Greta

Existentiële leegte

Een eenzame, homoseksuele verpleger krijgt door een voortvluchtige moordenaar hoop op een relatie. Klinkt vergezocht, maar de debuterende regisseur Armando Praça maakte van het gegeven een intieme film over verlangen en eenzaamheid in Brazilië.

Een van de eerste geluiden die je hoort in Greta zijn blaffende honden. Ergens in de verte. Het rumoer van het stadse leven van de Noord-Braziliaanse kustplaats Fortazella. De zeventigjarige homoseksuele verpleger Pedro (Marco Nannini) leeft in de schaduw van de stad, teruggetrokken in zijn appartement of gelaten aan het werk in het ziekenhuis. Pedro is iemand die graag voor anderen klaar staat, maar niet goed weet hoe hij daarvoor iets terug moet vragen. Relaties gaat hij liever uit de weg. De pogingen tot seks in een homobar lopen op niets uit. Dat Pedro tijdens de seks Greta Garbo wil worden genoemd, maakt het er ook niet makkelijker op.

Alleen met transgender Daniela (Denise Weinberg) lijkt hij een diepe band te voelen. Zozeer dat hij zich over haar ontfermt wanneer zij kermend van de pijn naar zijn ziekenhuis wordt gebracht. Daniela lijdt aan een nierziekte, maar wantrouwt het medisch personeel. Om haar toch een slaapplaats te bieden sluit Pedro een dealtje met de gewonde, voortvluchtige crimineel Jean (Demick Lopes): Pedro zal hem helpen uit het ziekenhuis te ontsnappen en daarna thuis verzorgen, als Jean zijn ziekenhuisbed opgeeft aan Pedro’s vriendin. Een ruil die twee tegenpolen op een vreemde manier aan elkaar bindt en uitgroeit tot een voor beiden niet helemaal te begrijpen seksuele relatie.

Net zoals Pedro en Jean nooit helemaal begrijpen wat hun aan trekkingskracht tot elkaar is – Pedro wil óók wel betalen, Jean heeft de oude man ook nodig om zijn wond te verzorgen – zo krijgt de kijker ook nooit helemaal vat op het verhaal. Dat is geen kritiek: Greta, waarmee scenarist Armando Praça zijn regiedebuut maakt, lijkt zelfs opzettelijk de kijker in het ongewisse te laten over de drijfveren van zijn personages. Het zijn doelloze dwalers, die zich laten leiden door de toevallige ontmoetingen en seksuele drijfveren die ze zelf ook niet helemaal snappen. Er heerst een existentiële leegte in Parça’s film, die nooit gevuld lijkt te kunnen worden.

Op die doelloze momenten is Greta op zijn best: Pedro die eenzaam in een homobar op zoek is naar seks, Jean die in close-up op een balkon een sigaretje rookt, Daniela zich moeizaam door de neonverlichte straten van Fortazella begeeft. Er gaat een vreemd soort radeloosheid vanuit, die soms ook wat pathetisch overkomt.

In de tweede helft komt echter iets meer sturing in het verhaal. Dat begint met een close-up van Daniela, waardoor je haar levenslange frustratie van haar gezicht kan lezen wanneer ze door het ziekenhuis als transgender op de mannenafdeling wordt gelegd. Ze weigert, met de vastbeslotenheid van iemand die haar hele leven heeft moeten vechten tegen het label ‘man’ dat ze van haar omgeving krijgt opgeplakt. Daar zal ze niet voor buigen, en zelfs een falende nier gaat er geen verandering in brengen.

Dat zo’n weigering toch vooral een pijnlijke overwinning is, daarin schuilt de boodschap van Greta. “Gelukkig worden is niet altijd leuk”, aldus Daniela’s advies wanneer Pedro steeds meer in radeloosheid dreigt weg te glijden door de verwarrende seksuele relatie met Jean. Wie gebruikt wie, vraagt Pedro zich steeds vaker af. “Ik wil alleen gelaten worden”, stamelt hij uiteindelijk in navolging van zijn idool Greta Garbo in Grand Hotel. Maar wil Pedro dat echt? Daar moeten we als kijker, net als Pedro zelf, achter zien te komen.