Venetië 2024: Jan-Willem van Ewijk over Alpha.
'Reizen, bewegen, niet stilstaan, nooit vastzitten'
Zijn derde speelfilm Pacifica. draait nog maar net in Nederlandse filmtheaters, maar ondertussen ging de vierde film van Jan-Willem van Ewijk in Venetië in première in zijprogramma Giornate degli Autori. We spraken de regisseur van Alpha. over zijn vader-zoondrama dat zich afspeelt tegen de achtergrond van de Alpen. “Iedereen had het zwaar in de bergen. Dat gedeelde leed schept ook een band.”
Vader en zoon, omringd door bergen. Dat is de relatief eenvoudige opzet van Jan-Willem van Ewijks nieuwe film Alpha., een elementair drama waarin twee mannen hun complexe relatie uitdokteren. Die vader en zoon worden gespeeld door een echt vader-zoon duo: Gijs en Reinout Scholten van Aschat. Samen dalen ze de Alpen af en denderen ze richting de emotionele dieptes van hun enigszins pijnlijke relatie.
Van Ewijk (Nu., 2006; Atlantic., 2014) baseerde een groot deel van het script op zijn eigen relatie met zijn vader. Het is dus een persoonlijke film, die gisteren in de Giornate degli Autori-sectie van Venetië aan de wereld werd gepresenteerd. De timing is merkwaardig, omdat in tandem met deze première zijn andere film Pacifica. in Nederlandse filmtheaters draait. Kort voor de première van Alpha. vertelt Van Ewijk over deze twee films en de persoonlijke herinneringen die Alpha. bezielen.
Eigenlijk loop je nu met twee films tegelijkertijd rond. Hoe voelt dat? “Het is heel gek, een beetje alsof je met twee kinderen zit. Films voelen ook echt als je kindjes, die stuur je de wereld in en moet je dus loslaten. In dit geval is het ene kindje een beetje een probleemkindje, die wat meer hulp nodig heeft. Het andere kindje is geboren met een zilveren lepel aan de mond.”
Wie is dan het probleemkind? “Pacifica. Dat was een moeilijke film om te maken. We draaide in Amerika, maar door covid konden we twee jaar lang het land niet in. Dus er was veel uitstel, problemen met visums, problemen met de hoeveelheid draaidagen. Die hele film was extreem zwaar om goed op de rails te krijgen. Uiteindelijk stuitten we op allerlei deadlines rondom de financiering, waardoor we ook heel snel door de postproductie moesten racen. Alles was een uitdaging, inclusief de snelle release nu in Nederland.”
Was Alpha. dan makkelijker? De film heeft ambitie, zeker door hoog in de Alpen te draaien. “Het gekke met Alpha. was – en dat heeft vooral met vibes te maken – dat alles veel meer vloeide. Het script is enorm persoonlijk. Daardoor ging alles misschien wel makkelijker. Het schrijven was makkelijker, het draaien was anders. Ik was helemaal kapot, want ik had maar twee maanden tijd voor pre-productie. Maar ik was zo moe dat ik wel moest loslaten. En dat werkte gewoon heel lekker.”
Denk je dat je mensen makkelijk kon meenemen in het maakproces omdat de film zo persoonlijk is? “Ja, ik denk het wel. Dat in combinatie met het feit Gijs en Reinout ook echt vader en zoon zijn. Dat deed iets met de rest van de crew. Die zagen die vader en zoon-strijd ook in het echt. Bovendien had iedereen het zwaar daar in de bergen. Dat gedeelde leed schept ook een band.
Mag ik vragen naar jouw vader, en naar waarom deze film gemaakt moest worden? “Mijn vader en ik zijn nu heel close. Net als Gijs en Reinout in de film, uiteindelijk. Hij was een hele charismatische man. Een hoogleraar. Hij wist veel van de natuur. Hij heeft mij als kind vaak mee eropuit genomen. En hij liet me van alles zien. We zijn naar Amerika verhuisd waar hij me meenam naar Yosemite. Hij heeft me leren surfen en leren fotograferen. Veel mensen zeggen dat ik enorm op hem lijk. ‘Een jongere versie van je vader’, zeggen ze dan. Alleen, het ding is, hij was ook heel dominant. Hij kon de aandacht volledig naar zich toetrekken. Als zoon voelde het daardoor soms ook wel alsof ik in zijn schaduw stond. Al die aspecten heb ik in het script gestopt.”
Was het altijd de intentie om met de Scholten van Aschats te werken? “In eerste instantie wilde ik net als in mijn andere films met onervaren acteurs werken, met echte skiërs en snowboarders. Ik heb een hoop ex-Olympische sporter op bezoek gehad voor audities. Maar op een gegeven moment heeft casting director Rebecca van Unen het script naar Gijs en Reinout gestuurd en zij vonden het te gek.”
Zij brengen hun eigen vader-zoondynamiek naar de film. Moest je hard werken om die op de personages te betrekken? “Dat was echt het werkproces. Zij zijn extreem creatief met z’n tweeën en hebben heel humor. Dat zit al in hun relatie samen. Dat zag je ook als ze niet aan het spelen waren. We gooiden het dus echt open, en probeerden het script aan te passen aan hun dynamiek.”
Moest je ook een beetje rommelen in hun relatie, om wat meer frictie te generen? “Dat ging eigenlijk vanzelf al. Het was heel grappig om die dynamiek tussen vader en zoon te observeren. Zeker in het begin, toen alles nog wat onwennig was. Maar natuurlijk moest ik af en toe wel even bijsturen, als ik zag dat ze wilden afzwakken. Dan zei ik: nee jongens, we gaan er veel harder op in dan dit.”
Nu., Atlantic., Pacifica. en nu ook Alpha. gaan allemaal over mensen in beweging, die ergens van weg willen komen en ergens naartoe willen gaan – altijd ook buiten Nederland. Waarom kom je steeds terug bij dat idee? “Inderdaad, het is altijd maar dat bewegen. Reizen, bewegen, niet stilstaan, nooit vastzitten. Toen ik vier was lag ik lang in het ziekenhuis met een medische conditie, invaginatie, wat betekent dat je darmen in elkaar zijn gevouwen. Dat kan heel gevaarlijk zijn, je kan eraan doodgaan. In die tijd, in de jaren zeventig, mochten je ouders eigenlijk maar één uur per dag bij je op bezoek komen. Ze dachten in het ziekenhuis dat rust beter was voor het kind. Het is natuurlijk traumatisch om je ouders niet te mogen zien, 23 uur per dag, terwijl je in een ziekenhuisbed ligt. Op een gegeven moment had ik het helemaal gehad. Toen heb ik alle infusen eruit getrokken. Dat is mijn eerste herinnering, dat ik daar naast het bed sta, onder het bloed, en dat de zusters naar binnen komen rennen. De avond daarna werd ik vastgebonden en moest ik 23 uur per dag vastgebonden op bed doorbrengen. Het was pas met deze film, mede ook door de scènes op het einde met Reinout in het ziekenhuis, dat ik me realiseerde dat ik me gewoon nooit meer vastgebonden wil voelen. Die angst om vast te blijven leidt denk ik tot films die altijd maar willen bewegen.”
Ook sport speelt een belangrijke rol in je films. In Alpha. vang je bijvoorbeeld de bijna meditatieve schoonheid van het op ski’s of een snowboard afdalen van een berg. “Die lichamelijkheid is extreem belangrijk voor de film. Dat zie je ook in Atlantic., inderdaad. Misschien komt het door mijn ziekenhuiservaringen, dat sport en overleven in de natuur zo belangrijk zijn. Ik zie het als een soort ballet. Een dans met de werkelijkheid, of een dans met de natuur.”