IFFR-blog 8: Kermode on Film

Filmkritiek als kroeggesprek

Jack Howard en Mark Kermode. Foto: IFFR

Al jaren is de Britse filmcriticus Mark Kermode een van de populairste filmcritici van Engeland. Met zijn persoonlijk getinte recensies en scherpe analyses weet hij als recensent voor de BBC en The Observer film voor een groot publiek te ontsluiten. Sinds kort doet hij dat ook in de podcast Kermode on film, waarmee hij met een live-sessie het IFFR aandeed.

Binnen het door experiment gekarakteriseerde IFFR, is de Britse filmcriticus Mark Kermode een opvallend mainstreame verschijning. Wereldberoemd is hij in Engeland dankzij onder andere zijn wekelijkse radioprogramma op de BBC Kermode and Mayo’s Film Review en televisieshow Mark Kermode’s Secrets of Cinema. In zijn programma’s ontpopt hij zich telkens als een betrouwbare observator met prikkelende meningen. Kermode staat ook bekend als een bruggenbouwer: hij schrijft dan wel voor een groot publiek, maar kan net zo goed uit de voeten met arthouse, genrefilms en blockbustercinema.

De live opnames voor zijn podcast Kermode on Film begon hij in Rotterdam met excuses. Voor Brexit, en voor Boris Johnson natuurlijk. “We willen in Europa blijven”, aldus Kermode en co-host Jack Howard. Maar de Brit verontschuldigde zich ook voor zijn aversie tegen filmfestivals. “Moet ik niks van hebben, vooral Cannes niet. Ik word er nerveus van. Al die drukte en dan vijf films achter elkaar door.” Met gepaste trots memoreerde Kermode die keer dat hij een zenuwinzinking kreeg tijdens een voorstelling van Lars von Triers The Idiots. “Zulke pretentieuze crap. Ik stond halverwege de film op en begon te schreeuwen tegen het scherm.” Daarna werd hij letterlijk het theater uitgegooid.

Zo is in de eerste paar minuten meteen de toon gezet voor de wervelwind aan anekdotes en analyses die het publiek de volgende anderhalf uur in haar greep zal houden. In de bijna uitverkochte Jardinzaal van het Hilton hotel ging het zaterdagavond onder meer over de zwart-wit versie van Bong Joon Ho’s Parasite die te zien is in Rotterdam, de Oscar-nominaties en -omissies door de jaren heen, waarom we Cats toch vooral niet moeten zien en waarom “George Sluuzers Speurleus” (“spreek je het zo uit?”) vooral wel.

Hoewel de verhalen over Oscars en Star Wars niet helemaal bij het festival aansloten, was de met een rappe tong begaafde Kermode een fijne informele aanvulling in het Rotterdamse programma. Hij lardeerde zijn verhalen vaak met persoonlijke anekdotes, maar bleek ook telkens een scherpe observator van de narratieve film. Dat die beroemde meezingsequentie uit Paul Thomas Andersons Magnolia zo goed werkt bijvoorbeeld, komt omdat Anderson er eindelijk eens expliciet mee maakte wat andere films niet durven: dat ze eigenlijk musicals zijn. En waarom Parasite een van de beste films van 2019 was? “Show, don’t tell. Dat is toch het principe waar het allemaal om draait.”

Opvallend genoeg rees er tussen die anekdotes door wel telkens weer één vraag: welke rol speelt de filmkritiek in het huidige tijdsgewricht? Een specialisme van Kermode zou je kunnen zeggen. Hij schreef er enkele jaren terug het zeer leesbare Hatchet Job over en is iemand die zich er op voor laat staan dat hij een filmcriticus is. Het is werk dat serieus moet worden genomen, maar je moet je als criticus ook bewust zijn van het feit dat je geen enkele invloed uitoefent op de publieke opinie. Mensen gaan niet naar een film omdat die door de pers wordt afgekraakt: Cats had immer een recensie-embargo, en nog altijd werd die niet bezocht.

Veel van de argumenten voor het bestaan van filmkritiek die hij in zijn boek aanhaalde, herhaalde hij live in Rotterdam. Zoals dat hij volgens een publieksenquête de meest betrouwbare filmjournalist van Engeland zou zijn, terwijl maar 4% hem vertrouwde. En dat het allemaal niet uitmaakt wat een criticus schrijft: de Transformers en Bad Boys zullen altijd wel gemaakt worden. Misschien is het enige waar de recensent goed voor is het ontdekken van onopgemerkte films: het experimentele zeemansdrama Bait van Mark Jenkin werd aangehaald als een van de beste Britse films van de afgelopen jaren – jammer genoeg niet op het festival te zien, maar wel vanaf 13 februari twee weken lang in de Rotterdamse bioscoop Kino.

Interessant was in dat opzicht de combinatie met YouTuber Jack Howard, die zich prima staande hield naast veteraan Kermode. Howard komt uit de internetgeneratie; iemand die zich meer door een online community laat leiden dan door de geschreven pers – “al struinen we ook Rotten Tomatos af.” En ook iemand die opgroeide met de alomtegenwoordigheid van camera’s en de stap naar het zelf filmen makkelijk wist te maken. Populair werd hij door zelfgemaakte, komische filmpjes op YouTube met compagnon Dean Dobbs, waarvan hij ook enkele beelden toonde.

Die combinatie leverde niet meteen verbaal vuurwerk op – de podcastsetting was daar te informeel voor. Maar her en der wel interessante inzichten, zoals het stigma dat inmiddels rondom filmkritiek zou heersen. Howard: “Jonge mensen uit de onlinewereld spreken liever over reviewer dan criticus. Dat laatste klinkt te veel als het kritiek geven op. Liever gebruiken we onze creativiteit om dingen te maken, positief de wereld te beïnvloeden.” Al betwijfelde Kermode die instelling: “Ik heb veel respect voor jullie creativiteit. Een komische sketch zoals jij ze in elkaar zet, zou ik nooit kunnen maken. Maar ik ben nu eenmaal een criticus. Ik lever volgens mij ook geen kritiek, maar doe mee aan het gesprek rondom film. Op de beste manier die ik ken.”

Een van de mooiste stukken over filmkritiek is een kort stukje dat de Amerikaanse filmjournalist Matt Soller Seitz ooit schreef voor rogerebert.com. Een recensie, betoogt Seitz, moet zijn als het gesprek dat je hebt net nadat je je stuk hebt ingeleverd. Los, maar geordend; informeel, maar met kennis van zaken. Misschien schuilt daarin de kracht van Kermode. Iemand die klassiek geschoold is, maar tegelijkertijd weet dat filmkritiek net zoiets is als een gesprek in de kroeg. Je moet een toegankelijke en open dialoog behouden. Enthousiasme en plezier uitstralen, maar met overtuigende argumenten. Daarmee is hij nog altijd een stapje voor op zijn jongere collega’s van het internet.