Benedikt Erlingsson over Woman at War
‘IJsland is een groene paradox’
Na zijn festivalhit Of Horses and Men laat de IJslandse regisseur Benedikt Erlingsson in Woman at War de activist in zichzelf aan het woord. Zij het op een nogal onconventionele manier en met een orkest dat in beeld de soundtrack verzorgt. “Die melodie op een cruciaal moment spelen is een statement. Het onderstreept dat mijn milieu-activistische hoofdpersoon claimt aan de juiste kant te staan.”
Als achttienjarige bond hij zichzelf uit protest vast aan een boot voor de walvisjacht. Het eco-activisme zat er al vroeg in bij Benedikt Erlingsson. Nu, zo’n dertig jaar later, combineert hij zijn verleden als activist en zijn overdenkingen over politiek en media voor zijn nieuwe film Woman at War. Gemene deler is het theater, volgens Erlingsson, in eigen land vooral bekend geworden als toneelregisseur. Het merendeel van de activisten, inclusief hijzelf destijds, voeren vaak een theatrale act op om politiek en media te bereiken. Activisme dat Erlingsson voor de lange termijn nogal zinloos vindt omdat het het altijd zal afleggen tegen een veel groter bedrijfsmechanisme.
Toch voert hij in zijn film zo’n eenzame strijder op die zich inzet tegen de lokale aluminiumindustrie. Naar Erlingssons eigen zeggen is zijn nieuwe film een actiefilm. Maar dan wel een met een in het genre ongewone hoofdpersoon: Halla, een vrouw van middelbare leeftijd die gehuld in Noorse trui door het landschap rent. Volgens Erlingsson komt zijn vrouwelijke hoofdpersoon niet voort uit politieke correctheid maar door simpelweg om zich heen te kijken en te zien hoe vrouwen van middelbare leeftijd dagelijks de wereld redden, zoals zijn moeder en beide grootmoeders. “Mijn vorige film Of Horses and Men (2013) kwam door de Bechdeltest (die peilt hoe seksistisch een film, boek, etc. is, AZ) omdat twee vrouwen een gesprek hadden over iets anders dan een man, namelijk over de testikels van een paard. Als je de Bechdeltest zou omdraaien en toepassen op Woman at War, dan zitten hier geen twee mannen met naam in die over iets anders praten dan een vrouw. Zo bekeken is mijn film dus ultrafeministisch.”
De film raakt bovendien aan een heleboel actuele onderwerpen. Het gaat van gendergelijkheid en klimaatverandering tot aan de vluchtelingenproblematiek, maar ook de hype rond yoga en mindfulness om onszelf te vinden in deze hectische tijden. Ik zag het daarom als een satire op de huidige tijdgeest. Hoe kijkt u daar zelf naar? “Ik vind het moeilijk dat te benoemen want het is niet iets dat ik bewust besloten heb. Dit is gewoon hoe ik graag verhalen vertel. Daarbij ga ik niet voor de grap, die komt vaak als bijproduct. Ik ga voor het drama, maar het pakt altijd uit als een mengeling. Zelf hou ik erg van de definitie uit de tijd van Shakespeare, dat het enige dat komedie of tragedie van elkaar scheidt het einde is. Een toneelstuk kan dus vol clowns, grappen, dans, seks en liefde zitten, maar als iedereen op het einde doodgaat, is het een tragedie. En omgekeerd geldt hetzelfde. Ik ben niet echt thuis in filmgenres, maar ik denk ook dat denken in genres een valkuil kan zijn. Het is een hokjesgeest die begrijpelijk is, maar het is inspirerend om jezelf daarvan te bevrijden.”
Hoe ontstond het verhaal? Begon het met het beeld van een vrouw die door het landschap rent? “Het is ontstaan uit de situatie op mijn eiland. IJsland is het grootste ongerepte gebied van Europa. Voor velen is de natuur er zo heilig als een kerk, met hooglanden en wildernis. We hebben veel bronnen om hydro-elektriciteit op te wekken, maar dat houdt wel in dat we veel hooglanden onder water moeten zetten. Prachtig land waar vogels en andere dieren op afkomen waar plots dammen gebouwd worden. De energie die daar vervolgens mee wordt opgewekt, wordt goedkoop verkocht aan multinationals. Zij bouwden op hun beurt weer drie aluminiumfabrieken in ons land. En zo is de situatie ontstaan dat 85% van onze hydro-elektriciteit, schone energie, wordt gebruikt om aluminium te smelten. De IJslandse bevolking stoot daarmee per hoofd van de bevolking de meeste koolmonoxide ter wereld uit. Per persoon 16 ton per jaar als je kijkt naar onze auto’s, luchtverkeer en die drie aluminiumfabrieken op 360.000 mensen. Zo ‘puur en groen’ zijn we dus niet echt.”
Dat klinkt als een enorme paradox… “Dat is het ook! Helemaal als je bedenkt dat het ook aluminium is dat gebruikt wordt voor bommen, voor koffiecups, voor blikjes. We gaan dus eigenlijk ten onder aan wegwerpartikelen. Wij in IJsland voeren daar al ruim vijftig jaar een milieu-activistische strijd tegen die nog altijd gaande is. Dat is de premisse van deze film, een keiharde realiteit voor de IJslanders zelf.”
Toch is Woman at War ook een heel fantasierijke film. Zo zijn er vaak muzikanten in beeld die de begeleidende muziek bij het verhaal spelen. In sommige gevallen is er zelfs interactie tussen hen en de hoofdpersoon. De muzikanten zijn tegelijkertijd te zien als een Grieks koor, maar maken de kijker er ook van bewust dat hij naar de constructie van een film kijkt. Wat bracht u ertoe ze in beeld te brengen? “Het theater is mijn leerschool. Mijn vader was een fervent aanhanger van Bertold Brecht en Brecht zag het theater als een kerk waarin je het marxisme kon onderwijzen en mensen klaar kon stomen voor de revolutie (lacht). Hij ontdekte bovendien dat het publiek zo meegesleept kon worden door het verhaal en het drama, dat de hele boodschap en de betekenis van de schrijver ze kon ontgaan. Dat zorgde ervoor dat hij ging zoeken naar manieren om het publiek het grotere plaatje te tonen. Hij creëerde daarom een zogeheten Verfremdungseffekt en plaatste bijvoorbeeld een groot bord naast een scène dat zei ‘deze scène gaat over ongelijkheid’ of ‘dit gaat over onrecht’. Woody Allen deed het ook in Annie Hall (1977) door de vierde wand te doorbreken en de kijker iets te vertellen over zijn relatie met Annie. Dat is heel Brechtiaans. Maar normaal zie je het niet echt in films. Het is een nieuwe afspraak met het publiek en het zegt op een bepaalde manier: ‘Deze constructie gaat over deconstructie.’ Ik vind dat een heel leuk spel en het geeft me energie en hoop.
“Op eenzelfde manier speel ik ook graag met andere conventies. Het orkest speelt in de film zelfs de melodie van een van de onofficiële volksliederen van IJsland. Een lied dat normaal bezingt hoe we een volk zonder leger zijn, ver weg van oorlogen en beschermd door de natuur. Die melodie op een cruciaal moment spelen is een statement. Het onderstreept dat mijn hoofdpersoon claimt aan de juiste kant te staan.”
En uiteindelijk is toch iedereen overtuigd van zijn eigen gelijk. “Ja. En uiteindelijk heeft ook iedereen een orkest in zijn hoofd die de soundtrack van zijn leven speelt (lacht).”