Toni Servillo

Muze zonder masker

  • Datum 31-10-2013
  • Auteur
  • Deel dit artikel

Toni Servillo (rechts)

Toni Servillo is in de films van Paolo Sorrentino bijna een icoon: acteur en personage vallen volkomen samen achter dat uitgestreken gezicht.

Vier films maakten ze tot nu toe samen. Filmmaker Paolo Sorrentino en acteur Toni Servillo. Het is dat de eerste, L’uomo in più (One Man Up) en tevens het regiedebuut van Sorrentino uit 2001, niet zo bekend is, want hij vormt een veelzeggende opmaat tot de drie die volgen, en die zowel als een drieluik, als als een spiegelkabinet werken: Le conseguenze dell’amore (2004), Il divo (2008) en dan nu La grande bellezza. In L’uomo in più speelt de Servillo (1959) de kwallebak van een charmezanger Antonio Pisapia, die naam en geboortedatum deelt met een profvoetballer die verder in alles zijn tegendeel is. De film is impulsief en flodderig, wat bij Sorrentino misschien niet alleen te wijten is aan het feit dat het zijn regiedebuut is. De films die hij tussen zijn Servillo-films in maakte waren dat immers ook. L’amico di famiglia (2006) en This Must Be the Place (2011) zijn bandeloze films you love to hate (of andersom).
Interessanter is de lijn die hij in zijn Servillo-films uitzet. Het zou te makkelijk zijn om te zeggen dat de populaire film- en tv-acteur én theater- en operaregisseur er een ‘Mann ohne Eigenschaften’ in speelt, maar het is wel een begin om hun samenwerking te begrijpen.
Net zoals in Robert Musils boek dat de man zonder eigenschappen als archetype in de Europese literatuur introduceerde, beschrijven Sorrentino’s Servillo-films de ondergang van een samenleving en een cultuur, een wereld waarin niemand meer verantwoordelijk is of wil zijn voor zijn daden. Ze doen dat somber en cynisch, maar net als Musil schetst Sorrentino de sfeer als een symfonie van stemmingen. Sorrentino’s in Il divo en La grande bellezza geperfectioneerde Felliniaanse stijl bevindt zich ergens op het snijpunt van impressionisme en expressionisme. Alsof de waarneming en de vervormde weergave ervan niet meer uit elkaar te houden zijn. En dat is dan ook precies wat er in onze tijd aan de hand is, en waarvoor Sorrentino vier afsplitsingen van Musils Ulrich heeft geschapen.
In L’uomo in più is dat de man die zijn dubbelganger in de ogen kijkt, maar zijn dubbelganger is niet alleen een spiegelbeeld, maar ook een alternatieve ander. Die film introduceert aldus het noodlot waar Sorrentino’s Servillo niet meer aan kan ontsnappen. De man die in Conseguenze wacht op de dag dat een mysterieuze koffer zijn identiteit zal onthullen is ook een dubbelganger, maar dan een stand-in voor een onvoltooid leven. Hij heeft alleen zichzelf om in de ogen te kijken. En bij gebrek aan spiegel wordt het filmdoek de spiegel waarin de toeschouwer zichzelf ziet. Il divo mag dan wel op de Italiaanse premier Andreotti zijn gebaseerd, maar daarin gaat Sorrentino nog een stapje verder. Het hoofdpersonage is nog slechts een lege huls waaromheen de wereld dans en draait, als een perverse god die naar zijn schepping kijkt en er een slaaf van geworden is. Hij, en wij met hem, zien dat het niet goed is, maar er is niets meer aan te doen. De geest is uit de fles.
Ook schrijver Jep Gambardella uit La grande bellezza is een toeschouwer van een wereld die hij misschien wel zelf geschapen heeft. Een vreugdevuur van ijdelheden. Maar hij hongert naar een innerlijk leven. Het is een nieuwe incarnatie van de man zonder eigenschappen, en dankzij Servillo heeft die nu een gezicht gekregen. Het is een icoon, zoals de heiligenbeelden van de iconenschilders prototypen van de goden waren. Geen karakter, maar een oerbeeld. Een ontheiligde heilige in zijn eigen evangelie. En zo wordt Servillo’s uitgestreken gezicht ook een icoon in semiotische zin, omdat acteur en personage, man en symbool volkomen samenvallen. Er is geen masker. Of er is alleen een masker. En daarachter niets. De spiegel die Servillo ons voorhoudt is een zwart gat geworden. En zodra we daarin door de zwaartekracht en de ondragelijke gewichtsloosheid van het bestaan uit elkaar getrokken zijn is er de kunst. De grote ongeschreven Italiaanse roman die terugkeert naar het moment waarop, of vlak daarvoor, de onschuld in gewelddadige melancholie uiteenspat.

Dana Linssen