Vijf Mediterrane films
Vakantie voorproefje?

Les baliseurs du désert
In het kader van de manifestatie Interkulturale is een groot aantal films vertoond. Vijf ervan worden in de loop van deze maand normaal in roulatie gebracht: Les baliseurs du désert, Een handvol paradijs, Rembetiko, De jacht en P’tit con.
Dat film en werkelijkheid onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, maar desondanks ook op gespannen voet staan, is niets nieuws. In zekere zin geeft dit altijd problemen bij het kijken naar films. De ene film grenst wat duidelijker dan de andere af over welke werkelijkheid hij wil gaan.
Bij films als De illusionist of Abel heb je als kijker de door de film aangegeven zekerheid dat de beelden tot in de details zijn geconstrueerd en dat er niet bedoeld wordt een concrete werkelijkheid af te beelden en dat de verwijzingen op een veel abstracter niveau gezocht moeten worden. Misschien is het sterke fictieve karakter van De illusionist wel een reden dat deze film het in Brazilië heel aardig schijnt te doen.

Toch is het niet ondenkbaar, om een plat maar wel duidelijk voorbeeld te noemen, dat men daar de film vooral interessant vindt omdat men nu eindelijk eens te zien krijgt hoe molens eruit zien, fietsen met vlaggetjes en wat niet al. Het zoeken naar een werkelijkheid bij een film is niet alleen een van de grootste problemen van de filmkijker maar ook een van zijn interessantste bezigheden, en ik denk zeker dat het mogelijk is een land heel aardig te leren kennen door het zien van louter speelfilms.
Naar films kijken uit andere culturen blijft een wonderlijk iets. Gemakshalve denken we altijd dat we bij voorbeeld Amerikaanse of Franse films moeiteloos kunnen begrijpen, omdat het sterk verwante culturen betreft. Tot op zekere hoogte is dit natuurlijk ook wel juist. We zijn globaal op de hoogte van leefgewoontes, politieke actualiteit en specifieke problemen van deze landen en kunnen het meeste dat we te zien krijgen wel plaatsen. Voorzover we het niet begrijpen bestaat er altijd nog de mogelijkheid de verwarring te bezweren door te spreken van een typisch Hollywood-product of een typisch Franse policier. Kijken en determineren is dan het procedé. Door de jaren heen ontstaat bijna onmerkbaar een bepaald soort terminologie, waarmee films intuïtief een plaatsje wordt gegeven in de filmgeschiedenis en waarmee impliciet vaak ook wordt aangegeven welke relatie ze onderhouden met de werkelijkheid. Het is een beetje zoals met Russisch voetbal. Je kunt geen wedstrijd zien op televisie, waaraan een Russische ploeg deelneemt, of de verslaggever spreekt over een goed- of slecht geoliede machine (naargelang de resultaten). Het gebruik van deze term lijkt niet af te hangen van de beschrijvende mogelijkheden, maar vooral van het feit dat er een hele wereld mee kan worden opgeroepen.
Theeglaasjes
In het kader van de Interkulturale, een manifestatie met theater, muziek, beeldende kunst, literatuur en film uit de landen rond de Middelandse Zee, is een groot aantal films vertoond. Vijf films uit het pakket worden in de loop van deze maand normaal in roulatie gebracht: Les baliseurs du désert (El-houmine; Nacer Khemir, 1984), Een handvol paradijs (Bir avuç cennet; Muammer Ozer, 1985), Rembetiko (Costas Ferris, 1983), De jacht (La caza; Carlos Saura, 1965) en P’tit con (Gerard Lauzier, 1984).
Wanneer je naar films kijkt uit onbekende culturen ontbreekt het vocabulaire om te kunnen determineren. Veel te weinig films zijn hier te zien geweest om enig idee te hebben in welke tradities men werkt, maar vooral is ook onduidelijk naar welke werkelijkheid de films verwijzen. Dat betekent dat je anders gaat kijken. Meeleven, laat staan je identificeren, is in de regel onmogelijk omdat werkelijk alles in zo’n film je duidelijk maakt dat het om andere mensen in een andere cultuur gaat.

Nu is dat bepaald niet het criterium om onderscheid te maken tussen een goede of slechte film, al vormt het wel een bepaald soort aantrekkingskracht van film, maar de beschouwende blik bevordert wel het toeristisch kijken. Het gaat ineens opvallen dat de jagers in De jacht Cola en Fanta drinken, dat men in Les baliseurs du désert in het geheel niet eet of drinkt, dat de theeglaasjes met rode schoteltjes in Een handvol paradijs dezelfde zijn als die waarin je hier bij Turkse gezinnen de thee geserveerd krijgt. Het is een wonderlijk zoeken naar aanknopingspunten, overeenkomsten of juist grote verschillen met wat je kent en wat niet.
De fervente filmkijker zoekt natuurlijk houvast bij andere films. Les baliseurs du désert heeft ‘wel wat’ van de laatste film van de Russische regisseur Paradjanov, en Een handvol paradijs lijkt ‘wel bijna’ neorealistisch. Maar dat zijn ook vaak ideeën die de obsessie om te categoriseren moeten dienen. Een fikse dosis nieuwsgierigheid lijkt de geschiktste bagage om mee te nemen.
Speurtocht
De opmerkelijkste film van dit vijftal is zonder enige twijfel Les baliseurs du désert, een Frans-Tunesische co-productie van Nacer Khemir. Het is een uiterst stijlvol, geïnspireerd op Mongoolse miniaturen, gefotografeerde film, die speelt in een klein fictief plaatsje gelegen in een eindeloze woestijn. Het verhaal is onnavolgbaar, mede omdat de achtergronden niet duidelijk worden in de film.
Zo zijn er: les baliseurs, de verkenners van de woestijn, degenen die bakens uitzetten voor de wegen die steeds opnieuw verdwijnen onder het stuivende zand. Een jongetje die weg wil naar de zee en naar Cordoba. Een onderwijzer die in het dorpje les komt geven en die verdwijnt, gelokt door een vrouw. Een oude man die een boek heeft ontcijfert, waarin te lezen is waar een al sinds lange tijd verborgen schat verborgen is. En Sindbad, die met zijn schip in de woestijn belandt. De film is, zo zei de regisseur desgevraagd, een speurtocht naar een niet meer bestaande maar desondanks voortlevende beschaving.
Tunesië heeft een generatie regisseurs gehad, die sociaal-realistische films maakten over actuele zaken, maar de jongere generatie is meer geïnteresseerd in onderzoek naar de wortels van de beschaving. Veel in de film terugkerende onderwerpen bleken bij navraag een zeer specifieke achtergrond te hebben. De schat met de sleutels betreft de sleutels van huizen in Andalusië. Het zijn de huizen van de mensen, die verjaagd werden uit Andalusië en naar Noord-Afrika vertrokken. En ook Sindbad heeft in de Noord-Afrikaanse mythologie een specifieke functie, als de reiziger naar het imaginaire.
Toch is de film geen grabbelton vol rechtstreekse verwijzingen of eenduidige symbolen. Als je je afvraagt wie de verkenners nu precies zijn of wat ze precies doen kun je veel kanten op. Zijn het de voortrekkers van een nieuwe cultuur of zijn het de verloren zonen, die iedere beschaving kent ? Zijn het degenen die naar Europa gingen om werk te zoeken? Alle en nog wel meer mogelijkheden liggen open, de film probeert bewust niet al te concreet te zijn. Les baliseurs du désert is een sfeervolle, krachtige film, maar moeilijk toegankelijk zeker voor wie, zoals ik, elementaire voorkennis mist.
Trots
Van de in Turkije geboren, maar nu in Zweden levende regisseur Muammer Ozer is Een handvol paradijs. Dat is een volstrekt andere, in een realistische traditie gemaakte film.
Een gezin met twee kinderen vertrekt uit een plattelandsplaatsje naar Istanbul. Omdat ze de hoge huren niet kunnen betalen, namen ze hun intrek in een oude leegstaande autobus. Het is een film over de trek naar de grote stad, de problemen om werk en woonruimte te vinden en de vijandige, of op zijn minst onverschillige houding van de autoriteiten. Thema’s zoals we die ook kennen uit veel Italiaanse films uit de neorealistische periode. Het is een klein verhaaltje, een beetje traag verfilmd.
Leuk aspect van het verhaal is dat naïviteit en trots of weerbaarheid zo dicht bij elkaar komen te liggen. Ambtenaren, die de bus willen ontruimen worden uitgenodigd om watermeloen te komen eten. Als dat op de lange duur niet afdoende blijkt, zet het gezin op de plaats waar de bus stond een tentje op.

Rembetiko van Costas Ferris uit Griekenland is een nogal prestigieuze film, waar minister van cultuur Melina Mercouri zich zeer voor heeft ingezet. De geschiedenis van de rembetiko, tradtionele Griekse muziek, en de recente geschiedenis van Griekenland worden geschetst aan de hand van het leven van Marika, een gevierd rembetiko-zangeres.
Zoals het een historisch-biografisch epos betaamd wordt zij gevolgd van geboorte tot dood. We maken kennis met haar ouders en haar dochtertje, haar vrienden en vijanden. De film is ook in andere opzichten buitengewoon vormelijk opgezet. Een liedje, een flard geschiedenis, een stukje persoonlijk drama. Rembetiko is, mede door de presentatie, waarbij wel vijftien muzikanten gezeten op een stoel optreden, gezellige muziek, maar verder is het een vreemd voorbeeld van een historische film.
Je zou verwachten dat de nadruk zou komen te liggen op een ingenieuze verstrengeling van muziek, politieke actualiteit en individuele aangelegenheden, maar alles schiet vrolijk langs elkaar heen. Historische filmfragmenten worden ingelast alsof ze alleen maar van belang zijn om het jaar aan te geven, waarin we zijn aangeland. Rembetiko lijkt weliswaar het basisschema aan De komedianten van Angelopoulos ontleend te hebben, en ook de veelvuldige lange, trage camerabewegingen doen aan deze regisseur denken, maar wat kwaliteit betreft zijn beide films onvergelijkbaar.
Burgeroorlog
Ook een oudje van Carlos Saura, De jacht (1965), was te zien op het festival. De film werd ooit bekroond in Berlijn. Volgens bijgeleverde informatie werd De jacht als een symbolische film over de Spaanse burgeroorlog opgezet, maar zelfs de schaarse verwijzingen, die in de uiteindelijke film overbleven, schijnen door de censuur te zijn geschrapt.

Wat rest is een film over drie oudere mannen, die samen met een jongeman op konijnenjacht gaan. Tussen de mannen, die op een of andere manier een geschiedenis delen, ontstaan steeds meer irritaties en wrijvingen. Het afschieten van een fors aantal konijnen (uiterst gedetailleerd verfilmd) vermag geen opluchting brengen. Geweld lijkt onvermijdelijk.
Door veel nadruk te leggen op het dorre, kale landschap bij Toledo en door het tonen van vele close-ups van verkrampte, bezwete gezichten wordt geprobeerd een onheilspellende, spannende sfeer te creëren. Saura is alleen vergeten de oorzaken van de wrijvingen aan de toeschouwer mee te delen. Nu lijken de drie mannen teveel op infantiele vijftigers, die om elk wissewasje een scène schoppen. De wereld achter deze irritatie blijft te onzichtbaar.
P’tit con is een van de aardigste films uit dit pakket. Je kunt je overigens afvragen waarom deze film in het festival zat. Het is een Franse film van de karikaturist en scenarist Gerard Lauzier, en het enige mediterrane element in de film is het Algerijnse meisje waar de hoofdrolspeler verliefd op wordt.

De hoofdpersoon is een middelbare scholier met intellectuele aspiraties, die op de drempel van het grote leven staat. Zijn vader is volgens hem een burgelijke kapitalist en het wordt tijd solidair te worden met de verdrukten. Dat is ook een belangrijke reden waarom hij wel wat in het Algerijnse meisje ziet. Die woont tenminste in een krot, die heeft geleden. Zij is echter minder verrukt over zijn vage intellectuele gedoe. “Ik hou van Delon en Belmondo, dat is genoeg”, zegt ze als hij haar probeert mee te lokken naar een Bergman of Antonioni.
De film is fris en recht voor zijn raap. Weliswaar worden alle clichés (de eerste dronkenschap, de eerste onhandige vrijpartij, ruzies met ouders, het eerste dagboek) die je over een aanstaand volwassene kunt bedenken, benut, maar wel op een aardige manier. In die zin lijkt Lauziers achtergrond als tekenaar goed te herkennen. P’tit con heeft de hoekige charme van een karikatuur en is ontwapenend eenvoudig als een spotprent.
Het filmfestival in het kader van de Interkulturale heeft niet in eerste instantie gekozen voor cinematografische nieuwswaarde en kwaliteit. Gezien de doelstelling van het festival, het onder de aandacht brengen van de cultuur in de mediterrane landen, is dit te verdedigen. Daarmee is echter nog niet verklaard waarom films uit Spanje, een in Nederland redelijk goed bijgehouden filmland, zo’n fiks aandeel hebben, temeer daar het vrijwel allemaal re-issues zijn. Een beetje jammer vind ik het dat men niet een hoekje had vrijgemaakt voor grote commerciële successen in die landen, al was het alleen maar om eens te zien wat voor films dat zijn. Ian Buruma heeft met zijn boek De spiegel van de zonnegodin laten zien dat de populaire cultuuruitingen van een land – in dit geval Japan – een prima zicht bieden op de bijbehorende samenleving.