Cannes 2024, blog 3: crises
Wacht maar tot de film uitkomt
Filmkrant doet verslag vanaf het 77e filmfestival van Cannes, waar twee films uit de Special Screenings sectie proberen twee van de belangrijkste kantelpunten in het begin van dit decennium op beeld te vatten – juist door eromheen te filmen.
Er zijn geruchten dat de Columbia-universiteit de studentenprotesten aan het archiveren is, terwijl ze tegelijkertijd de studenten die aan deze protesten deelnemen dreigt van school te sturen. Ik weet niet zeker of dit waar is – meldingen komen van Twitter, en ik kan geen andere bronnen vinden die deze bewering verifiëren – maar het beeld van een instituut dat tegelijkertijd een protest documenteert én onderdrukt, raakt aan iets dat ook boven deze editie van Cannes hangt.
Het festival weigert namelijk de situatie in Gaza zelfs maar te bespreken (laat staan er een standpunt over in te nemen). Zal het over een paar jaar films vertonen die de genocide in Gaza uiteenzetten? Dat zou best kunnen. Cannes doet niet aan politiek, totdat er films over gemaakt wordt.
Zo loopt cinema, of in ieder geval Cannes als bastion ervan, noodzakelijkerwijs vaak achter de feiten aan. Ondanks alle heisa heerst er in Cannes een gevoel van stilte, of misschien wel stilstand. Toen ik afgelopen maandag vertrok uit Amsterdam, leek de stad in de greep van het soort woede die verandering mogelijk acht. Die verandering voelt in Cannes een stuk minder waarschijnlijk.
Een antwoord over de rol van film bij het documenteren van een crisis (een woord dat om verschillende redenen tekortschiet, maar dat ik hier toch gebruik als een soort overkoepelende term voor genocide, oorlog en pandemie) is wellicht te vinden in twee films uit festivalsectie Special Screenings, binnen het hoofdprogramma maar niet in competitie.
Twee films die gaan over twee van de belangrijkste crises van het huidige decennium: Lou Ye’s An Unfinished Film over de uitbraak van corona en The Invasion van Sergei Loznitsa over de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, waarover gisteren al een interview verscheen. (Covid-19 ontstond natuurlijk in 2019, maar de eerste lockdown in Wuhan begon in januari 2020.) Het zijn niet de beste films op het festival – daar zijn ze niet scherp genoeg voor – maar ze zijn zeker belangrijk, omdat ze allebei een wereld die onherroepelijk is veranderd proberen te documenteren.
Op het eerste oog kunnen deze twee films niet meer van elkaar verschillen. An Unfinished Film is docufictie die zo hectisch is, dat het écht aanvoelt. Het is een film die bruist van de emotie, die schokkerig en soms ronduit bizar is. The Invasion daarentegen is zo beheerst en gestileerd dat je soms vergeet dat je naar een echt land in oorlog kijkt. En toch delen de twee films het idee dat een crisis alleen via een omweg gevat kan worden. Dat we een probleem recht in de ogen moeten kijken, maar dat we dat alleen kunnen doen door onze blik te verbreden.
Loznitsa verwijst met de titel The Invasion zowel naar een invasie van geesten en lichamen als van een land. Een land kan zich terugtrekken uit een grondgebied, maar niet zo makkelijk uit de mensen. Cruciaal is dat hij het heeft over the invasion, niet the invaded, waarmee hij suggereert dat oorlog zich niet lineair ontwikkelt, maar steeds opnieuw plaatsvindt. Hoe maak je zo’n invasie ongedaan?
Tegen het einde van The Invasion gaat een bom af. Het geluid zal eindeloos weerklinken, zegt een toeschouwer van een afstandje. Een oorlog heeft geen afbakeningen, suggereert Loznitsa met zijn documentaire. Er is geen duidelijk begin of eind. Een oorlog strekt zich verder uit dan de frontlinie of de grenzen van een land of een continent. Loznitsa spreekt over oorlog als een ziekte, iets dat zich verspreidt en mensen overneemt. In An Unfinished Film is er natuurlijk letterlijk sprake van een ziekte, covid-19, die juist als een militaire operatie wordt behandeld.
An Unfinished Film laat ook zien dat dingen door blijven werken, lang nadat ze officieel afgelopen zijn. Lou begint zijn film met een moment waarop hij oud beeldmateriaal terugvindt. Samen met wat crewleden sluit Lou een oude computer aan op een beeldscherm. Deze computer bevat de enige beelden van een film die hij in 2009 heeft opgenomen, maar wegens een gebrek aan financiële middelen nooit heeft afgemaakt. Ze morrelen wat met de aansluiting, vervangen een element van de computer. En dan gaat het beeld aan. De computer is een soort tijdcapsule, net zoals de rest van zijn film een soort tijdcapsule blijkt voor corona. Want terwijl de regisseur zijn oude film probeert af te maken, gaat het hotel waarin de cast en crew verblijven plots in lockdown.
An Unfinished Film is misschien wel de beste film over corona die ik heb gezien, juist omdat de film helemaal niet over corona wil gaan. Aan het begin van de film heb je geen idee dat je naar een corona-film zit te kijken, al zijn er parallellen tussen de oude, onaffe film en de pandemie. Lou vindt oude beelden terug en probeert de ervaring van corona te documenteren door de gebeurtenissen na te spelen. Op een gegeven moment, tegen wil en dank, neemt het virus de film volledig over, net zoals het onze levens destijds volledig overnam. Dat is zo ontwrichtend, dat het gissen blijft naar wat documentaire, fictie, of reenactment is.
Lou noemt zijn film over corona onaf, waarmee hij niet alleen verwijst naar de onafgemaakte fictiefilm binnen deze film, maar ook naar deze film zelf. Het is opmerkelijk dat deze film juist als onaf te boek komt te staan, terwijl corona, als gebeurtenis, voor de meeste mensen inmiddels toch echt over voelt (ondanks dat het virus er nog steeds is). Maar wat is voorbij? En wat blijft er na de crisis hangen?
In beide films blijft de vijand grotendeels onzichtbaar. In The Invasion zijn geen Russische soldaten in te zien, hoewel hun aanwezigheid juist door deze afwezigheid continu voelbaar is. Een virus is natuurlijk al onzichtbaar voor het blote oog, maar ook in An Unfinished Film zijn er nauwelijks tekenen van de ziekte zelf: één persoon hoest kort en blijkt even later in elkaar te zijn gezakt. Zijn film focust in plaats daarvan op een plotse, intense beperking van vrijheid: de crewleden mogen ineens het hotel niet verlaten. Ze blijven wekenlang in hun hotelkamers. Het enige contact met de buitenwereld is via het internet.
Daarom incorpereert de film smartphonevideo’s, waaronder een van een vrouw die na de eerste maandenlange quarantaine in Wuhan voor het eerst weer naar buiten komt. Ze huilt. Een deel van het verdriet dat we bij het zien van deze scène voelen, is de wetenschap dat dit slechts de eerste van de vele lockdowns is die ze zal moeten doorstaan.
Lou zelf noemt deze video’s ‘anti-cinema’. Toch gebruikt hij ze in zijn film. Zijn ze dan misschien toch cinematisch? Of wordt zijn film, door ze te gebruiken, zelf een anti-film? Allebei niet, zegt Lou. “By incorporating them, my film absolves these videos”, zegt hij als ik hem interview. Absolve betekent vrijspreken, vergeven of verlossen. Grote woorden. Zo insinueert hij dat cinema het echte transformeert, verheft, heiliger maakt. Volgens Lou is dat belangrijk.
De gebeurtenissen in Gaza zijn inmiddels ook in honderden filmpjes vastgelegd en verspreid op internet. Moeten we wachten op een film waarin ze verwerkt zijn voordat de filmwereld er echt aandacht aan besteedt?