De Nederlandse film
Waarom we er allemaal zo graag van willen houden
Deze maand gaat er een recordaantal Nederlandse films in première. Zoveel zelfs, dat als iedere Nederlander zich braaf aan z’n jaarlijkse bioscoopgemiddelde van één film per jaar houdt, het de rest van het jaar angstaanjagend leeg in de filmzalen zal blijven.
Er is deze maand voor elk wat wils: twee Sinterklaasfilms maar liefst (een geheel nieuw genre), bioscoopversies van populaire televisieseries (Spangas), de Carry Slee-bewerking Lover of loser (de afgelopen jaren ook uitgegroeid tot een nieuwe Nederlandse filmsoort), het slotdeel van een familietrilogie (Happy End) en een gevoelig debuut (Alles stroomt).
En dan draait er nog van alles wat afgelopen maand al uit ging. Voor het grote publiek is er De storm. Voor cine-avonturiers Oogverblindend en Last Conversation. En dan vergeet ik er ongetwijfeld nog twee of drie. En op het Nederlands Film Festival is nog meer nieuw Nederlands werk te zien, wat in de maanden hierna zijn weg naar het publiek zal vinden.
Het gaat dus goed met de Nederlandse film. Want er is productievolume. Er is gewerkt. Hard gewerkt.
En dan was er nog het Oscar-relletje rondom Wit licht/The Silent Army dat ervoor zorgde dat iedereen het weer over de Nederlandse film had. Formeel: wat is eigenlijk een Nederlandse film, hoeveel Nederlands moet erin worden gesproken en moet hij door alle Nederlanders worden gezien? (Dat wordt nog een fijne discussie over de ‘Spaanse’ festivalopener Tramontana). En esthetisch: wat is eigenlijk een Nederlandse film?
Om die discussie op te peppen heeft het NFF ook het auteurslabel Dutch Angle bedacht: acht gelukkigen (waaronder David Lammers, Nanouk Leopold, Esther Rots en David Verbeek) worden als ‘stroming’ gepresenteerd. Niet gek als je naar hun films kijkt, die vooral in mentaliteit veel overeenkomsten hebben. Wel een beetje laat: het is een ‘golf’ in retrospectief. Maar wie zei ook alweer dat in Nederland alles sowieso vijftig jaar later gebeurt?
Chauvinisme
Iedere Nederlandse filmliefhebber, filmmaker, filmjournalist, filmprofessional heeft een haat-liefdeverhouding met z’n eigen filmcultuur. Dat kan niet anders. Nederland is een klein land, iedereen kent iedereen, is concurrent en collega op een kleine markt, die al nauwelijks plaats heeft voor al het moois dat er ook nog uit de hele wijde filmwereld op ons af komt.
Het is niet eenvoudig om te bepalen hoe je je daartoe moet verhouden. Gezegend met een gezond gevoel voor Hollands filmchauvinisme moeten we wel af en toe (met de moed der wanhoop soms) beweren dat wat ‘we’ hier maken echt niet slechter is dan wat er in het buitenland gebeurt. Vaak gevolgd door die half-wanhopige vraag: waarom we dan toch maar steeds geen films in ‘Berlijn’ en Cannes’ hebben. Dit jaar hadden we gelukkig wel films in ‘Berlijn’ en ‘Cannes’, dus moesten we ons afvragen waarom ze geen prijzen wonnen. Etc.
Op een dag wint misschien een van die films een prijs en dan zou het best wel eens kunnen dat ons mottige zelfvertrouwen wordt opgekrikt en dat Nederland aan de beurt is als nieuw filmland. Maar tot die tijd moet het nu maar eens gezegd worden. Er is namelijk nog een andere reden: ‘onze’ films zijn gewoon niet goed genoeg.
Polderen
En nu niet meteen met excuses komen. Dat er in Nederland niet genoeg geld naar film gaat, dat alles hier met reglementen is dichtgetimmerd, dat er zich veel te veel mensen op organisatorisch niveau met film bemoeien, dat we nu eenmaal last hebben van een Nederlands minderwaardigheidscomplex als het erom gaat onze films in het buitenland te promoten, dat we hier niet zo van de cultuur zijn en dat het polderen en het onderwijs de oorzaak van alle malaise zijn.
Dat is allemaal waar natuurlijk.
Behalve misschien dat geld. Want er is de laatste jaren meer geld voor film beschikbaar gekomen en de films zijn er misschien een beetje beter door geworden, maar waarom zou je altijd het geld de schuld van alles moeten geven? Waarom zitten mensen als Cyrus Frisch en Dick Tuinder dan zonder geld weken, maanden, jaren aan hun films te werken, totdat zij vinden dat hun films goed genoeg zijn? Totdat ze helemaal niets en niemand meer verantwoordelijk kunnen houden voor hun eigen werk dan zichzelf?
Dus nu ook niet die hypotheek en die schoolgaande kinderen erbij halen, want iedereen sluit compromissen en iedereen weet het beste waarom hij dat doet. Maar wat er in Nederland echt ontbreekt (zeker op institutioneel gebied) is de wil tot film.
We hebben het de hele dag over film, maar niet over film. Film is een baantje, een dingetje, een jurk op een rode loper, een manier om je te profileren, om erbij te horen, om in Cannes of Venetië tegen de grote jongens aan te mogen schurken. We willen meedoen, maar vergeten te doen. Wat dat betreft is de Nederlandse film net voetbal.
Raderen
De oplossing is simpel. Net zoals iedereen in de wandelgangen al lang wist dat de nu tot Dutch Angle-filmmakers omgedoopte regisseurs op een interessant spoor zaten (en nog een stuk of wat meer commerciële auteurs als Martin Koolhoven, en een hele hoop eigenzinnige kortfilm- en documentairemakers – want waarom nu weer die kunstmatige scheiding tussen fictie en docu, terwijl het om (de) film gaat?). Zo weet iedereen in de wandelgangen ook dat er hier in Nederland veel te veel tijd en geld wordt verspild aan gedoe. Maar niemand durft daar de consequenties van te trekken, want je moet ‘ze’ wel te vriend houden, en de volgende keer moet je misschien wel weer met ‘ze’ samenwerken. Er moet brood op de plank. We moeten een filmeconomie draaiende houden.
En ondertussen wordt al het talent, alle eigenzinnigheid tussen de raderen van die industrie vermalen.
Geen wonder dat je dan je vechtlust verliest. Dan gaat het alleen nog over overleven.
Leven gaat over overleven. Overleven gaat over fouten maken. En kunst gaat over dat alles. Kunst, filmkunst, zou een vlot moeten zijn, een reddingsboei, een zaklantaarn, een pleister op de existentiële wonde van het bestaan.
Dus we moeten fouten gaan maken. Glorieuze vergissingen. Niet meer de acht juiste makers vanuit een ‘dutch angle’ bekijken, maar tegenover al die makers een tegenpool zetten. We moeten af van het totaalshot op de Nederlandse film, maar voor elk shot een tegenshot vinden. Het is helemaal geen tijd voor een ‘dutch angle’ maar voor de ‘jump cut’, voor de discontinuïteit, de desoriëntatie, voor de vervreemding, want we moeten weer gaan zien, wakker geschud uit die gezapige sluimer die straks weer in zo’n twintig Gouden Kalveren moet resulteren.
De oplossing mag dan misschien simpel zijn, fouten maken is nog helemaal niet zo eenvoudig. Want daar komt een hoop eerlijkheid, integriteit en kwetsbaarheid bij kijken. Maar iedereen die in zijn leven meer dan een stuk of wat films heeft bekeken, echt bekeken, met de ogen van zijn hart, weet, dat van de grootste Hollywoodproductie tot de meest obscure lowbudgetfilm, het zelden om de technische en productionele perfectie gaat, maar altijd om de volmaaktheid van de intentie. En die haal je er, of je die nu met geobjectiveerde formele argumenten onderbouwt, of puur op je gevoel, altijd uit. Altijd.
Daarom is dit vooral een oproep aan de makers. Want als zij het niet doen, wie dan?
Dan worden er films gemaakt die ik aan mijn vrienden uit Slovenië en de Filippijnen wil laten zien, waarover ik met hen wil discussiëren, waarvan ik hoop dat ze ze mooi vinden, en waarover ik me niet hoef te schamen als ze niet goed vinden, of niet begrijpen. Want dat, dat gesprek, is het begin van herkenning, en herkenning is het begin van liefde. En dat is film.
Op 1 september werden de Filippijns-Canadese filmjournalist Alexis Tioseco en zijn Sloveense collega-vriendin-geestverwant Nika Bohinc in hun woning in Quezon City, Manila vermoord, hoogstwaarschijnlijk als gevolg van een roofoverval. De filmwereld rouwt om twee zeldzaam gepassioneerde critici-curatoren, met een grote loyaliteit aan hun nationale cinema. Dit artikel is door hun onvoorwaardelijke liefde voor film geïnspireerd en opgedragen aan hun nagedachtenis.
Nederlands Film Festival 2009
Het Nederlands Film Festival vindt plaats van 23 september t/m 2 oktober in Utrecht.
Gouden Kalveren Competitie
Panorama Perspectief Met speelfilms van aankomende talentvolle filmmakers die nog geen distributeur hebben gevonden
Gast van het Jaar: Jack Wouterse
Re:visie Met werk van Nederlandse kunstenaars die zich bedienen van het filmmedium. Dit jaar heet het programma ‘Dear cinema…’
Nieuwe Lichting van de film- en kunstacademies
Vlaamse films Overzicht van de nieuwe producties
Grenzeloos Buitenlandse films met een Nederlandse inbreng
Variety Cinema Militans lezing door Liz Rosenthal (Power to the Pixel)
Dutch Angle Een nieuwe generatie auteurfilmers
Historisch programma: De filmreizen van cameraman I.A. Ochse, plus Het Schimmenrijk
30 jaar SNG Film Hommage aan productiebedrijf Studio Nieuwe Gronden
De keuze van… Acht Nederlandse dichters presenteren hun favoriete Nederlandse film
Terugblik op regisseurs John Fernhout en Wim Verstappen, en een hommage aan cameraman Anton van Munster
Buiten Utrecht De Lieve Vrouw in Amersfoort, Cine Utopia in Lelystad, Theater Aan de Slinger in Houten en Kasteel Groeneveld in Baarn vertonen hoogtepunten van het festival dikwijls in aanwezigheid van festivalgasten. Lux in Nijmegen organiseert het weekend na het festival op 2, 3 en 4 oktober de special NFFdeLUX
Online Nederlands Online Film Festival (youtube.nl/nff)
Televisie Nederland 2 (VPRO) presenteert een nieuwe generatie van 20 Nederlandse filmactrices