Viennale 2009

Ontmoetingen met veelbetekenend toeval

  • Datum 10-01-2016
  • Auteur
  • Deel dit artikel

MATINEE

De Viennale is geen filmfestival maar een ervaring, een mentaliteit, een wandeling door een stad, waarin films met elkaar in gesprek gaan en de mensen er het zwijgen toe doen. Film kijken in de sporen van toevallige overeenkomsten, ontmoetingen en parallellen. Film kijken in essentie dus. Gekoesterd door een compromisloze programmering.

Als het aan hem had gelegen hadden er misschien maar tien films op zijn festival gedraaid, vertelde directeur Hans Hurch bij de programmapresentatie van het Filmfestival Wenen, kortweg de Viennale, eerder dit najaar. Tien films! Dat soort festivals bestaat natuurlijk, zoals de Duisburger Filmwoche, die halverwege de Viennale vlak over de Nederlandse grens voor de 33ste keer plaatsvond, en waar in een kleine week nauwelijks meer dan tien films (Duitse documentaires) worden vertoond. Één zaal. Die altijd vol zit. En het geheime wapen van het festival: de discussies achteraf die soms nog langer duren dan de film zelf.
Het kan dus.
Zelf denk ik bij de Viennale altijd meer aan een paradijselijke herinnering, aan hoe het Filmfestival Rotterdam ooit geweest moet zijn. Zes zalen (inclusief het bewonderenswaardig intieme Filmmuseum, waar dit jaar een door criticus Jonathan Rosenbaum uit grensoverschrijdende Amerikaanse filmkomedies samengesteld retrospectief ‘The Unquiet American’ draaide). Één festivalcentrum voor debatten, drank & dans. En een uitgekiende programmering die het curatorschap van de directeur onthult. Dat zijn favorieten bijvoorbeeld Peter Nestler, Jean-Marie Straub en Peter Whitehead zijn, is geen geheim en daarom ook geen probleem. Het wordt toch pas interessant op het moment dat die films met de rest van het programma beginnen te resoneren.
Geen lichte kost. Geen concessies. En daar wordt het festival dan ook om geprezen (al vragen plaatselijke bezoekers zich ook terecht af of het festival niet de aansluiting met genrefilms en popcultuur dreigt te verliezen, waarop je meteen kunt tegenwerpen of dat erg is, en of een duidelijke signatuur niet te prefereren is boven een status als festival of & for festivals zoals Rotterdam, maar het zijn wel relevante kwesties). Maar ook voor de Viennale is het belangrijk om z’n sponsors te koesteren door na het festival een persbericht rond te sturen dat de bezoekcijfers en de bezettingsgraad van de vertoningen weer zijn toegenomen. Nu die laatste de 80 procent begint te naderen, zal het festival onvermijdelijk voor de vraag komen te staan of het moet groeien of z’n functie als veilige haven voor de cinefiele community behoeden.
De kracht van de Viennale is dat het een festival is dat wordt geprogrammeerd als een slentertocht door de stad, of gecomponeerd als een muziekstuk van Arvo Pärt (een van de gasten en hoofdpersonen uit de documentaire sounds and silence over Manfred Eicher, oprichter van het ECM-label voor nieuwe muziek). Vol meanderende thema’s en motieven, die je soms pas ziet en hoort als je alweer de hoek om bent, of naar een nieuwe muzikale frase luistert.
Bijvoorbeeld:

Wenen-Amsterdam-Duisburg-en weer terug
De fameuze festivaltrailer van de Viennale was dit jaar van de hand van James Benning. fire and rain was net zoals vorig jaar un catastrophe van Jean-Luc Godard een minifilmpje en een reflectie op de stand van zaken in de cinema ineen. Benning sneed, monteerde, laste, smolt één minuut uit het materiaal dat hij draaide voor zijn eerste buiten Amerika gedraaide en eerste digitale film ruhr, die nog tijdens het Viennale de Duisburger Filmwoche zou openen. Lees daarvoor ook het stuk van Petra Kleyn en Bennings eigen ervaringen in het Canadese blad Cinemascope. Detail: deze ene minuut fire and rain wordt in het eindeloze slotshot van ruhr weerspiegeld. Hopelijk ook te zien in Rotterdam.

Rode verf
Vorig jaar al in Wenen (en in Rotterdam): historias exraordinarias van Mario Llinás. Na de Argentijnse new wave lijkt er nu een generatie filmmakers op te staan, die weg gaat van de semi-documentaire rauwheid van de straat en de werkelijkheid wil bekijken (en laten zien) als een uiteengeslagen literair construct. Iedereen is op zoek naar verhalen (zelfs als ze er niet zijn). Iedereen vertelt verhalen. Iedereen liegt. todos mienten, zoals in de film van Matias Piñeiro, waarin een groep jonge mensen zich terugtrekt in een landhuis om een roman te (her)schrijven, het verleden na te spelen. En zoals alle jonge mensen nu eenmaal doen, verliefd op elkaar te worden. In één scène zitten ze allemaal in een boom en verven hun gezicht rood. Die rode verf komt weer terug in die andere Argentijnse film: castro, losjes gebaseerd op Samuel Becketts roman Murphy. Maar in plaats van Becketts stasis zijn de hoofdpersonen in castro voortdurend onderweg, aan het rennen, op de vlucht. Gechoreografeerd als een dans.
Op een gegeven moment schildert de mysterieuze aanvoerder van het stel (Samuel!) zijn hoofd rood.
Slapstick. Film noir. lola rennt meets absurdisme. Het noodlot op de hielen.
En natuurlijk…

Jacques Rivette
In Wenen vertegenwoordigd met zijn geweldige nieuwe film 36 vues de pic saint loup (voor zijn doen kort met 84 minuten) en de onbetwistbare inspirator voor die nieuwe Argentijnen met zijn experimentele, speelse, zelf-reflexieve, literaire stijl die altijd vele plotlagen en verhaallijnen door elkaar weeft (of breit: Benning noemt in zijn Cinemascope-arikel digitaal filmen: Knit & Purl: insteken en doorhalen). 36 vues — een ontmoeting tussen een circusdochter die na de dood van haar vader terugkeert bij de troupe en een langsreizende zakenman — eindigt met een moderne variant op het Griekse koor dat ons nog even vertelt dat geen van die 36 perspectieven die we op de werkelijkheid kunnen verzinnen waar is.

Anita Linda
Actrice Anita Linda was te zien in Lino Brocka’s (1939-1991) jaguar (1979, onderdeel van het Lino Brocka-retrospectief, dat verrassende parallellen met de huidige Filippijnse filmgolf blootlegde). En — stokoud — in Brillante Mendoza’s lola (2009). jaguar, een gangsterfilm, een coming-of-age-verhaal van sloppenjongen Poldo, die zich opwerkt als lijfwacht van gangster-playboy Sonny Gaston. lola — dertig jaar later, nog steeds diezelfde sloppen, armoede, geweld — en die keiharde onverschilligheid van het lot. Twee oma’s, twee Lola’s, twee kleinzonen, de één een dader, de ander het slachtoffer. Twee Poldo’s.

Brocka
Raya Martin in de catalogus over Lino Brocka: "I’m not a big fan."
Toch kun je Raya Martins terugkeer naar het paradijs in independencia (zeker ook te zien in Rotterdam), niet los zien van Brocka’s tinimbang ka ngunit kulang (weighed but found wanting, 1974). Weer een coming of age verhaal over een jongen die wegvlucht uit de politieke realiteit van zijn wereld — en min of meer gedwongen wordt zijn eigen paradijs te creëren aan de rand van de samenleving.

Augurkensap
Criticus Jonathan Rosenbaum was dit keer gevraagd voor het grote thematische retrospectief dat Viennale en het Oostenrijkse Filmmuseum jaarlijks parallel aan het festival organiseren. ‘Transgressive’ (grensoverschrijdende, misschien was we in het Nederlands eerder subversief zouden noemen) komedies onder de noemer ‘The Unquiet American’ stonden centraal. Rosenbaum, door en door politiek, koos de films om vele redenen (de catalogus leest als een beredeneerde studie), maar ook omdat hij ze ‘gewoon grappig’ vond. Zelf gaf hij ondertussen les in Schotland, maar je kon de echo van zijn gegniffel horen bij films als de Dr. Seuss-adaptatie the 5000 fingers of dr. t. (193, Roy Rowland), over een tirannieke pianoleraar die zijn tegenstanders onder invloed van een gifgroen augurkensapje (augurkensapje, wat nou augurkensapje, de groene fee absint zul je bedoelen) hypnotiseert en voor zijn megalomane plannen wint.

(Geen) geheim
Rosenbaum maakt geen geheim van zijn sympathie voor de informele film- en dvd-stromen die cinefielen wereldwijd in staat stellen om films te bekijken. In de catalogus spoort hij mensen zelfs min of meer aan om zijn retrospectief aan te vullen, door ook zijn B-lijst op te nemen en complete webadressen te geven waar films die omwille van de rechten niet in de bioscoop kunnen worden vertoond, wel op dvd verkrijgbaar zijn. Hulde daarom voor het Filmmuseum dat een extra, half-geheime vertoning inlaste van mant, de hilarische B-film-hommage van Joe Dante. mant? Ik bedoel natuurlijk matinee (1993), een hommage at large aan de teloorgang van de bioscoopcultuur. Met als film-in-de-film de half man half ant ‘Mant’. Toch nog steeds het leukste met andere giechelaars in een zaal.

En de rest…
…is stilte. En oorverdovend geluid. Locarno-winnaar the anchorage (C.W. Winters en Anders Edström) vertelt een film met een enkele knak van een tak. Zelf noemen ze hun film over een vrouw op een verlaten eiland in de Baltische Zee een psychedelische film, omdat ze heel zachtjes de beleving van tijd, natuur en ruimte manipuleren om inderdaad de zintuigen van de toeschouwer te wekken en te scherpen. Krak. En opeens is het paradijs waarin deze Ulla woont bedreigd. Krak. En al je zintuigen staan op scherp. De Viennale is geen festival voor films om in weg te dromen. De Viennale is een festival om in film te ontwaken.

Dana Linssen