Tentoonstelling Modern Perspectives

Van modernisme naar folklore

Joris Ivens op de set van Regen. Foto Germaine Krull

Joris Ivens op de set van Regen. Foto Germaine Krull

Het Stadsarchief Amsterdam presenteert vanaf morgen de tentoonstelling Modern Perspectives, die met foto’s en filmbeelden uit en over Amsterdam in het interbellum de vruchtbare kruisbestuiving tussen de fotografie en de filmkunst toont.

‘De maatschappelijke verhoudingen verhardden zich en modernisme en internationalisme maakten geleidelijk plaats voor traditionalisme en nationalisme. Als reactie op de modernisering groeide de nostalgie en werd het debat over de ware, “authentieke” Nederlandse identiteit steeds feller.’ Slechts de werkwoordsvorm verraadt dat bovenstaand citaat niet over het heden gaat, maar over de jaren dertig. Het is afkomstig uit de inleiding van Modern Perspectives, de catalogus bij de gelijknamige tentoonstelling in het Stadarchief Amsterdam die morgen zijn deuren opent, en als ondertitel draagt: Foto & Film Amsterdam 1920-1940.

Foto Mark Kolthoff

De tentoonstelling bevat foto’s van 35 internationaal bekende fotografen aangevuld met filmfragmenten uit de collectie van Eye Filmmuseum, dat ook aanhaakt met een programma van vier speelfilms. Alles gaat over de vruchtbare kruisbestuiving tussen fotografie en film in het interbellum. Deze kunstvormen staan tussen 1920 en 1940 in het teken van het modernisme, met stromingen als het Italiaanse futurisme, de Russische avant-garde en het surrealisme. Er wordt een nieuwe beeldtaal ontwikkeld, met afwijkende perspectieven, (extreme) close-ups, de suggestie van beweging en een voorkeur voor de moderniteit en dynamiek van het stedelijk leven. Zo fotografeert Germaine Krull de kranen in de Amsterdamse havens vanuit vreemde standpunten of in geabstraheerde details. Krull: “Alles was van staal. Ik vond het heerlijk om langs de kaden te lopen en het laden en lossen van de schepen te zien […]. Ik wilde hun kracht laten zien, ik wilde ze vastleggen.”

In de jaren twintig was de Duits-Nederlandse Krull eventjes de partner van Joris Ivens, de fotograaf die medio jaren twintig meer en meer gefascineerd raakt door de mogelijkheden van het medium film. In navolging van Krulls havenfoto’s filmt hij in De brug (1928) een staalconstructie, de Hef in Rotterdam. Voor Ivens poëtische film Regen maakt Krull de setfoto’s die in veel internationale kunsttijdschriften belanden.

De absolute film
De foto- en filmcamera’s worden in die jaren handzamer, wat op straat filmen en fotograferen makkelijker maakt. Het betekent onder meer de geboorte van de ‘stadssymfonie’. In navolging van vele contemporaine fotografen bezingen documentaires als Berlin, die Sinfonie der Grosstadt (Walther Ruttmann, 1927) de stad in al zijn aspecten: als dynamisch decor, romantisch oord, als plek vol grafische beeldlijnen en als vervreemdend organisme waar alles altijd aan constante verandering onderhevig is.

Het is de tijd waarin de artistieke mogelijkheden van het medium film ontdekt worden en tot bloei komen, wat resulteert in de oprichting van de Filmliga (zowel een filmclub als een filmtijdschrift), waar Ivens technisch adviseur van was. De Filmliga keert zich tegen Hollywood en kiest onomwonden voor de “absolute film”: abstracte, experimentele films waarin de visuele kwaliteiten centraal staan, niet het banale verhaal. De Filmliga haalt buitenlandse regisseurs naar Nederland, onder wie Sergej Eisenstein, en bouwt een internationaal filmnetwerk op. Die internationale oriëntatie heeft de Filmliga gemeen met fotografie en andere beeldende kunsten. Avant-garde (kunst)tijdschriften, meestal modernistisch vormgegeven, schieten in binnen- en buitenland als paddenstoelen uit de grond.

Komedie om geld

Folklore
Naast uitwisseling van ideeën is er ook migratie van mensen. Fotografen en kunstenaars als Germaine Krull, Eva Besnyö, Paul Citroen, Erwin Blumenfeld en anderen komen naar Nederland. Als de nationaalsocialisten in Duitsland aan de macht komen, volgen er meer. Een van hen is Max Ophüls, die op weg naar Amerika (na Frankrijk) even Nederland aandoet, waar hij de film Komedie om geld (1936) draait. De zorgen over de opkomst van het nationaalsocialisme onder de politiek betrokken groep fotografen en filmers die in Amsterdam (en Nederland) wonen en werken is groot. Toch is het nationaalsocialisme bezig aan een onstuitbare opmars die alles zal veranderen.

Anneke van Veen, conservator fotografie en samensteller van de catalogus, schrijft in haar inleiding over de verandering van modernisme naar traditionalisme medio jaren dertig: ‘Fotoboeken en films met aandacht voor traditie en folklore volgden elkaar in de jaren dertig op. Er spreekt een fascinatie uit voor de “echte” Nederlander en Amsterdammer. Ironisch genoeg bleek de beeldtaal van het moderne portret uitermate geschikt voor het vastleggen van dit ideaalbeeld.’ Ook die alinea is zonder veel moeite op het huidige tijdperk toe te passen.


Modern Perspectives is van 18 oktober 2019 t/m 16 februari 2020 te zien in het Stadsarchief Amsterdam, inclusief vertoningen van vier verwante films uit de collectie van Eye Filmmuseum: Zeemansvrouwen (Henk Kleinman, 1930), De ballade van den hoogen hoed (Max de Haas, 1936), Berlin, die Sinfonie der Grosstadt (Walther Ruttmann, 1927) en Komedie om geld (Max Ophüls, 1936). De tentoonstellingscatalogus (samensteller: Anneke van Veen), met inleiding en 200 illustraties, verschijnt bij uitgeverij Thoth.