Cannes 2022, blog 11

Vreemde verbanden

Retour à Séoul

De Filmkrant doet verslag van de 75e editie van het filmfestival van Cannes, waar we na tien dagen nonstop film kijken dubbel beginnen te zien.

Collega Hugo Emmerzael schreef eerder deze week al over de onverwachte links tussen de Hollywood-testosteronbom Top Gun: Maverick en archiefdocumentaire The Natural History of Destruction. Zo gaat dat op een festival: als je in tien dagen tijd dertig of veertig of meer films ziet, doemen er onherroepelijk verbanden op.

Soms zijn die veelzeggend en leiden ze tot grotere ideeën dan elk van de films op zichzelf zou hebben gedaan – zoals het geval van de bovengenoemde films over oorlogsvoering in de lucht. Soms is het niet veel meer dan een leuk toeval, betekenisloos maar toch een van de essentiële pleziertjes van een festivalbezoek. Het Filmkrant-team hield de afgelopen tien dagen een lijstje bij. Samen bieden ze misschien ook een alternatieve blik op wat het festival dit jaar was.

Wurging
Het is een soort sport om de toevallige overeenkomsten in de filmprogrammering te ontdekken. Dat zijn meestal grappige toevalligheden en slechts zelden observaties die iets zeggen over de tijdsgeest. Maar soms verandert zo’n overeenkomst ook werkelijk de ervaring van de film. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij Holy Spider en Les Amandiers, die een half uurtje na elkaar waren geprogrammeerd in dezelfde zaal. Holy Spider gaat over een seriemoordenaar die sekswerkers vermoordt door hen te wurgen. De film zit vol heftige wurgscènes, waarbij de gruwelijkheid van een dood door wurging naar voren komt. De schok in de zaal vol journalisten die net uit Holy Spider kwamen, was dan ook groot toen Les Amandiers opende met een wurgscène. Twee aspirant-acteurs spelen al lachend een scène waarin een man een vrouw op de grond wurgt. Les Amandiers zit vol met zulke ongemakkelijke scènes, waar de film zelf weinig commentaar op lijkt te hebben. De verontwaardiging die in de zaal ontstond bij deze scène kwam waarschijnlijk deels door de context die Holy Spider had opgeworpen, waarvan de gruwelijkheid nog op ons netvlies gebrand stond.

Brand
In zowel Harka als Rodeo, die ook na elkaar in dezelfde zaal werden geprogrammeerd, vliegt een personage in brand. In Harka is dat puur realisme: een pijnlijke, harde werkelijkheid die volkomen voorstelbaar aanvoelt in een film die zich afspeelt tussen jerrycans gevuld met brandstof. Rodeo speelt zich ook af tussen de brandstof en motorolie, maar hier is de brand onderdeel van een flirt met het magisch-realisme. Zo bevestigt deze op het oog vrij duidelijke overeenkomst juist het verschil tussen de twee films.

Vissen
Het contrast tussen het absurdisme uit de losse pols van Quentin Dupieuxs Fumer fait tousser en de uitgebeende strengheid van The Woodcutter’s Story van Mikko Myllylahti kan bijna niet groter zijn. Maar ze vinden elkaar in hun gortdroge humor (al is die bij Dupieux het hoofddoel en bij Myllylahti meer een bijgerecht). In beide films is het hoogtepunt van die humor een pratende vis. In de absurdistische werelden van Quentin Dupieux is inmiddels ongeveer alles mogelijk en een pratende vis is lang niet het meest onverklaarbare in zijn nieuwe film Fumer fait tousser (‘van roken ga je hoesten’). De vis is de verteller van een van de verhalen-in-het-verhaal, dat hij uit de doeken doet terwijl hij wordt opgebakken. Helaas blijkt hij net voor de clou gaar. Bij Myllylahti zien we een vis in de geest van de vos uit Lars Von Triers Antichrist. Geen buitenissig verhaal, maar een bondige oneliner: “Hope is alive”, meent de vis, een optimistischer wereldbeeld dan het “Chaos reigns” van Von Triers vos.

Gips
Met zijn tweede speelfilm Close zit de Belgische regisseur Lukas Dhont voor het eerst in de hoofdcompetitie van Cannes. Na zijn prijswinnend debuut Girl maakt hij opnieuw een film over een tiener met opgekropte gevoelens. Hij schetst de innige band tussen jeugdvrienden Léo en Rémi die onder druk komt te staan als de jongens naar de brugklas moeten. Door een verschrikkelijke tragedie staat Léo er dan plotseling alleen voor. Verzonken in gevoelens van schuld, frustratie, verlies en verdriet lijkt hij bijna te imploderen. En dan breekt hij ook nog zijn pols, uiteraard vooral een metafoor voor dat wat er in zijn persoonlijkheid is gebroken. Die hand in het gips wordt door Dhont wel weer handig ingezet om het verstrijken van tijd en het helen van de innerlijke wonden te signaleren. Later op dezelfde dag ging het verbijsterende Rebel van de eveneens Belgische regisseurs Adil El Arbi en Bilall Fallah in première, een mokerslag van een Jihad-musical waarin jonge mensen uit Brussel onder valse voorwendselen naar Syrië worden gelokt om door de IS geradicaliseerd te worden. Ook hier belandt een jonge Vlaming in het gips, maar deze keer gaat de film over de wonden die anderen ons aan kunnen doen.

Waterlelies
Zowel in Un beau matin van Mia Hansen-Løve als in Revoir Paris van Alice Winocour bezoeken de hoofdpersonages hetzelfde schilderij in hetzelfde museum. Om precies te zijn: De waterlelies van Claude Monet in het Parijse Musée de l’Orangerie. Maar de functie van de twee scènes is tegenovergesteld. In Un beau matin wisselen hoofdpersoon Sandra Kienzler (Lea Seydoux) en de getrouwde man met wie ze een affaire begint er vroeg in hun relatie een betekenisvolle blik uit. Het is een vluchtig moment van toenadering, opgenomen in een langere sequentie die het opbloeien van hun verliefdheid toont. In Revoir Paris speelt dezelfde zaal een grotere rol en markeert het juist een eindpunt. Nadat Mia (Virginie Efira) een terroristische aanslag in een restaurant heeft overleefd, raakt haar leven plotseling aan dat van andere overlevenden. Een van hen is een tiener (Nastya Golubeva Carax) die haar beide ouders verloor bij de aanslag. Het enige wat ze nog heeft is de ansichtkaart aan haar uit dit museum, die haar ouders op het moment dat ze stierven aan het schrijven waren. Als ze het specifieke schilderij dat op de kaart staat heeft gevonden, heeft ze Mia’s hulp niet langer nodig.

Wapenhandel
Dat er een wapenhandelaar voorkomt in Ruben Östlunds satire The Triangle of Sadness, die wild om zich heen slaat naar de rijksten van deze aarde, zal niet verwonderen. Het gedecoreerde echtpaar Winston en Clementine vergaarde hun miljarden met, in hun woorden, “instrumenten waarmee wereldwijd de democratie wordt verdedigd”. Handgranaten dus. Deze boontjes komen gelukkig om hun loontje. Meer verwondering roept het thema op in Retour à Séoul, een intiem drama van Davy Chou over de Frederique, alias Freddy, die als baby uit Zuid-Korea werd geadopteerd en opgroeide in Frankrijk. Als twintiger gaat ze, bijna per ongeluk, op zoek naar haar biologische ouders in deze prettig stekelige film. Ergens in haar meerdere jaren inspannende saga werkt ze als verkoper voor een bedrijf in wapens. Het is een detail, zo vertelde Chou in ons interview, dat hij ontleende aan het echte leven van de goede vriendin op wie hij zijn verhaal baseerde.

Spraakverwarring
In veel films worden meerdere talen gesproken: Retour à Séoul (Koreaans, Frans, Engels), Stars at Noon (Spaans, Engels), The Beasts (Frans, Spaans), Decision to Leave (Chinees, Koreaans), Godland (IJslands, Deens), R.M.N. (Hongaars, Roemeens, Duits, Singalees). Al deze films spelen met de frustrerende en soms humoristische situaties die ontstaan wanneer twee of meer personen een andere taal spreken: verkeerde uitspraak, gekke zinsopbouw, té literaire woorden. Daarbij komt ook de machtspositie naar voren van de persoon die beide talen spreekt en dus een brug vormt tussen de andere personages: de vertaler, die vaak een eigen draai kan geven aan wat gezegd wordt. Taal is niet alleen een communicatiemiddel, maar ook een uiting van cultuur. Een vertaler moet dus niet alleen de woorden overbrengen, maar soms ook een culturele vertaalslag maken. In Retour à Séoul, bijvoorbeeld, vertaalt de tante van de door Franse ouders geadopteerde maar in Korea geboren Freddie haar zinnen wel heel vrij, zodat Freddie’s directe stijl van spreken plots heel beleefd wordt. Hetzelfde gebeurt in Godland, waar de onbeleefdheden tussen een Deense priester en zijn IJslandse gids door een jong meisje – half Deens, half IJslands – worden gladgestreken. Bijzonder is ook hoe de vertaling van de film zelf het verschil in taal aan de kijker overbrengt in de ondertiteling. De film die internationaal als Godland wordt uitgebracht, heet volgens de openingstitels Vanskabte land én Volaða land, en in de Engelse ondertitels wordt het verschil tussen IJslandse en Deense dialogen weergegeven door middel van aanhalingstekens. Leuk geprobeerd, maar soms wat verwarrend. R.M.N. doet dat veel slimmer: door middel van kleur worden de verschillende talen in de Engelse ondertiteling aangeduid.

Muziek
Er bestaat muziek die zo sterk verbonden is met één bepaalde film dat je ze elders feitelijk niet meer kunt gebruiken – tenzij je die associatie bewust wilt oproepen. Dat geldt waarschijnlijk voor R.M.N., waarin het thema van In the Mood for Love wordt uitgevoerd door personages in de film. Bij Mungiu is niets toevallig, dus dit ook niet. Maar waarom het Adagietto uit Mahlers Vijfde draaide in Park Chan-wooks Decision to Leave snap ik niet. Die muziek is niet los te horen van het deinen van de lagune in Visconti’s Death in Venice, een beeld dat niets te maken heeft met Parks film. De regisseur zei daarover kortweg: “Is er een wet die zegt dat alleen Visconti dit mag gebruiken? Nee.” Kore-eda erkent wél de originele bron met een leuke verwijzing in Broker. Als op de achtergrond Aimee Manns ‘Wise Up’ klinkt, het bepalende lied uit Paul Thomas Andersons Magnolia, denk je eerst: nee, dat kan niet, dat leidt veel te veel af. Maar dan zegt het personage, dat aan het bellen is, tegen haar gespreksgenoot: “Ken je dit nummer nog?”, en houdt ze de telefoon omhoog zodat de ander mee kan luisteren. “Dat zat in die film die we samen hebben gezien.”