Nederlands Silent Film Festival
Vergeten vrouwen
Het Nederlands Silent Film Festival besteedt dit jaar opnieuw veel aandacht aan vrouwelijke makers, zowel voor als achter de schermen. Zo kunnen we hun pionierswerk herwaarderen en belanden ze alsnog in de filmgeschiedenisboeken.
In het filmpje Girls Taking Time Checks, Westinghouse Works (1904) zien we ongeveer tweehonderd vrouwen, netjes gekleed in rok en blouse, richting camera lopen in wat een fabriekshal blijkt te zijn. Ze klokken een voor een uit en lopen vervolgens uit beeld.
Het is een wrange metafoor voor het lot van vrouwen in de filmgeschiedenis, zowel voor als achter de camera: ze werkten actief in een bloeiende industrie, maar verdwenen vervolgens uit beeld. De eerste filmgeschiedenisboeken werden geschreven door mannen en zij hadden weinig aandacht voor het cruciale aandeel van vrouwen in met name de eerste dertig jaar van de filmgeschiedenis, de pioniersjaren (1895-1925).
Een omissie die de laatste jaren gelukkig wordt rechtgezet. Zo is er het Women Film Pioneers Project (WFPP) dat sinds 2013 een groeiende online database verzorgt met daarin zowel artikelen over de belangrijke rol(len) van vrouwen in de filmindustrie als biografieën van (min of meer) vergeten vrouwelijke filmmakers, acteurs, scenaristen, editors et cetera.
Op hun website schrijft het WFPP: “In de eerste twee decennia werkten er meer vrouwen op alle niveaus binnen en buiten de Hollywood-filmindustrie dan daarna. Het grote aantal vrouwelijke werknemers was echter niet beperkt tot de VS. Het was een wereldwijd fenomeen.”
Daarnaast verschijnen er biografieën en boeken als Mooi zijn en zwijgen: De machtige vrouwen van de Amerikaanse stille film (2021) van Anke Brouwers. Zij schrijft met aanstekelijk enthousiasme over haar passie voor de periode van de zwijgende film (1895-1930). Haar boek is een levendige geschiedenis van die opwindende tijd, met aandacht voor “verhalen die de wonderlijke aspecten van de stille periode typeren én die ook iets boeiends kunnen vertellen over onze huidige tijden. Zoals hoe historisch veel vrouwen actief waren in de vroege Amerikaanse filmindustrie ondanks de maatschappelijke en institutionele obstakels.”
Knuffelbaar kind
Van de vroege cinema is weinig bewaard; naar schatting is tussen de 75 en 90 procent van de films uit die tijd voorgoed verloren gegaan. Zo af en toe wordt een film teruggevonden die dan vertoond wordt op een van de vele in stille films gespecialiseerde filmfestivals. Nederland heeft er ook eentje, het vierdaagse Nederlands Silent Film Festival (NSFF).
Het vindt dit jaar voor de achtste keer plaats in Eindhoven. Het NSFF vertoont redelijk bekende stille films als The Kid (Charles Chaplin, 1921, met kindster Jackie Coogan) met livemuziek, variërend van pianobegeleiding (van onder meer festivaloprichter en programmeur Daan van den Hurk, en Maud Nelissen) tot het Nederlands Filmorkest. Daarnaast is er het vaste onderdeel ‘Slapstick Saturday’, met dit jaar komiek Harold Lloyd in Grandma’s Boy (1922), maar tevens een Laurel en Hardy-eenakter en een teruggevonden film uit 1924 met het (vergeten) kindsterretje Baby Peggy (1918-2020).
Aan kindsterren hangt tegenwoordig een beetje de geur van exploitatie, om maar te zwijgen van seksualisering. In haar boek haalt Brouwers Baby Peggy aan, die terugblikkend in 1978 al schreef: “Ouders, talent agents, producenten, business managers en een hele trits opportunisten zetten zich allemaal schrap om zoveel mogelijk uit hun investering te halen voor de onverbiddelijke evolutie van knuffelbaar kind naar onelegante adolescent.”
Het programmeren van een Baby Peggy-film heeft niet alleen te maken met het gegeven dat deze is teruggevonden, maar is ook een kwestie van bewust beleid. Programmeur Martine Bouw, sinds begin 2021 betrokken bij het festival, heeft als missie zoveel mogelijk films van en met vrouwen te vertonen. Dat kunnen acteurs zijn, zoals dit jaar Clara Bow, Marion Davies, Alla Nazimova en Lillian Gish, maar ook scenaristen en kostuum- en decorontwerpers. Iets om naar uit te kijken is bijvoorbeeld de recent gerestaureerde stille film The Wind (Victor Sjöström, 1928), met Lillian Gish in de hoofdrol. Het scenario is van de productieve en in haar tijd gevierde Frances Marion (1888-1973), schrijver van het handboek How to Write and Sell Film Stories (1937).
Gehoorzaam
Even intrigerend is Le vertige (1926) van Marcel L’Herbier, met kostuums van Sonia Delaunay (1885-1979) die tevens enkele modernistische decorstukken voor de film maakte. Delaunay was een Oekraïens-Franse kunstenaar, medeoprichter van het orphisme, een kunststroming die gedefinieerd wordt door zijn abstract-geometrische stijl, met nadruk op lyrische kleureffecten. Dat zij tussen 1925 en 1929 ook meewerkte aan diverse filmprojecten is minder bekend.
In het onderdeel ‘Nice Work (If You Can Get It)’, vernoemd naar een lied van George en Ira Gershwin, presenteren filmwetenschappers Anke Brouwers en Kate Saccone (promovendus UvA en verbonden aan het WFPP) een programma over (de representatie van) werkende vrouwen in film. De NSFF-website licht toe: “Het recht van vrouwen om te werken was lange tijd niet vanzelfsprekend. […] Zo werd de Nederlandse wet die getrouwde vrouwen ‘handelingsonbekwaam’ verklaarde, pas in 1956 ingetrokken.”
Tot die tijd kregen vrouwen van hun man huishoudgeld en moesten ze hun echtgenoot toestemming vragen als ze (bijvoorbeeld) dure spullen wilden kopen. Een eigen, aparte bankrekening was ook niet mogelijk. Tot 1971 bleef in het wetboek staan dat de vrouw gehoorzaamheid aan haar man verschuldigd was.
Neorealisme
Onder de films die Brouwers en Saccone selecteerden zit de Deense komedie A Wedding Night (1911), over een huishoudelijke hulp die een pasgetrouwd stel dwarszit dat dolgraag naar de slaapkamer wil. In de korte Pathé Review-film Monsters of the Past (1923) werkt beeldhouwer Virginia May aan dinosauriërs van klei die vervolgens via stop-motiontechniek geanimeerd worden.
In de visueel boeiende documentaire In Sheep’s Clothing (Jenny Brown, 1932) zien we Schotse vrouwen schapen scheren, hun wol plukken, garen spinnen en een wollen trui breien. Daarbij klimt bij een vrouw steeds een katje op schoot, die meermaals liefdevol verwijderd wordt. Een film van een vergeten vrouw met vrouwen die een vergeten ambacht uitoefenen.
Het werk van de Italiaanse filmmaker, acteur, producent en scenarist Elvira Notari (1875-1946), van wie slechts drie lange films (van de zestig) en wat fragmenten bewaard zijn, wordt door het NSFF in het zonnetje gezet met de vertoning van ’A Santanotte (1922). Samen met haar (camera)man Nicola bestierde Notari het bedrijf Dora Film, een in Napels gevestigde productiemaatschappij. Hun zoon speelde vaak mee, evenals zijn leraar Rosè Angione.
Notari’s oeuvre, veelal geïnspireerd door Napolitaanse smartlappen, wordt gezien als voorloper van het neorealisme. Notari werkte bij voorkeur met amateuracteurs, draaide het liefst op locatie en focuste op de kloof tussen arm en rijk. Haar films waren immens populair, ook in Amerika, waar nostalgische Italiaanse migranten in groten getale naar haar Napolitaanse melodrama’s gingen.
Diva’s
’A Santanotte (in 2008 gerestaureerd in een fraai getinte versie) is er een mooi voorbeeld van. Twee vrienden zijn verliefd op dezelfde vrouw, Naninella (Angione). Zij wordt mishandeld door een alcoholistische vader, die gemanipuleerd wordt door een van de mannen, in de hoop zo met Naninella te kunnen trouwen.
Met het pittoreske Napels als achtergrond ontvouwt zich een tragedie die bij vlagen doet denken aan de eerdere Italiaanse divafilms waarover Peter Delpeut in 1999 de prachtige foundfootagefilm Diva dolorosa maakte. Angione zou niet misstaan in het rijtje Lyda Borelli, Francesca Bertini en Pina Menichelli – tragische, wegkwijnende en lijdende diva’s. Een stereotiep vrouwbeeld waarvan de verdwijning dan weer niet zo erg is.
Nederlands Silent Film Festival | 16 t/m 19 januari 2025 | Pand P, Eindhoven. China is dit jaar ‘land in focus’, met onder meer een vertoning van Way Down West (1927) van Hao You.