Verslag: Mohamedou Ould Slahi X Kevin Macdonald

'Ik wilde niets liever dan een film over deze man maken'

V.l.n.r. Kevin Macdonald, Youri Albrecht, Mohamedou Ould Slahi. Foto: Maricke Nieuwdorp

Guantánamo Bay-gevangene Mohamedou Ould Slahi beschreef gedetailleerd hoe hij vijftien jaar gevangenschap en martelingen overleefde. Kevin Macdonald verfilmde Slahi’s memoires, die alle voorstellingsvermogen te boven gaan. Regisseur en onderwerp gingen afgelopen vrijdag met elkaar in gesprek in De Balie. Macdonald: “Wat gebeurt er met mensen als rechten verdwijnen?”

Het gebeurt regelmatig, zegt Kevin Macdonald, dat Amerikaanse kijkers niet geloven wat ze in The Mauritanian (2021) zien. “Mensen vinden het moeilijk te accepteren dat hun eigen overheid zo opereerde. Amerikanen zijn toch beter dan dat?” De Schotse regisseur begrijpt wel waarom zo’n idee van de morele superioriteit van je land niet zo makkelijk te weerleggen is met een fictiefilm, ook al is deze op ware en bewezen gebeurtenissen gestoeld. “Je moet het opnemen tegen propaganda die mensen als moedermelk hebben binnengekregen.”

Mohamedou Ould Slahi (1970), die bijna vijftien jaar in Guantánamo Bay gevangen gehouden werd, is artist in residence bij cultureel centrum de Balie in Amsterdam. Hij nodigde vier mensen uit die een belangrijke rol gespeeld hebben in de weg daarnaartoe, voor gesprekken over de zoektocht naar vrijheid en vergeving. Op de rol staan nog gesprekspartners als Slahi’s redacteur Larry Siems, z’n advocaat Nancy Hollander en zijn voormalige gevangenisbewaker Steve Wood.

De reeks trapte op vrijdag 24 juni af met regisseur Kevin Macdonald, die met The Mauritanian Slahi’s memoires Guantánamo Diaries verfilmde. Yoeri Albrecht, artistiek directeur van de Balie, is moderator van dienst. Tussen de gesprekken door worden nieuwsfragmenten en scènes uit de film vertoond en leest acteur Jochum ten Haaf fragmenten voor uit Slahi’s memoires.

Charismatisch
De avond begint met beelden van de aanslagen in New York op 9/11, gevolgd door een fragment van de speech die toenmalig president George Bush gaf. Hij zegt: “The search is underway to find those who are behind those evil acts. I’ve directed full resources of our intelligence and our law enforcement communities to find those responsible and bring them to justice. we will make no distinction between the terrorists who committed them, and those who harbored them.

Als de lichten aangaan, daalt de akelige conclusie van die woorden neer op de zaal. Ruim twintig jaar later zit hier een inmiddels bewezen slachtoffer van dat Amerikaanse beleid: Mohamedou Ould Slahi. Hij werd in 2002 zonder officiële aanklacht of bewijzen opgesloten in Guantánamo Bay, de Amerikaanse marinebasis waar men gevangenen onmenselijk behandelde op een wijze die op Amerikaans grondgebied verboden zou zijn. Geestelijk en lichamelijk martelen, waterboarden, eenzame opsluiting; inmiddels is duidelijk hoe gruwelijk die plek geweest is. Zijn eenzame opsluiting werd, zo schreef Slahi in zijn memoires, afgewisseld met ernstige geestelijke en lichamelijke mishandelingen. Alles om hem te dwingen tot schuldbekentenissen die niets met de waarheid te maken hadden.

De Slahi in Amsterdam is een charismatische man die wil vergeven, die gelukkig en vrij wil zijn. Een man die in alle openheid wil kunnen spreken over zaken die moeilijk, onrechtvaardig en zelfs onmenselijk zijn. Slahi praat energiek en met veel handbeweging, maar neemt ook de tijd om z’n antwoorden zorgvuldig te formuleren. Hij vuurt regelmatig grappen af op zijn gesprekspartners of het publiek. Soms vecht hij tegen emoties, die toch altijd aan de oppervlakte lijken te liggen.

Zo accuraat mogelijk
Kevin Macdonald wist aanvankelijk niet of hij dit verhaal wel wilde of kon verfilmen, vertelt hij. “Het leven van Mohamedou leek te gecompliceerd om in één film te vangen. Bovendien vond ik dat er al genoeg films over de Amerikaanse ‘war on terror’ gemaakt werden.”

Hij veranderde van gedachten nadat hij Slahi voor het eerst onder vier ogen sprak. “Ik had een kwade, humorloze en op wraak beluste man verwacht, maar ontmoette iemand die het tegenovergestelde was. Slahi is een zeldzaam empathisch mens, die bovendien grappig is en nieuwsgierig. Na dat gesprek wilde ik niets liever dan een film over deze man maken. Daarnaast wilde ik dat het een film zou worden over mensenrechten – of het gebrek daaraan. Wat gebeurt er met mensen als rechten verdwijnen?”

Slahi, die Macdonald met een vanzelfsprekendheid zijn broer en vriend noemt, waarschuwde de filmmaker al vroeg dat hij geen “saaie Europese arthousefilm” wilde zien. The Mauritanian moest “entertainend” worden. Macdonald was het daarmee eens: “De film moest niet alleen gezien worden door mensen die al weten dat hier op dramatische wijze mensenrechten geschonden zijn en wetteloos gehandeld is. Het moest daarom ook meer mainstream publiek aanspreken.”

Daartoe benaderde hij bekende acteurs Tahar Rahim, Benedict Cumberbatch en Jodie Foster voor de hoofdrollen, als respectievelijk Slahi zelf, militair aanklager Stuart Couch en Slahi’s advocaat Nancy Hollander. Om de droomcast over te halen zette Macdonald zijn ‘geheime wapen’ in. “Slahi’s superkracht werkte steeds opnieuw: iedereen die met hem in gesprek gaat, wil alles voor hem doen.” Ze gingen dan ook alledrie akkoord, ook al kregen ze relatief weinig betaald en het was nogal een puzzel om iedereen op tijd op de set te krijgen.

Slahi zelf bleef steeds betrokken bij het proces, omdat zijn kennis en ervaring broodnodig waren om situaties vorm te geven. Want hoe vertaal je visueel de krochten van Guantánamo Bay als de Amerikanen kosten nog moeite bespaard hebben om dit verborgen te houden? Met behulp van Slahi’s gedetailleerde omschrijvingen werd de letterlijk en figuurlijk primitieve gruwelgevangenis door de production designer zo accuraat mogelijk nagebouwd.

Daarnaast trad Slahi in de beginscènes in Mauritanië ook op als spraakcoach voor Tahar Rahim. Het verraste Macdonald hoe soepel Slahi omging met het feit dat iemand anders hem in een film representeert. “Het is niet makkelijk om te accepteren dat je persoon enorm wordt versimplificeerd in een film. Want dat kan niet anders. Mohamedou, die enorm movie savvy is, begreep dat direct.”

Gedehumaniseerd
Op Albrechts vraag hoe het voor hem was om de film te zien, neemt Slahi de tijd. Hij denkt na, wrijft met zijn handen over het tafelblad en erkent dat ‘t een moeilijk en lang proces was. “Alles was accuraat, die martelscènes dus ook.” Toch vond hij deze regiekeuze belangrijk. “Pijnlijke elementen zijn belangrijke ingrediënten voor een goed verhaal.”

Naar zichzelf kijken – of naar Rahims versie van hem – is sowieso lastig geweest. Slahi: “Het duurde lang voordat ik zonder haatgevoelens in de spiegel kon kijken, omdat ik al die jaren de vijand ben geweest van de Amerikanen in Guantánamo Bay. Ze haatten wie ik ben, waar ik voor sta, hoe ik eruit zie en waarin ik geloof. En we waren ook vies, mager en naakt – we werden gedehumaniseerd. Het beeld van de Amerikaan als ‘good guy’ werd er zelfs daar ingestampt. Gek genoeg ga je dat ondanks alles zelfs geloven.”