Redactioneel – december 2022

Dichtbij

Life Itself

Eind november vroeg Chef Cultuur Jan Debackere zich in De Morgen af of recensies nog iets waard zijn ‘in tijden waarin iedereen zijn mening deelt op sociale media’. Het is een terugkerende vraag, dus zo meteen krijgt u een terugkerend antwoord.

Eerst de mails die we de afgelopen weken ontvingen rond Roosje van der Kamps analyse van Close, want die zaken hebben met elkaar te maken. Beide kwesties gaan over hoe je kunstkritiek en -analyse bedrijft en beziet, en – al beseft misschien niet iedereen dat – over welke vrijheid je anderen gunt om er een andere mening op na te houden. Eerder schreef ik hier al dat het overbruggen van de afstand tot de ander een van de grote uitdagingen van onze tijd is.

‘Intellectuele bullshit’, schreef een lezer over Van der Kamps analyse dat Close van Lukas Dhont te veel aan de buitenkant van de emoties bleef. ‘Als je er niet van houdt: ga naar een andere film.’ Een ander schreef: ‘[I]k voel me aangevallen in mijn goede smaak’, en: ‘[Z]o jammer dat je als recensist [sic] in deze tijd blijkbaar niet meer kunt volstaan met je hart laten spreken en je rede even opzij te zetten.’

Overigens kreeg Van der Kamps analyse ook van allerlei kanten complimenten en persoonlijk ben ik het helemaal met haar kijk op de film eens. Maar daar gaat het hier niet om. Het gaat erom dat we een gedeelde ruimte blijven vinden waarin we met elkaar van mening kunnen verschillen en dat mensen inzien dat kunstkritiek geen schavot is waarop kunst onthoofd wordt, maar een poging tot een gesprek. Ook als een criticus stevig stelling neemt. Een prikkelende gedachte helder uitgewerkt, is interessanter dan een ongebreidelde lofzang. Bovendien veel lastiger op te schrijven. Zoals Debackere in De Morgen bescheiden opmerkt: ‘Goede recensies schrijven is wel bijna een vak apart.’

Het is duidelijk dat Close veel mensen aangrijpt en dat is mooi. De tweede hierboven geciteerde lezer nog een keer: ‘Ik heb zitten huilen om wat er gebeurde. Ik was niet de enige, overal hoorde en zag ik mensen die tot in het diepst van hun persoon geraakt werden.’ Een prachtige gedeelde ervaring in een bioscoopzaal trouwens. Ik huilde zelf ook bij Close en meestal is dat voor mij een signaal dat er iets werkt. Je raakt niet zomaar van slag. Maar we zijn mensen. We laten ons meeslepen. Soms raak je wél zomaar van slag. Als je professioneel naar films kijkt en dat werk goed doet, dan probeer je dat moment vervolgens te ontstijgen. Je probeert dwars door een film heen te schrijven. Overleeft deze film de komende tien of twintig jaar, is bijvoorbeeld een belangrijke vraag.

Kunstkritiek gaat niet over een opgeheven vingertje of een duim omhoog of omlaag. Het is een handreiking. Ik nodig iedereen uit om met ons van mening te verschillen. Zijn zulke recensies nog iets waard? Ja. Sterker nog: ik denk dat er de afgelopen halve eeuw geen moment was waarop serieuze culturele beschouwingen van groter belang waren. Juist omdat iedereen op sociale media zit. Juist omdat er zoveel geschreeuwd wordt. Juist omdat jonge generaties de kritiekloze product placement van influencers niet herkennen als manipulatie. Juist omdat er politieke bewegingen zijn die kunst- en cultuurkritiek het liefst zien verdwijnen.

Juist het gesprek dat kunstkritiek in wezen is, waarin je op elkaar kunt reageren en anders over dingen kunt denken, moeten we koesteren.