Lijstjes voor een lange hete filmzomer

Illustraties: Lae Schäfer

Waarom alleen maar lijstjes in december als de centrale verwarming loeit? Ga lekker film kijken nu de zon op z’n hoogst staat. Over zeemeerminnen en reizen, over snikhete binnensteden en de koelte van cyberspace.

 

Griezelige  warenhuizen die vakanties verzieken

In Fabric (Peter Strickland, 2018)
Denk je in een sjiek warenhuis een mooie rode jurk voor de vakantie te hebben gescoord, staat er een griezelig perfecte verkoopster achter de toonbank die meer aan een Roemeense vampier doet denken dan aan Mrs. Slocombe uit Are You Being Served?. Haar ogen, die je wel heel erg lang aanstaren… Snel inpakken die handel. Laat de strik maar zitten. (In Fabric is te zien vanaf 5 september)

Dawn of the Dead (George A. Romero, 1978)
Een zombie stond niet op het menu toen je hongerig je auto parkeerde voor het Amerikaanse winkelcentrum, op doorreis in een woestijnstadje. Je bent consument of niet: je wil zelf kiezen wat je voorgeschoteld krijgt. Dus liever geen levende doden die je eraan herinneren dat je hersenen verweken door al dat nodeloze gekoop. Snel even de kop in het hete zand steken, voordat je brein verschrompelt.

Nocturama (Bertrand Bonello, 2016)
Nog net voor sluitingstijd een bikini kopen, het leek al niet zo’n goed idee. Komt er ook nog eens een groep luidruchtige jongeren het luxe warenhuis binnen. Ze laten zich insluiten na een serie aanslagen in Parijs te hebben gepleegd. Het bizarre is dat niemand weet wat hen drijft. Wel doen ze zich tegoed aan de overdaad aan luxeartikelen. Antikapitalistisch zijn ze dus niet. Waar zijn de zombies als je ze nodig hebt – die hebben tenminste nog een boodschap.

Gremlins (Joe Dante, 1984)
Sta je met de laatste snorkel in de speelgoedzaak in je hand, word je plotseling belaagd door krijsende creaturen uit een obscure Chinese winkel, die het op je hoofd hebben gemunt. En je hebt al zoveel aan je kop… De korte broeken moeten nog in de was, de auto nog door de keuring. Dit is geen moment voor woeste wezens met namen als Mogwai die schaterlachend de boel kort en klein slaan. En ze zeiden nog zo: “Never feed him after midnight.

One Hour Photo (Mark Romanek, 2002)
Even snel je foto’s laten ontwikkelen, het kan nog bij de ingang van megasupermarkt SavMart. Hier zwaait de oudere vrijgezel Sy Parish (Robin Williams) de scepter. Een average American guy lijkt het, maar hij blijkt een creep die geobsedeerd is door de foto’s die hij ontwikkelt en bewaart. Hij wil deel uitmaken van het perfecte gezin dat hij zelf nooit heeft gekend. Sy: “All I did was take pictures…

Mariska Graveland


In de koelte van cyberspace

New Rose Hotel (Abel Ferrara, 1998)
Ferrara was zeker niet de eerste die cybersurveillance in film introduceerde. Ook niet per se de beste. Maar Christopher Walken en Willem Dafoe die in Tokyo aan corporate espionage doen met een voorloper van de tablet verdient op zijn minst een eervolle vermelding. Al is het maar omdat de rest van de film net zo maf is als dit gegeven.

Agnès de ci de là Varda (Agnès Varda, 2011)
Chris Marker danst met zijn oranje cartoonkat in Second Life. Agnes Varda brengt ze een digitaal bezoek op Markers virtuele museumeiland en danst mee. Second Life beloofde grenzeloze mogelijkheden in een digitale wereld. Dit is daar wel het mooiste bewijs van.

The Matrix-trilogie (Lana en Lilly Wachowski, 1999-2003)
De film die je wist dat zou komen. Is er ooit een groter cyberspace-avontuur geweest dan deze trilogie? Het boeiende aan The Matrix is dat de film twintig jaar na verschijnen voor zoveel tegelijk is gaan staan: van socialistische, radicale en feministische trans-
allegorie tot indoctrinatiemiddel van alt-right. De metafoor van The Matrix is zo rekbaar dat iedereen er wat in kan zien. Onlangs dook het gerucht op dat een eerste versie van het script voor een vierde Matrix-film is goedgekeurd. Acteur Michael B. Jordan (Creed, Black Panther) zou een belangrijke rol gaan spelen.

The Net (Irwin Winkler, 1995)
In deze cheesy cybercrimethriller niet het cliché van de mannelijke hackernerd maar een vrouw als toetsenbordheld. Sandra Bullock speelt het baanbrekende schietspel Wolfenstein, hackt via een Macintosh 7.0 met floppydisks en bestelt pizza op www.pizza.net. Van de geanimeerde pizza kan Thuisbezorgd nog wat leren.

Clueless (Amy Heckerling, 1995)
Er is nog geen digitale uitvinding zo geniaal als de kledingvisualisatiesoftware die hoofdpersonage Cher in Clueless gebruikt. Haar kledingkast (een computer met touchscreen) kan weergeven hoe ze er in verschillende outfits uit zal zien en is ook nog zo eerlijk om bepaalde combinaties als mismatch te labelen. But seriously, she has a way normal life for a teenage girl.

Hugo Emmerzael


Films over lijstjes, voor uw metazomer

High Fidelity (Stephen Frears, 2000)
Muziekwinkelhouder Rob (John Cusack) verliest zich na zijn zoveelste breakup in top-5-lijstjes en het alfabetiseren van zijn platencollectie. Ook zijn exen worden gerangschikt. De film zou zelf niet misstaan in een lijstje ‘Top 5 films waar de hoofdpersoon het publiek direct aanspreekt’, ‘Top 5 films waarin de manische energie van Jack Black op zijn plek valt’, en ‘Top 5 boekverfilmingen die daadwerkelijk iets toevoegen aan het boek’.

Schindler’s List (Steven Spielberg, 1993)
Een lekker zomerse wegkijkfilm is het niet, maar deze lijst der filmlijsten – de personeelslijst waarmee fabriekseigenaar Oskar Schindler tijdens de Tweede Wereldoorlog honderden joodse medewerkers in leven hield – kan natuurlijk niet ontbreken. Overigens werd de echte, originele lijst van Schindler zes jaar na het uitkomen van de film teruggevonden in een koffer verborgen in het huis waar de man in 1974 stierf.

Kill Bill, vol. 1 & 2 (Quentin Tarantino, 2003-2004)
Hoewel haar doel al in de titel van Quentin Tarantino’s vierde (en vijfde) speelfilm staat, moet de door Uma Thurman gespeelde razende bruid zich op haar wraakmissie na een coma van vier jaar eerst door een waslijst van andere killers heen zien te moorden voor ze met Bill aan de slag kan. Voor het maken van de twee films vloeide naar verluid ruim 1.700 liter nepbloed.

My Life Without Me (Isabel Coixet, 2003)
Een verrassende zusterfilm voor het Johnny Depp-vehikel Richard Says Goodbye (te zien vanaf 1 augustus). De films hebben hetzelfde centrale gegeven: de hoofdpersonen krijgen te horen dat ze binnenkort zullen sterven en besluiten om dat geheim te houden en hun levens overhoop te gooien. Waar het in de Depp-film, die speelt in een elitaire universiteitswereld, leidt tot wrange komedie, is het in Coixets working class-film voer voor soaperiger maar subtiel geacteerd drama.

The List of Adrian Messenger (John Huston, 1963)
Dit tamelijk onbekende moordmysterie van John Huston werd in Nederland uitgebracht als De dodenlijst van A.M.. Als publiciteitsgimmick werden vijf wereldsterren (Frank Sinatra, Tony Curtis, Kirk Douglas, Burt Lancaster en Robert Mitchum) in zware make-up gehesen, zodat het publiek tijdens het kijken moet raden wie wie speelt – al verklapte de onbekende acteur Jan Merlin later dat hij het grootste deel van de gemaskerde scènes voor de beroemdheden voor zijn rekening nam.

Joost Broeren-Huitenga


Zeemeerminnen houden van mensen (of vreten ze op)

The Lure (Agnieszka Smoczyńska, 2015)
Poolse thrillerkomedie over zussen Goud en Zilver die nat en wezenloos bij een stripclub opduiken. Als het management doorkrijgt dat de twee zeemeerminnen zijn, worden ze direct aangenomen. Wat de nieuwe collega’s nog niet weten is dat een van de zussen graag dineert met mensenvlees. Hadden we al gezegd dat dit ook een musical is? Laat u niet afschrikken door de lichte erotiek, stilistisch is dit een aanrader.

Mermaids: The New Evidence (Christina Bavetta, 2013)
Super-meta mockumentary (met nooit eerder geziene beelden!) over de impact van de eerste zeemeerminnendocumentaire Mermaids: The Body Found (2012), die een complot ontdekte om aquatische mensachtigen te verbergen voor de wereld. Een complete hoax natuurlijk, net als z’n voorganger, maar dat verhinderde niet dat het op Animal Planet meteen het best bekeken programma ooit was. Zie het als een waterige Alien Autopsy, de korte mockumentary uit 1995 over een geheime vivisectie van een buitenaards wezen.

Mermaids (Ali Weinstein, 2017)
Zachtmoedige documentaire over de subcultuur van mermaiding en de lichtjes beschadigde mensen die daarmee hun wonden proberen te helen. Zoals Cookie en Ralph uit New York. Cookie draagt de zeemeerminnenstaarten, Ralph naait ze.

The Mermaid (Georges Méliès, 1904)
Korte film (te vinden op YouTube) waarin de Franse filmpionier Méliès goochelt met montage en een zeemeermin tevoorschijn tovert. Konijnen waren in 1904 duidelijk helemaal passé onder goochelaars. Water gaat in een hoed, een aquarium verschijnt, een zeemeermin en plotseling verandert het decor in een onderwaterpaleis. Voordat Méliès ging regisseren werkte hij trouwens als goochelaar.

Night Tide (Curtis Harrington,1961)
Een jonge zeeman wordt verliefd op een mysterieuze vrouw die op een kermis als zeemeermin optreedt. Omdat de zeeman graag spijkers op laag water zoekt, gaat hij op onderzoek uit. Hij begint te vermoeden dat ze weleens een echte zeemeermin kan zijn en bij volle maan mannen het water in lokt om ze mee naar de diepte te nemen. De film leent zich ook uitstekend voor een psychoanalytische lezing over de vrouw die de man mee de diepte in sleurt.

Ronald Rovers


Het kookpunt op snikhete dagen

Do the Right Thing (Spike Lee, 1989)
De absolute warmweerklassieker. Spike Lee gebruikt een snikhete dag in New York als vehikel voor een verhaal waarin raciale spanningen tussen Afro-Amerikanen en Italiaans-Amerikanen tot het kookpunt komen. Gooi er een jongen in met een Public Enemy blazende boombox, een onuitputtelijke radio-DJ en een van de mooiste seksscènes met een ijsblokje en je hebt een van de beste zomerfilms ooit.

Sorcerer (William Friedkin, 1977)
Aan lager wal geraakte mannen moeten met trucks een lading dynamiet door de Zuid-Amerikaanse jungle vervoeren. Eigenlijk rijden ze een zekere dood tegemoet, maar je moet wat over hebben voor de geldprijs die je krijgt als je het einde haalt. Spannender dan de autoscènes is een moment waarop de mannen zwetend over een stuk dynamiet hangen om een boom van de weg te blazen.

Any Way the Wind Blows (Tom Barman, 2003)
Het is een snikhete dag die Tom Barman (regisseur én frontman van dEUS) gebruikt om een ode te brengen aan Antwerpen. In zijn lyrische mozaïekfilm wordt de stad aan de Schelde een microkosmos voor feestende, vluchtende en vechtende mensen. Je kan vergeten hoe warm het in deze film is omdat de wind in veel scènes lekker hard waait.

Midsommar (Ari Aster, 2019)
Het is niet per se heet in de nieuwe film van Ari Aster (Hereditary), maar het is wel altijd licht op de velden in hartje Zweden waar een groepje Amerikaanse studenten een traditioneel zomerfeest bijwoont. De horror van deze psychedelische griezeler komt dus niet door wat je niet ziet, maar door wat zich in het licht, net onder het oppervlak verschuilt.

Falling Down (Joel Schumacher, 1993 )
Zou het door de snikhete temperatuur komen dat Michael Douglas’ personage D-Fens tijdens spitsuur de auto uitstapt en uithaalt naar de maatschappij met z’n infantiele rat-race? Het speelt in ieder geval een rol in Falling Down, inmiddels een van de archetypische boze-witte-mannen-films is.

Hugo Emmerzael


Spanning en sensatie in de supermarkt

The Big Lebowski (Joel & Ethan Coen, 1998)
De openingsscène van The Big Lebowski maakt meteen duidelijk wat voor man Jeff Bridges’ personage The Dude is. In een lange boxershort, t-shirt en ochtendjas komt hij op sandalen doodkalm een supermarkt binnengewandeld, pakt een pak halfvolle melk uit de koeling, opent het, ruikt eraan en neemt een slok. Bij de kassa schrijft hij een cheque uit voor 69 cent. Dit is dus een man die voor één boodschap naar de supermarkt slentert. Anders gezegd: een man met zeeën van tijd.

Father of the Bride (Charles Shyer, 1991)
Ook vaak het gevoel dat de woede van een ontploffende klant in een supermarkt met iets anders te maken heeft dan met het product waarover hij zich opwindt? In Father of the Bride gaat de vanwege het aanstaande huwelijk van zijn dochter supergestreste George (Steve Martin) door het lint. Hij wil acht hotdogbroodjes kopen, maar ze zijn per twaalf verpakt. Als hij er vier uit de zak gooit en een medewerker (“I’m just the assistent manager”) hem tot kalmte maant, escaleert de boel.

The Mist (Frank Darabont, 2007)
Als je in je vakantie naar een supermarkt gaat, kun je maar beter eerst even de weersverwachting checken. In de Stephen King-verfilming The Mist zitten supermarktbezoekers met elkaar opgesloten als plotseling een dikke mist komt opzetten, zodat zij niet naar huis kunnen. Dat zich in de mist allerlei moorddadige wezens schuilhouden maakt de sfeer er in de supermarkt niet beter op. Een doorgeslagen reli-freak (“If you need a friend, somone to talk to…”) ziet het einde der tijden naderen, maar zo’n einde is Stephen King gelukkig te makkelijk.

Double Indemnity (Billy Wilder, 1944)
Misschien niet heel handig om een moordplan in een supermarkt te bespreken, maar dat is toch wat het verliefde stel in Billy Wilders geweldige film noir Double Indemnity doet. De overspelige vrouw en haar minnaar willen haar echtgenoot uit de weg ruimen. Het smoezen over een moordplan tussen de pakken cornflakes roept een enorm gevoel van vervreemding op: als je dan toch zo nodig een moordplan wil bespreken, doe dat dan in elk geval op een anonieme plek!

Clerks (Kevin Smith, 1994)
Staat er ergens een standbeeld voor de supermarktmedewerker? Zou wel moeten, want knap als je als kassière of andere medewerker niet wegzakt in een depressie. Elke dag dezelfde wurgende routine en grapjes, irritatie en woede van klanten. In zo’n sfeer ga je vanzelf melig en slap ouwehoeren. Dat doen twee medewerkers en twee aanwaaiende vrienden in een buurtwinkel in New Jersey dan ook volop. Aan alles voel je dat scenarist en regisseur Kevin Smith zelf jarenlang in een supermarkt heeft gewerkt. Nu nog dat standbeeld.

Jos van der Burg


Thrillers om mee af te koelen

On Dangerous Ground (Nicolas Ray, 1951)
Op het hoogtepunt van de film noir maakte Ray deze thriller die eigenlijk meer karakterstudie is, over een verbitterde rechercheur die door z’n gedrag de stad uit wordt gestuurd en ergens in de sneeuw een moord moet oplossen. Hij valt voor de blinde Mary Malden, die hem ervan overtuigt de dader, haar broer Danny, te sparen. In Danny’s frustratie en woede herkent de rechercheur zichzelf.

Pontypool (Bruce McDonald, 2009)
Kunnen woorden ziektes overbrengen? Met onverholen dedain voor het leven in het afgelegen en ingesneeuwde Pontypool, Ontario slingert de voormalige grotestads-DJ Grant Mazzy dagelijks z’n frustraties de ether in. Plotseling belt de BBC en vraagt hem verslag te doen over vreemde berichten dat zich rond het plaatsje groepen bloeddorstige burgers verzamelen. Dit is Grants kans om terug te keren naar een internationaal podium. Maar dan moet hij wel eerst die vreemde creaturen zien te overleven die zich rond het radiostation in de kelder van de kerk verzamelen. En om wat voor virus gaat het hier?

A Simple Plan (Sam Raimi, 1998) & Fargo (Joel en Ethan Coen, 1996)
The Shining en The Thing horen zo overduidelijk in dit lijstje dat we die laten zitten. De sneeuwthrillers van Raimi en de Coens nemen we wel mee. Twee sneeuwthrillers over mannen die plannen maken die spectaculair mislukken. In de eerste omdat ze de fysieke en mentale sporen van hun misdaad niet krijgen uitgewist, in de tweede dankzij de doortastendheid van de zwangere sheriff gespeeld door Frances McDormand. Mooi contrast tussen het geweten van haar personage en de paniekerige gewetenloosheid van de autoverkoper gespeeld door William H. Macy.

Let the Right One in (Tomas Alfredson, 2008)
Oskar wordt op school gepest en brengt de meeste dagen ongezien en onopvallend door. Zijn ouders zijn gescheiden, geen van beide wil Oskar in huis. Op een nacht ontmoet hij Eli, een meisje van twaalf, even oud als hij. Eli voelt zich ook alleen. Ze worden vrienden. Ze ruikt een beetje gek. Ben je een vampier, vraagt Oskar. Ja. Oh. Tuurlijk komt Eli even helpen als Oskar later wordt gepest. Maar dit is vooral een film over vreemde en mooie verhoudingen, over liefde en kilte uit onverwachte hoek.

Snowpiercer (Bong Joon-ho, 2013)
Door een klimaatcatastrofe is de beschaving ingestort. Zonder ooit te stoppen raast een trein door het besneeuwde landschap, met aan boord de laatste mensen, die de sociale pikorde nog rigoureuzer bewaken dan toen de wereld nog overeind stond: paupers achterin, de elite voorin, levend in luxe. Tilda Swinton zwaait er de scepter als een gefrituurde variant op Margaret Thatcher.

Ronald Rovers


Zomer en de kunst van het motorrijden

The Wild One (Laslo Benedek, 1953)
De eerste motorfiets stamt uit 1885, maar het beeld van de motorrijder als een ruige kerel die met gelijkgestemden door Amerika scheurt en maling heeft aan de wet is van na de Tweede Wereldoorlog. The Wild One was de eerste film die de angst voor motorbendes aanjoeg. Twee motorclubs, waarvan er één wordt aangevoerd door Marlon Brando’s personage Johnny, vechten een vete uit in een stadje. Sociaal en politiek bewustzijn is niet Johnny’s sterkste punt. Op de vraag waartegen hij rebelleert, antwoordt hij: “Whadda you got?

The Wild Angels (Roger Corman, 1966)
Het controversiële succes van The Wild One (in Engeland tot 1967 verboden) leidde in Hollywood tot meer motorbendefilms. Een van de heftigste is Roger Cormans The Wild Angels, waarin Peter Fonda drie jaar voor zijn rol in Easy Rider een groep Hell’s Angels aanvoert. Geen fijne jongens: getooid met nazisymbolen gaan ze zich te buiten aan geweld en verkrachting. Wat hen drijft? Fonda’s personage komt niet verder dan de kreet: “We wanna be free to do what we wanna do.

The Girl On a Motorcycle (Jack Cardiff, 1968)
Eind jaren zestig veranderde onder invloed van de hippiecultuur het filmbeeld van motorrijders van masculiene griezels in vrijheidslievende rebellen. Een jaar vóór Easy Rider rijdt een door Marianne Faithfull gespeelde vrouw in The Girl on a Motorcycle door Frankrijk en Duitsland. Ze is haar saaie echtgenoot zat en op weg naar haar vroegere geliefde. Nieuwe tijden: een vrouw op een motor die tegen burgerlijkheid en conformisme rebelleert. Ze wordt er wel voor gestraft, want zo feministisch was de tijdgeest nu ook weer niet.

Easy Rider (Dennis Hopper, 1969)
Ach ja, Easy Rider, die tot mythische proporties uitgegroeide on the road-film. Dennis Hopper, Peter Fonda en Jack Nicholson die op Harley Davidsons naar New Orleans rijden. Blowend de vrijheid tegemoet. Weg van de burgermansmaatschappij. Hun zorgeloze levenshouding en lange haren roepen intense woede op bij rednecks in het Amerikaanse achterland. De hippietijd was nog maar net begonnen, maar aan het slot van Easy Rider wordt hij al begraven. Gruwelijke film eigenlijk.

The Motorcycle Diaries (Walter Salles, 2004)
Je kunt op een motor stappen om een gevoel van vrijheid te ervaren, maar ook om de wereld te leren kennen. Grote woorden, maar Che Guevara en zijn vriend Alberto Granado reizen in 1952 niet voor minder op motorfietsen door Zuid-Amerika. Als de motoren het al snel begeven en zij te voet en liftend verder reizen, ontwaakt door ontmoetingen met arme verschoppelingen hun sociale bewustzijn. De strekking van alle motorfilms: het gaat niet om de motor, maar om de mens die erop zit.