Het tragische lot van Chantal Akerman

Verstikkende liefde

I Don’t Belong Anywhere

Het kunstfilmfestival Cracking the Frame in Amsterdam vertoonde de documentaire I Don’t Belong Anywhere over Chantal Akerman, die vorig jaar een einde aan haar leven maakte. Jos van der Burg gaf een inleiding bij de film, waarin hij sprak over haar tragische levenslot. “Thuis was geen thuis.”

We hebben net de slachtoffers herdacht die in de Tweede Wereldoorlog zijn vermoord. Wanneer houdt een oorlog op? De Tweede Wereldoorlog eindigde in 1945, maar maakte vorig jaar op zijn minst nog één slachtoffer. Filmmaker Chantal Akerman maakte op 5 oktober 2015 op 65-jarige leeftijd een einde aan haar leven. In 1950 in Brussel geboren, maar toch vermoord door de oorlog.

Akermans leven, werk en dood laten zien dat de tentakels van oorlogen ook na het einde ervan zich nog lang om mensen heen kunnen slingeren. In de eerste plaats bij mensen die oorlogsverschrikkingen hebben meegemaakt, maar ook vaker dan gedacht bij hun kinderen. De zogenoemde tweede generatie oorlogsslachtoffers.

Voor deze kinderen was het leven thuis niet veilig en rustgevend, maar emotioneel chaotisch en verwarrend. Boven het gezinsleven hing  altijd de dreigende slagschaduw van de oorlog. Dat over de oorlogsgruwelen vaak niet werd gesproken, zorgde voor een emotioneel geladen sfeer, waarin kinderen zich niet vrijelijk konden ontplooien. Thuis was geen thuis, maar een plek waar angsten en gruwelherinneringen angstvallig werden onderdrukt. Waar je je ouders moest ontzien, omdat ze al zoveel hadden meegemaakt. Waar ouders hun kinderen emotioneel verstikten, omdat ze hen niet konden loslaten.

Auschwitz
In die sfeer groeide Chantal Akerman in Brussel op, als een van de twee dochters van Pools-Joodse ouders. Haar vader, een jonge knul in de oorlog, overleefde de Jodenvervolging door onder te duiken; haar moeder Natalia, die twaalf was toen de oorlog uitbrak, had minder geluk. Zij was als Poolse in 1939 met haar ouders van Polen naar België gevlucht, maar werd met haar familie in de oorlog opgepakt en naar Auschwitz gedeporteerd. Natalia overleefde het vernietigingskamp, waarin het grootste deel van haar familie, onder wie haar ouders, werd vermoord.

Na de oorlog trouwde Natalia, kreeg haar twee dochters Chantal en Sylviane en zweeg verder haar hele leven over Auschwitz. Haar kinderen schermde ze af van de buitenwereld, wat verstikkend werkte. Tussen moeder en Chantal was sprake van een symbiotische relatie, ze konden elkaar niet los laten. In de woorden van Akerman: “Mijn moeder was totaal anders dan de moeders van mijn vrienden. Ze liet me nooit los. In zekere zin behoorde mijn leven haar toe.” Anders dan veel Joodse kinderen rebelleerde Akerman wel tegen haar moeder. Ze wilde filmmaker worden en ging in Brussel naar de filmacademie, maar hield het na drie maanden voor gezien, omdat ze de opleiding te theoretisch vond.

Feministische aanklacht
Om los te komen van haar moeder vertrok ze begin jaren zeventig, twintig jaar oud, met nauwelijks meer dan vijftig dollar op zak naar New York. “Ik had het gevoel dat ik daar naar toe moest, omdat het een vrijere, meer open plek was”, zou ze er later over zeggen. Om te overleven werkte ze als cassière in een pornobioscoop. Met het geld dat ze verdiende, en een paar gestolen filmrollen, maakte ze de korte film La chambre, over zichzelf in haar New Yorkse kamer, en de documentaire Hotel Monterey, een experimenteel portret van een oud vervallen hotel.

Met deze films maakte ze enige naam in de experimentele cinema, maar haar grote doorbraak kwam na haar terugkeer drie jaar later in België. Met een speelfilm, die een adres als titel had, maakte ze op haar vierentwintigste een grootse entree in de wereld van de artcinema. We hebben het over Jeanne Dielman, 23 Quai du Commerce, 1080 Bruxelles, dat een drieëneenhalf uur durend portret schetst van het leven van een huisvrouw. The New York Times noemde de film ‘het eerste vrouwelijke meesterwerk in de geschiedenis van de cinema’.

De film schetst met lange takes het monotone leven van een huisvrouw, van wie de man is overleden, en die met haar tienerzoon leeft. Om financieel te overleven, maar misschien ook uit eenzaamheid, prostitueert ze zichzelf thuis. Gedreven door vervreemding en frustratie steekt ze een man met een schaar dood. De film was een feministische aanklacht tegen de patriarchale maatschappij, maar was vooral bijzonder door de vorm. Akerman maakte al slow cinema voordat deze term was uitgevonden. Het ging haar om het zichtbaar maken van toen vooral door vrouwen uitgevoerd huishoudelijk werk, zoals het schillen van aardappelen en het opmaken van een bed.

Big kisses
Maar wat in de tijd dat de film werd uitgebracht niet opviel, was dat de monotone dagelijkse handelingen in de film voor Akerman niet alleen een aanklacht tegen de patriarchale samenleving waren, maar nog een betekenis hadden, die te maken had met haar afkomst als kind van een Joodse Holocaustoverlever. De monotone handelingen van de huisvrouw in de film baseerde Akerman op het dagelijks leven van haar moeder, die door een strikte dagelijkse indeling van huishoudelijk werk de gruwelijke herinneringen aan Auschwitz op afstand hield. In de woorden van Akerman: “De geritualiseerde handelingen en het opdelen van de dag in duidelijke stukken brachten haar rust.”

Akerman noemt het rust, maar misschien is schijnrust een beter woord. Onder de ogenschijnlijke rust lagen pijn, verdriet en de onmogelijkheid om deze met elkaar te delen. De titel van de film die zij vorig jaar over haar een jaar eerder overleden moeder maakte, spreekt boekdelen: No Home Movie heet de film, die Akerman samenstelde uit veertig uur gesprekken met en observaties van haar moeder. No Home Movie, geen thuisfilm, want Akerman had geen thuis.

Uit de film rijst een beeld op van een moeder-dochter relatie, waarin beiden verstrikt zitten. Uit de gesprekken in het huis van Akermans moeder in Brussel of via skype spreekt een verstikkende dwang om elkaar hun liefde te betuigen.

“Als ik je zo zie, wil ik je in mijn armen fijnknijpen”, zegt Akermans moeder.
“Jij was de mooiste moeder, de prachtigste vrouw,” zegt Akerman.
“Ach, jij was zo schattig, zo’n mooi meisje”, zegt haar moeder.
“Jij hebt zo’n mooie lach”, zegt Akerman.
“Jij bent de mooiste van de wereld. Ik wil je iedere dag zien”, zegt haar moeder.
“Bye, bye.”
“Big kisses.”

En zo gaat het verder.

Onheilspellend profetisch
Het uiten van liefdesverklaringen en het praten over ditjes en datjes kostten Akerman en haar moeder geen moeite, maar over het oorlogsverleden praten was onmogelijk. Dat bleef diep verborgen achter slot en grendel liggen. Al decennia voor No Home Movie, namelijk in 1976, bleek dat uit Akermans documentaire News from Home, waarin ze in New York bij opnamen van New Yorkse straten door haar moeder aan haar gestuurde brieven voorleest. Haar moeder schrijft over triviale zaken als: tante zus en zo is ziek, de dochter van die en die gaat trouwen en de vrouw van de kruidenier is zwanger. En verder alles goed hier in Brussel. Geen woord over wat haar werkelijk bezighiel. Met haar moeder praten over Auschwitz was onmogelijk, zei Akerman drie maanden voor haar dood in een interview in The New York Times ter gelegenheid van de Amerikaanse vertoning van No Home Movie. “Ik vroeg haar ooit om me er meer over te vertellen, maar ze zei: ‘Nee, want dan word ik gek.’ We konden over vóór en ná Auschwitz praten, maar nooit over het werkelijke moment.”

En toen ging Akermans moeder in april 2014 op 86-jarige leeftijd dood en veranderde alles in het leven van haar dochter. Hoe ingrijpend de dood van haar moeder was, is te zien in de documentaire I Don’t Belong Anywhere van filmmaakster Marianne Lambert. De ongeveer een jaar na de dood van Akermans moeder gemaakte film laat zich zien als een kroniek van een aangekondigde dood. Dat Akerman zegt dat ze bang is dat ze na de dood van haar moeder niets meer te zeggen heeft, klinkt in het licht van haar zelfmoord onheilspellend profetisch. Evenals haar opmerking dat ze met haar films voor haar moeder wilde spreken en dat na haar moeders dood er ‘niemand meer over is’.

Tragisch einde
Blijkbaar was het leven voor Akerman na de dood van haar moeder zinloos geworden. Ze raakte in een depressie en werd opgenomen in een psychiatrische ziekenhuis in Parijs. Tien dagen na haar ontslag uit het ziekenhuis, en twee weken na de Belgische première van I Don’t Belong Anywhere, pleegde Akerman zelfmoord.

Wat een tragisch einde voor dit unieke en moedige talent, dat zich nooit iets aantrok van stijlen, hypes en modes, maar haar eigen weg bewandelde.  Akerman was allergisch voor inkapseling. Veel van haar films zijn feministisch, maar Akerman wilde ze niet op vrouwenfilmfestivals vertonen, omdat ze vond dat iedereen haar films moest kunnen zien. Om dezelfde reden klopten Joodse filmfestivals tevergeefs bij haar aan. De wereld van de artfilm choqueerde ze toen ze met William Hurt en Juliette Binoche in Hollywood de romantische komedie Un divan à New York maakte. Volgens Akerman maakte ze de film, omdat ze haar vader wilde bewijzen dat je met het maken van films ook geld kunt verdienen. Wat bij deze film overigens niet lukte, want hij flopte.

Akerman was niet in de wieg gelegd voor romantiek en komedie, maar niemand moest denken dat hij of zij haar kon vertellen wat ze moest doen. Ze bepaalde zelf wat ze deed. Altijd en overal. Ook over haar dood besliste ze zelf. In de slotscène van I Don’t Belong Anywhere zien we Akerman op een weg langzaam richting horizon lopen. We weten inmiddels dat ze achter de horizon is verdwenen, maar haar werk zal voortleven. Zo niet, hef dan de filmwereld maar op.