaak zo is. En Trond heeft in zekere zin die cyclus herhaald met zijn eigen dochter. Maar uiteindelijk is het een optimistische film, wat mij betreft. Hij laat zien dat het nooit te laat is, dat oude littekens kunnen helen. In Lars vindt Trond een nieuwe vriend, iets dat geen van deze beide oude mannen nog hadden verwacht in hun leven.”
De aandacht die de film heeft voor de natuur die de personages omringt, is opmerkelijk; u neemt regelmatig de ruimte voor close-ups van de flora en fauna. “Het komt voort uit de subjectiviteit van de personages, uit hun zintuiglijke ervaring. Als je door het bos loopt, zit dat vol met andere wezens, die net zo goed het recht hebben om daar te zijn en hun plaats opeisen. Die aanwezigheid, alles wat ze zien en horen en voelen, beïnvloed hun gedrag. In eerste instantie staat Trond volledig open voor de natuur. Gaandeweg komt hij erachter dat daar ook wreedheid bij hoort, en die realisering verontrust hem. De natuur overweldigt hem, en dat brengt hem uit balans. Dat is het verhaal in een notendop.”
Hoe werkte u eraan om het publiek mee te slepen in die ervaring? “Het enige dat daarvoor nodig is, is een beetje nieuwsgierigheid bij de kijker. Iedereen kan van cinema genieten, zolang je jezelf open durft te stellen voor nieuwe ervaringen en toestaat dat de film je hoofd en je hart beroert. Dus het enige dat ik hoef te doen is het publiek vertrouwen.”