Filmfestival Cannes 2019: Marketing

Hashtag-activisme op de rode loper

Les misérables

Behalve een overzicht van waar de filmkunst op dit moment staat, geeft Cannes ieder jaar ook een tussenstand van de verhouding tussen kunst en commercie. Want hoewel het festival er nog altijd prat op gaat Netflix-films te weigeren, moet het verder natuurlijk wel verkopen.

Wie dacht dat het terugvallen op sequels alleen in Hollywood aan de orde van de dag is, kwam dit jaar in Cannes bedrogen uit. In het hoofdprogramma van het mekka van de kunstfilm waren maar liefst twee vervolgfilms opgenomen. Abdellatif Kechiche mocht (om onverklaarbare redenen in competitie) dik drie uur lang naar vrouwenbillen en zijn eigen navel staren met Mektoub, My Love: Intermezzo. En Claude Lelouch zette met Les plus belles années d’une vie (in het hoofdprogramma, maar buiten competitie) een aimabele punt achter een verhaal dat begon met Un homme et une femme (1966) en al een eerder vervolg kreeg met Un homme et une femme, 20 ans déjà (1986).

Natuurlijk: twee films op een hoofdprogramma van 27 titels is geen reden om moord en brand te schreeuwen over intellectuele armoede. Maar combineer het met de grote aandacht voor ‘sterauteurs’ als Pedro Almodóvar, Jim Jarmusch en Quentin Tarantino en er tekent zich wel degelijk een tendens af. Ook de artistieke film moet zich meer en meer verkopen. En dus moeten er haakjes zijn waaraan de marketingafdeling een strategie kan ophangen, en is aantoonbaar eerder succes (van een voorgaande film, van een maker, of van een ander werk waarop de film wordt gebaseerd) van steeds groter belang.

Zie ook: de verrassend grote hoeveelheid films die voortborduurden op een eerdere korte film van dezelfde makers. Minstens acht telden we er verspreid over het hele festivalprogramma, en maar liefst zes daarvan betroffen het speelfilmdebuut van de maker. De meest prominente voorbeelden (en meteen ook de meest verrassende successen) waren de twee debuten in de hoofdcompetitie: Atlantiques van Mati Diop en Les misérables van Ladj Ly, die met respectievelijk de Grand Prix en de Juryprijs naar huis gingen.

Rode loper
Cannes is zelf natuurlijk ook een radertje in dat marketingspel – en niet alleen vanwege de Marché du Film, de filmmarkt die parallel aan het festival plaatsvindt en dit jaar haar zestigste editie vierde. Films die op het festival een prijs winnen, plaatsen de ‘palmares’ prominent op hun posters, en foto’s van Hollywood-sterren op de rode loper zijn prima promotie voor zowel de film als het festival.

Opvallend genoeg proberen filmmakers die rode loper vervolgens toch weer uit het commerciële naar het inhoudelijke discours te trekken. In 2016 protesteerde de makers van Aquarius op de rode loper met op A4tjes geprinte slogans tegen de afzettingsprocedure van de toenmalige Braziliaanse president Dilma Roussef. Vorig jaar pleitten de makers van Leto op diezelfde plek voor het beëindigen van het huisarrest van regisseur Kirill Serebrennikov, en besteeg een groep van 82 vrouwelijke filmmakers de trappen van het Palais du Cinéma om aandacht te vragen voor het initiatief 50/50×2020, een pleidooi voor meer gendergelijkheid in de filmindustrie.

Dit jaar was het hashtag-activisme opnieuw prominent aanwezig – zozeer dat het niet zou verbazen als het festival er volgend jaar een stokje voor probeert te steken, zoals de organisatie eerder (grotendeels vergeefs) probeerde om platte schoenen voor vrouwen en selfies op de rode loper te verbieden. Regisseur Franco Lolli vroeg bij de première van zijn Litigante in zijprogramma Semaine de la Critique aandacht voor de moord op de Colombiaanse filmmaker Mauricio Lezama. En regisseursduo Waad Al-Kateb en Edward Watts, op de rode loper voor hun documentaire For Sama (hoofdprogramma buiten competitie), veroordeelden de nog altijd aanhoudende aanslagen op ziekenhuizen door het Syrische regime.

Bacarau

Abortus
Maar het meest zichtbare tapijtprotest vond plaats naar aanleiding van de documentaire Que sea ley van Juan Solanas, die draait om het recht op abortus in Argentinië. Bij de première, op de vooravond van een stemming over een nieuwe abortuswet in hun thuisland, marcheerden tientallen Argentijnse activisten over de rode loper. Ze waren gehuld in groene kleding en droegen groene spandoeken – de symboolkleur van de Argentijnse pro-abortus-beweging contrasteerde fotogeniek met het dieprood van de lopers.

Ondertussen keerde ook een van de aanstichters van deze trend terug naar de Croisette. De Braziliaanse regisseur Kleber Mendonça Filho presenteerde zijn nieuwe film Bacurau, die hij samen met Juliano Dornelles regisseerde. Op de rode loper hield de crew zich  koest – misschien omdat ze hun kritiek al in de woeste genre-hilariteit van de film zelf hadden gestopt.

Bij al die rode-loper-protesten kun je je natuurlijk ook afvragen of dat niet deels marketing is. Marketing voor het onderwerp waarvoor of waartegen men protesteert, maar toch ook altijd een beetje voor de film zelf. Het verzoek van de makers van Once Upon a Time … in Hollywood aan journalisten om vooral niet het einde te verklappen leek toch ook vooral dat: een marketingtruc. Dus dat is de tussenstand: dat je kunst soms niet van commercie kunt onderscheiden.