Cannes 2024, blog 1: hypemachine
Kortzichtig construct
Filmkrant doet de komende elf dagen verslag van het 77e filmfestival van Cannes. Een voorbeschouwing op een even vreemd als veelbelovend jaar.
Hoewel we Le deuxième acte nog niet hebben kunnen zien, kunnen we erop vertrouwen dat de nieuwste van Quentin Dupieux een betere openingsfilm van Cannes gaat worden dan de vorige, Maïwenns Jeanne du Barry. Sowieso is het niet zo moeilijk om een betere film dan Jeanne du Barry te programmeren. Maar misschien wordt Le deuxième acte ook echt een adequate festivalopener.
In pakweg twintig jaar heeft Dupieux een reputatie opgebouwd als betrouwbare vakman op het festivalcircuit. Hij weet een aangename balans te vinden tussen kwantiteit en kwaliteit – Le deuxième acte is zijn vijfde speelfilm in twee jaar tijd – en zet met zijn absurdistische films op boeiende manieren de relatie tussen vorm en inhoud onder druk. Zijn nieuwe film draait om vier personages, gespeeld door zo’n beetje de grootste Franse filmsterren van dit moment, die in de zeer Dupieuxiaanse trailer vrolijk kibbelen over wie nu eigenlijk de hoofdrolspeler is.
Dupieux lijkt het allemaal niet zo serieus te nemen, maar is net onder het oppervlak een behoorlijk beschouwende maker die de artificiële constructen van zijn films op de voorgrond durft te plaatsen. Dat maakt hem bijzonder geschikt om een filmfestival mee af te trappen.
Filmfestivals zijn immers ook maar constructen, en Cannes is er de grootste van. Een complexe ecologie waar allerlei machten en belangen trekken aan de films die wij in het komende jaar (willen) gaan zien. Sales agents, marketingbureaus, filmproducenten, distributeurs, filmfondsen, zakenmensen, multinationals, conglomeraten, oliesjeiks, modehuizen, parfummerken, persbureaus, programmeurs, journalisten en tig andere kliekjes zwermen hier allemaal weer rondom het product film, dat langs de strandboulevard van Cannes zweeft tussen kunst en handelswaar.
Cannes is zijn eigen hypemachine, en schept ook dit jaar weer hoge verwachtingen met een veelbelovend programma, met nieuwe films van onder andere Jia Zhangke, Andrea Arnold, David Cronenberg, Miguel Gomes en Francis Ford Coppola in de hoofdcompetitie. Tel daarbij buiten competitie op: George Millers Furiosa, Kevin Costners passieproject Horizon: An American Saga en Jean-Luc Godards allerlaatste postume film Scénarios. Dat is een line-up die er niet om liegt – inclusief de nog altijd gigantische kloof tussen het aantal mannelijke en vrouwelijke regisseurs in de officiële selectie.
Het construct dat al zulke uiteenlopende films bij elkaar brengt is een beeldbepalend festival met imagoschade. Cannes is het hoogtepunt van het filmcircuit en daardoor ook hét strijdtoneel als het gaat om vooruitgang in de filmindustrie. Ook dit jaar dreigt er door filmwerkers gestaakt te worden, om hun precaire status buiten het festivalseizoen onder de aandacht te brengen. Deze inspanningen lijken meer aandacht te krijgen dan in voorgaande jaren, met meer expliciete steun van internationale filmsterren, en grotere symbolische publieke acties. Ondertussen schijnt het festival zich ook schrap te zetten voor een mogelijke nieuwe golf van aanklachten rond seksueel misbruik binnen de Franse filmindustrie. De Franse krant Le Figaro kopte dat misschien wel een dozijn nieuwe aanklachten in de lucht hangen, waarna de geruchtenmachine een tandje bij heeft gezet.
Op typisch Cannes-achtige wijze wimpelt artistiek directeur Thierry Fremaux de geruchten af: “Deze polemiek gaat ons niets aan”, stelde hij volgens Variety bij een ontmoeting tussen Fremaux en de schrijvende pers. “We gingen voor een festival zonder controverse”, citeert ScreenDaily hem uit diezelfde persconferentie. Vreemde uitspraken voor de baas van een festival dat grossiert in films die reflecteren op de misstanden en malaise van de wereld. Zie de nieuwste film van de Iraanse regisseur Mohammad Rasoulof, die zijn thuisland is ontvlucht om een cel- en lijfstraf te ontlopen. The Seed of the Sacred Fig draait in de hoofdcompetitie van het festival en staat symbool voor de politieke urgentie van cinema in tijden van repressie.
Zelfs als het allemaal een storm in glas water blijkt, zelfs als Cannes door dit zware weer weet te navigeren, dan zeggen zulke verhalen en statements alsnog iets over het construct van dit filmfestival. Dit is een plek die cinema hoog in het vaandel heeft, maar weinig doet om de ecologie van film zelf veilig te houden. Grof gezegd is het de meest regressieve plek om progressie in de filmkunst te peilen.