Boeken: Hatchet Job

De vermeende dood van de criticus

  • Datum 31-10-2013
  • Auteur
  • Deel dit artikel

De Britse filmcriticus Mark Kermode beschouwt in het anekdotische Hatchet Job de veranderende positie van de filmkritiek, en maakt zich hard voor traditionele waarden in een brave new world.

Door Joost Broeren

De Britse filmcriticus Mark Kermode is in Nederland misschien vooral bekend als de interviewer die ernaast stond toen Werner Herzog werd beschoten met een luchtbuks (een filmpje daarvan is te vinden op YouTube). Maar in Engeland is hij hard op weg een nationale held te worden met zijn gevatte en eigenzinnige filmrecensies — op radio, televisie en online voor de BBC, en op papier onder meer voor The Observer, waar hij afgelopen september werd gepromoveerd tot hoofd film. In 2010 werd hij in een peiling zelfs aangewezen als Engelands meest betrouwbare criticus. Maar wellicht ligt daar ook de kiem voor het schrijven van Hatchet Job — waarin Kermode de vermeende dood van de criticus in het digitale tijdperk onder de loep neemt — aangezien dezelfde peiling vooral duidelijk maakte dat mensen helemaal niet op critici afgaan wanneer ze kiezen welke film ze gaan zien.
Na zijn autobiografie (It’s Only a Movie, 2010) en zijn kritiek op het moderne multiplex-geweld (The Good, the Bad and the Multiplex, 2011) maakt Kermode de trilogie compleet met een combinatie van de twee: een blik op de bredere en veranderende filmcultuur vanuit de positie die hij daarin zelf inneemt. In zeven hoofdstukken neemt Kermode veelal een persoonlijke anekdote als uitgangspunt voor een beschouwing over grotere ontwikkelingen in de wereld van de filmkritiek. Zo schrijft hij over de zogenaamd afkalvende autoriteit van de criticus, naar aanleiding van de legendarische ruzies in de jaren zeventig tussen filmmaker Ken Russell (wiens The Devils Kermode herhaaldelijk de beste film aller tijden noemt) en criticus Alexander Walker. Over het feit dat critici persoonlijk moeten instaan voor hun meningen, naar aanleiding van een (letterlijke) botsing met een gekrenkte filmmaker. Over de door sommige online media aangespoorde neiging om maar zo snel mogelijk met een recensie te komen, los van de inhoud of accuratesse van die bespreking — ‘First but wrong’.
Hoewel Kermode een hele vlotte pen heeft, schiet hij zichzelf soms in de voet door iets te vaak, met typisch Britse zelfspot, te verzanden in misplaatse (valse?) bescheidenheid. Het losjes samenhangende betoog, gelardeerd met soms wel erg persoonlijke voetnoten bij de filmgeschiedenis, komt er uiteindelijk vooral op neer dat de aloude kritische waarden ook in het digitale tijdperk overeind zouden moeten blijven: publiceren onder je eigen naam, met een gedegen redacteur boven je, zonder aanziens des persoons. Al met al zijn Kermodes argumenten net zo terecht als nostalgisch, in deze tijd waarin, zoals hij zelf ruiterlijk toegeeft, gebruikersbeoordelingen op Amazon meer invloed hebben dan de hele filmkritiek samen. Dat wil zeggen: invloed op het koopgedrag, maar (hopelijk) (nog) niet op het internationale gesprek dat over cinema gevoerd wordt. Een gesprek waarin Kermode zich, met dit boek en al zijn werk, met verve mengt.

Hatchet Job Love Movies, Hate Critics | Mark Kermode | 2013, Picador | 310 pagina’s | €20

Boeken kort

Béla Tarr, The Time After Jacques Rancière | (vert. Erik Beranek) | 2013 | Univocal Publishing | €22,99
Als de Hongaarse regisseur Béla Tarr of de Franse filosoof Jacques Rancière je ook maar enigszins interesseren, is dit boek een openbaring. Tarr, die bijna een stroming op zichzelf is (en in die zin vergelijkbaar met zíjn grote voorbeeld Rainer Werner Fassbinder) kondigde kort geleden aan dat The Turin Horse (2011) zijn laatste film was; hij had zo’n beetje alles gezegd wat hij wilde zeggen. Gelukkig vertelt de evenzo eigengereide Rancière verder in dit boek over Tarrs films en hun maker. De Franse editie verscheen in 2011 en is nu, eindelijk, in het Engels verkrijgbaar. De bevlogenheid van Rancières beschouwingen en conclusies weten soms zelfs te ontroeren, zoals deze, over het einde van Werckmeister Harmóniák (2000): ‘This is perhaps what Béla Tarr wants to say when he assures us that his films are messages of hope. They do not speak of hope. They are his hope.’

Inventing Peace A Dialogue on Perception | Wim Wenders en Mary Zournazi | 2013 | I.B. Tauris | €18,99
Een zeer ambitieus boek van filmmaker Wim Wenders en de Australische filosofe Mary Zournazi. Met grote ernst en verbeelding wisselen de schrijvers van gedachten in een werk dat zich het beste laat omschrijven als een semi-correspondentie. Uitgaande van perceptie en hoe kijken naar de wereld ons begrip van vrede beïnvloedt, wordt Inventing Peace een soort pleidooi voor rituelen en spiritualiteit. Wenders doet dit vooral aan de hand van zijn ervaringen in de bioscoop (met veel aandacht voor de films van Ozu) en zijn reizen door Australië en Afrika. Zournazi is al veel langer met het onderwerp bezig en geeft de poëtische visie van Wenders een helder en analytisch fundament. Het boek wordt (online) vergezeld door twee korte films van Wenders. Is dit boek naïef? Wellicht. Zweverig? Een beetje. Bewonderenswaardig? Helemaal.

Versions of Hollywood Crime Cinema Studies in Ford, Wilder, Coppola and others | Carl Freedman | 2013 | Intellect | €22,99
Carl Freedman, ooit galeriehouder in Londen en zeer nauw betrokken bij de opkomst van Damien Hirst, Tracey Emin en andere ‘Brit artists’, onderzoekt in dit boek een interessante stelling: gangsterisme is een direct resultaat van kapitalisme. Aan de hand van onder andere de drie Godfather-films en met een grote belangstelling voor de films van John Ford legt Freedman marxistische principes bloot. Dat levert een wonderbaarlijke analogie op.

Samenstelling Jasper de Bruin | International Theatre & Film Books | Leidseplein 26 | 1017 PT Amsterdam | t 020 6226489 | theatreandfilmbooks.com

Geschreven door