Help, weer een knuffeldier!
Stokstaartjes, beren, eekhoorns, ratten, katten, leeuwen en deze maand alweer het tweede deel van kung fu panda: zijn er nog dieren die niet in de Hollywoodanimatiemolen zijn terechtgekomen? Jos van der Burg op de barricaden tegen de pluche invasie!
In Hollywood hebben dieren de macht gegrepen. Nou ja, dieren, animatiebeesten. Alles met een vacht is vogelvrij in Hollywood. De tijd dat kinderen een belangrijke rol speelden in animatiefilms, zoals the jungle book, is voorbij. De dieren hebben de kinderen van het podium verdreven. Uitzonderingen zoals Pixars up bevestigen de regel.
Soms draaien ze om één diersoort, zoals ratten (ratatouille) of stokstaartjes (the meerkats), maar er zijn ook films waarin complete dierentuinen opdraven (madagascar, over the hedge). Dieren met een zachte vacht hebben de voorkeur, maar ook schattige insecten worden gecast. Zo speelt antz zich af in een mierenkolonie en duikt bee movie in de bijenwereld. In de bioscoop, met als marketingverlengstuk de speelgoedwinkel, hebben dieren al jaren de macht. Na vijftien jaar pluizige animaties bezwijken kinderen onder de knuffelbeesten. De na het bioscoopbezoek aangeschafte leeuw is nog maar nauwelijks ingeburgerd of er moet al weer een panda worden gekocht. In het verleden hadden kinderen één knuffeldier, maar nu moeten ze een complete familie met tientallen neefjes en nichtjes te vriend houden.
Hoeveel knuffelbeesten kan een kind verdragen? Zijn er al kinderen met hechtingsproblemen bij psychologen gesignaleerd? En dan hebben we het over de ouders nog niet eens gehad. Hollywood weet dat ieder kind dat naar een dierenanimatie komt kijken minstens één ouder bij zich heeft. Wie een kind lokt, verkoopt dus minimaal twee kaartjes. Dat is fijn voor bioscoopexploitanten, maar niet voor ouders. Voor de honderdste keer anderhalf uur opgesloten zitten met krom Nederlands pratende knuffeldieren is niet bevorderlijk voor de dierenliefde. Heeft Hollywood soms als geheime agenda het stimuleren van dierenhaat? Niet geheim is in ieder geval het bevorderen van mensenhaat, want mensen zijn in dierenanimatiefilms per definitie ploertige wezens die onze wonderschone planeet om zeep helpen. Je moet oliedom zijn om de milieuboodschap niet op te pikken. Vervolgens is het de bedoeling is dat kinderen die boodschap snel weer vergeten, even later in de junkfoodketen niet vragen waar de hamburgers van gemaakt zijn of bij de aanschaf van een nieuwe knuffel over de werkomstandigheden in China beginnen.
Wie bevrijdt ons van de overkill aan pluche? In de tijd dat Disney het animatiemonopolie bezat, belandde hooguit één keer per jaar een dier in de bioscoop. Kinderen kregen de tijd om zich aan het knuffelbeest te hechten. Daarom gaat bambi al vele generaties mee. De laatste film in deze traditie was the lion king want de oprichting van studio Dreamworks in 1994 veranderde alles. Een trio filmmagnaten, onder wie Steven Spielberg, koos ervoor de strijd aan te gaan met Disney. Wat Disney kon, konden zij beter. En dus werden de kinderen in 1998 getrakteerd op niet één maar twee films over mieren: antz van Dreamworks en a bug’s life van Disney. Het was de start van een stortvloed aan dierenanimatiefilms waarvan Hollywood nog lang niet genoeg heeft. Wie de geldstroom volgt, weet waarom. Zolang kinderen massaal op knuffelbeesten afstormen, blijven de studio’s dierentuinen afstropen. En ze hebben het tij mee, want in een tijd dat kinderen wordt ingehamerd dat mensen eng zijn (“stranger is danger”), bieden aaibare animatiedieren een knus alternatief. Waarom buitenspelen met leeftijdsgenootjes die je niet vertrouwen kunt als je in de bioscoop in een veilige wereld lol kunt hebben met schattige animatiedieren? Hollywood heeft het begrepen en maakt nog maar zelden een film met kinderen in de hoofdrollen. Er zijn 5.418 soorten zoogdieren. Men kan nog even voort.
Jos van der Burg