Imagine Film Festival 2021

Occultisme, vampieren en vlammende politieke kritiek

In the Shadows

Het Imagine Film Festival is begonnen: 51 films, te zien tot 17 april. Online, dus je kunt binnen vijf minuten je eerste film starten. Na het lezen van dit stuk over de Black Tulip Competition.

Doodzonde dat de meeste mensen het horrorgenre nog altijd associëren met rondvliegende ledematen en bloedfonteinen, stelde artistiek directeur Chris Oosterom van het Imagine Film Festival deze week in een interview. Al jaren probeert het festival, dat voor het eerst plaatsvond in het dystopische jaar 1984 onder de naam The Weekend of Terror, dat vooroordeel doormidden te zagen. Geweldloos, overigens.

De reikwijdte van het horrorgenre werd de laatste jaren ook in de bioscopen al behoorlijk opgerekt met films als Hereditary, A Quiet Place, The Babadook en, durf ik ze te noemen, Midsommar en Get Out. Maar op Imagine zijn ook de kleinere films te zien die de bioscopen niet halen. Chinese heistfilm, Amerikaanse animatie, Argentijnse horror: de selectie is fascinerend divers. Zowel stilistisch als qua geografische herkomst. Over de Mexicaanse openingsfilm Nuevo orden schreven we al eerder.

Middelpunt van het festival is de Black Tulip competitie, een selectie die representatief is voor het hele aanbod. We hebben niet letterlijk elke film kunnen zien, maar genoeg om een indruk te krijgen van wat zonder meer een sterke competitie is. Echte horror is er zeldzaam, als je tenminste niet op een schroevendraaier in een been meer of minder kijkt.

My Heart Won’t Beat Unless You Tell It To

Een mooie double bill is Dead & Beautiful van David Verbeek en het Amerikaanse My Heart Can’t Beat Unless You Tell It To van Jonathan Cuartas. Twee variaties op het vampierthema. Verbeek gebruikt het om een schatrijke maar zielloze, grootstedelijke elite op zichzelf te laten reflecteren; Cuartas om gehavende familiebanden mee uit te vergroten. Beide films houden van de nacht, met 95 procent van de scènes in het donker, maar de decors liggen werelden uit elkaar. Verbeek koos voor de hoogbouw van het hypermoderne Taipei; Cuartas komt nauwelijks het dorpse dichtgetimmerde huis uit met z’n camera. Verbeeks film gaat over de zoektocht naar een ziel; in Cuartas’ film raken de personages hun ziel juist langzaam kwijt. Ergens doet Cuartas’ film je denken aan een poor man’s vampire movie, maar eigenlijk is dat alleen maar een compliment. En let op de subtiele toonwisselingen.

Hoe het materiaal van een film z’n textuur bepaalt, is een fascinerend onderwerp. Bij Verbeek voel je als het ware het verstikkende plexiglas, het neonlicht en de autolak van de bolides. Bij Cuartas ruik je het hout en het stof. De Turkse dystopie In the Shadows lijkt juist volledig opgetrokken uit steen en staal. Erdem Tepegoz gebruikt een verlaten mijnbouwbedrijf als decor, waar de roest zo te zien alles tot stof laat wederkeren. Waar we precies zijn en in welk jaar we leven blijft ongewis, maar dat we in een dictatuur leven is duidelijk. Mannen en vrouwen werken als slaven en worden voortdurend in de gaten gehouden door een netwerk van camera’s. Wie over hen heerst in dit geoxideerde panopticum blijft onduidelijk en het is knap hoe Tepegoz de aanwezigheid van die buitenwereld en die buitenwacht met allerhande middelen suggereert. Die onzichtbare onderdrukkers doen natuurlijk de vraag rijzen: in hoeverre houden de arbeiders zichzélf gevangen?

Possessor

Van Brandon Cronenbergs Possessor had ik meer brute horror verwacht. Er zitten wel een paar grafische scènes in – mes in keel, liter bloed, etc. – maar geen schrikeffecten. De horror is hier de technologie die mensen in staat stelt andere lichamen over te nemen en het bedrijf dat die technologie gebruikt om huurmoorden uit te voeren. Waarbij de dader dus steevast iemand in de naaste omgeving van het slachtoffer is. Een kille wereld, een gevoel dat Cronenberg versterkt met kille decors en statische shots. Het apparaat zelf trouwens, dat de moordenaar (en hoofdpersoon) gebruikt om het lichaam van de toekomstige dader over te nemen, is onmiskenbaar een eerbetoon aan David Cronenberg, de vader van de regisseur. Het zal duidelijk zijn dat zoon Brandon eveneens een fascinatie voor body horror heeft, ook al gebruikt hij veel meer bloed. Al in de eerste scène duwt een jonge vrouw een dikke naald in close-up boven in haar hoofd, terwijl het bleod er langs naar buiten komt. Je weet meteen hoe laat het is. Vijf voor twaalf. Dat soppende geluid, het dampende rode bloed waar een hand doorheen wordt gehaald, het overheersende rood en blauw in de decors: Cronenberg laat je ruiken, horen, zien en voelen. Het verhaal zelf, dat opbouwt naar de moord op een machtige en rijke ondernemer, is secundair. Dat maakt ook het laatste en sterkste deel van de film duidelijk, waarin de grens tussen bezetter en bezetene begint te vervagen: Cronenberg is op z’n best met beelden en sensorische ervaringen. Niet met narratief en diepte. Althans, in Possessor.

Historia de lo oculto

Als je zelf een gevorderd heks of magiër bent en je kunt high level potions brouwen dan zijn hier een paar ingrediënten voor Historia de lo oculto van Cristian Ponce: een hele trits fantasy- en horrorfilms, samenzweringsfilms, onderzoeksjournalistiek (over All the President’s Men wordt zelfs even gesproken), Lovecraft (in de kosmische horror achter het narratief en de liefde voor het onbegrijpelijke en onverklaarbare), hekserij en science fiction. Niet verder lezen als je de film zelf wilt ontdekken want milde spoilers volgen.

De film bestaat min of meer uit een live-uitzending van een beroemd Argentijnse onderzoeksjournalistiek programma, ‘60 minuten voor middernacht’. Drie gasten schuiven aan, waarvan er één wel of niet een machtige magiër is. Hij is ook medeoprichter van een van de twee machtigste Argentijnse bedrijven. Het is de laatste uitzending van het programma, want politieke bezuinigingen hebben het kapotgemaakt. Deze laatste uitzending wordt betaald door het andere Argentijnse megabedrijf.

Met kleine hints voert de film de spanning op. Het doel van de uitzending is om de magiër te laten bekennen dat in hun strijd om elkaar te vernietigen, de twee grote bedrijven politici hebben omgekocht en tegenstanders uit de weg hebben geruimd. Een van hen heeft de huidige president Belasco geleverd. Maar gaandeweg maakt de film duidelijk dat er misschien wel iets veel groters aan de hand is. Iemand dropt de slogan ‘de toekomst is voorbij’ en vraagt zich af waarom die in z’n hoofd blijft zitten. Het blijkt, net voor middernacht, dat Belasco en zijn bedrijf de toekomst van Argentinië letterlijk aan buitenaardse entiteiten heeft verkocht, in ruil voor de energie om hun uitgebluste lichamen te laten voortleven. Een nauwelijks mis te verstane kritiek op de uitverkoop van Argentinië aan buitenlandse investeerders en de Chicago School die in het land zo ingrijpend heeft huisgehouden.

Behalve de allerlaatste momenten geheel in zwart-wit. Een film gemaakt met een bescheiden budget en muchos, muchos genreliefde.


Imagine Film Festival, van 7 t/m 17 april, imaginefilmfestival.nl.