Expositie 25 jaar Pixar

Op volwassen ooghoogte

  • Datum 06-06-2013
  • Auteur
  • Deel dit artikel

De expositie ‘Pixar: 25 Years of Animation’ toont honderden artefacten van het creatieve proces achter inmiddels stiekem al 28 jaar Pixargeschiedenis. Maar waar kan Pixar nu nog naar toe groeien?

Door Joost Broeren

‘Kunst inspireert technologie en technologie inspireert kunst’, leest de bezoeker in grote letters bij binnenkomst van de expositie ‘Pixar: 25 Years of Animation’ in de Amsterdam Expo, tussen de kantoorkolossen in Amsterdam-Zuid. Het zijn de woorden van John Lasseter, medeoprichter en creatieve drijvende kracht achter animatiestudio Pixar, zowel financieel als creatief een van de meest succesvolle filmstudio’s ter wereld. Precies die wisselwerking tussen techniek en artisticiteit, volgens velen een belangrijk deel van het recept achter dit succes, wordt blootgelegd in de rondreizende expositie, die in 2005 werd gemaakt ter ere van Pixars twintigjarige bestaan. Sindsdien reist hij de wereld over, telkens bijgewerkt met de nieuwste films; in zijn huidige vorm was de tentoonstelling (op enkele elementen na) behalve in Amerika ook al in Italië, Duitsland en China te zien.
Het grootste deel van de over zes aangrenzende ruimtes uitgespreide tentoonstelling richt zich op het artistieke aspect van Pixar. Ruim vijfhonderd artefacten uit de Pixarkluizen geven, gesorteerd per film, inzicht in het ouderwetse, ambachtelijke creatieve proces dat aan de computeranimatie voorafgaat. Wat vooral opvalt is de grote verscheidenheid aan visuele stijlen die in dit vroege proces de ruimte krijgt: van schetsen in potlood, stift of aquarel, in een veelheid van visuele stijlen, via collages en digitale schilderijen naar modellen in plastic en gips. De schetsen laten iets zien van Pixars creatieve proces: hoe een bulldozer uit Cars werd gemodelleerd naar de lichaamsvorm van een stier, bijvoorbeeld, of hoe hoofdfiguur Mike uit Monsters, Inc. (2001) en het aanstaande Monsters University ook rood had kunnen zijn.

Museaal mooi
Hoeveel inzicht die vele schetsen en modellen ook geven, de museale opstelling van de expositie (waarbij alles overigens op volwassen ooghoogte hangt) geeft het geheel ook iets koels. De felgekleurde muren ten spijt gaat een deel van de speelsheid en het creatieve plezier verloren. Een aantal slordigheidjes in de overgang naar deze Nederlandse locatie helpt daarbij overigens ook niet: de Nederlandse vertalingen van de originele Engelse muurteksten zijn soms wat horkerig, en bij de vertoning van de documentaire The Pixar Story (eerder te zien op de dvd-uitgave van Wall-E) in een klein filmzaaltje loopt de ondertiteling door de credits van de talking heads heen.
De meest geslaagde elementen van de expositie zijn dan ook die waar artisticiteit en techniek juist wel samenkomen: de Pixar Zoëtrope en de Artscape. Eerstgenoemde, een groots opgezet model dat één van de oudste animatietechnieken combineert met de figuren uit Pixars Toy Story, is online te zien, maar juist in levende lijve sprookjesachtig indrukwekkend: stilstaande modelfiguren komen tot leven. Het door Pixaranimator Andrew Jimenez gecreëerde Artscape, een bewegende collage in extreem breedbeeld, heeft hetzelfde magische effect: de schetsen die in de rest van de expositie in alle stilte museaal mooi hangen te zijn, krijgen hier diepte en beweging , komen tot leven. Mede dankzij de geluidseffecten van vaste Pixarmedewerker Gary Rydstrom, één van de onbekende helden achter de kunst van Pixar.

Spin-offs en sequels
Hoewel de expositie is opgezet als viering van één van de succesvolste studio’s ter wereld, is tussen de regels door ook een ander verhaal te lezen: dat van een creatief team dat op zijn lauweren rust. In 2009 werd een satellietstudio in Canada opgericht die zich, zo stelt de tijdlijn in de expositie, ‘richt op korte spin-offs rond de geliefde personages uit de lange films.’ Drie van de vier films die Pixar sinds dat jaar lanceerde — Monsters University meegerekend — waren sequels. De vierde in de rij, het Keltische prinsessenverhaal Brave uit 2012 (waarvan in de expositie overigens slechts een handvol schetsen te zien zijn) werd gemengder ontvangen dan eerdere films. Zou Pixar zijn techniek zo ver geperfectioneerd hebben dat elke uitdaging van de kunst gladgestreken wordt?
In The Pixar Story is te zien hoe regisseur Brad Bird toen hij in 2002 werd aangetrokken om The Incredibles te gaan maken de vaste werknemers van de studio waarschuwde niet achterover te leunen in het ongekende succes dat hun vier films tot dan toe hadden behaald. Die impuls leidde naast The Incredibles tot de opeenvolgende reeks Cars (2006), Ratatouille (2007), Wall-E (2008) en Up (2009), stuk voor stuk meesterwerken in hun genre. Het is te hopen dat Pixar die tomeloze experimenteerdrift, in techniek én kunst, de komende jaren weet te hervinden.

‘Pixar: 25 Years of Animation’ is tot en met 27 oktober aanstaande te zien in Amsterdam Expo. Zie amsterdamexpo.nl