De mooiste maanreis uit de filmgeschiedenis

Le voyage dans la lune
De geschiedenis van de cinema kent veel maanreizen, maar de eerste was de allermooiste. Georges Méliès, de eerste fantast van de cinema, maakte in 1902 Le voyage dans la lune. De maan werd een plaats waar paraplu’s tot paddenstoelen uitgroeiden. EYE eert de filmpionier.
Lang voor er cinema was, zag schoenmakerszoon Georges Méliès zichzelf een leven lang als goochelaar de kost verdienen. Tot hij op de uitvinding van film stuitte. Eind negentiende eeuw vonden de gebroeders Lumière de cinématographe uit en toonden daarmee de eerste bewegende beelden op een groot wit doek: arbeiders die een fabriek verlaten. Het fragment duurde slechts enkele seconden. Het publiek vond het verbluffend. Maar Méliès was erbij en zag meer. Hij zag mogelijkheden. Hij zag een manier om illusies werkelijkheid te laten worden voor de ogen van talloze mensen.
In zijn tuin bouwde hij een studio, waar bij goed weer tussen elf uur ’s ochtends en drie uur ’s middags met natuurlijk licht gefilmd kon worden. In die studio creëerde hij de eerste filmmagie. Skeletten dansten, hoofden werden opgeblazen en sprookjes werden levend gemaakt. Méliès zorgde voor de regie en productie, de decors en hij acteerde zelf ook. In grote fabriekshallen werden de films vervolgens door honderden arbeiders plaatje voor plaatje ingekleurd.
De filmmaker herinnerde zich de schrijver Jules Verne, die als eerste van de maan had gedroomd in zijn boek De la terre à la lune. Méliès droomde hem na. Hij liet al vroeg in zijn films een professor door een telescoop naar de ruimte kijken. Het hemellichaam kwam slechts een beetje dichterbij, maar het publiek reageerde enthousiast en Méliès wist dat hij beet had. Hij bedacht Le voyage dans la lune, een film van 15 minuten in dertig scènes, waarin een groep wetenschappers naar de maan afreist en daar buitenaards leven bevecht. Slechts zeven jaar na de uitvinding van de eerste camera bracht Méliès het medium in 1902 in een stroomversnelling. Mensen op de maan. Alles was nu mogelijk.
Tussen 1896 en 1912 maakte Méliès zo ruim vijfhonderd werken. Maar de filmsmaak van het publiek veranderde. Het realisme waar de cinema mee was begonnen vond zijn terugkeer in het medium. Méliès kon en wilde de smaak niet volgen. Hij bleef fantast en ging failliet. In woede verbrandde hij bijna al zijn films. Al zijn werk raakte in vergetelheid, behalve het iconische beeld van het gezicht op de maan uit Le voyage dans la lune.
Water voor fantasten
Het gezicht in de maan en de kleurrijke omgeving gaven voeding aan de fantasie van velen. De maan werd een absurde plaats waar paraplu’s tot paddenstoelen uitgroeiden. Waar maanmannetjes bevochten moesten worden. Een vreemde plaats in felle kleuren. Een haast krankzinnige fantasie. Zoals de boeken van Jules Verne en H.G. Wells waar Méliès zijn inspiratie uit haalde, was de reis naar de maan een avontuur vol gestoorde wetenschappers, achtervolgingen door merkwaardige wezens en bovennatuurlijke gebeurtenissen.
Wat er omging in het hoofd van de filmmaker toen hij de eerste maanreis uit de filmgeschiedenis bedacht, moet wonderlijk zijn geweest. Alles zou moeten kunnen, want wat hij ging doen was nog nooit gedaan. Het is een vreemde luxe voor een pionier. Weten dat wat jij straks maakt, nog nooit gedaan is, en dat de hele wereld onder de indruk zal zijn wanneer ze het eindresultaat zullen zien. Voer voor de visuelen. Water voor de fantasten. De uitvinding van de ruimtefilm.
Zijn special effects kregen vele navolgers. Later zetten de kale beelden van de eerste maanlanding in 1969 de toon voor de films over de maan, waarvan Ron Howards Apollo 13 en Duncan Jones’ Moon de meest bekende zijn. Allen gaven ze hetzelfde beeld: een lege plek. Guur en duister. Iets levends zou daar nooit kunnen bestaan of groeien. De film van Méliès werd dan ook een filmsprookje, het eerste van allemaal.
Le voyage extraordinaire
De films van de pionier werden herontdekt door nieuwe regisseurs die teruggrepen naar de geschiedenis, maar ook de persoon Méliès werd nieuw leven in geblazen door schrijver en tekenaar Brian Selznick. In het getekende boek The Invention of Hugo Cabret raakt een jongen bevriend met de dan gepensioneerde cineast. Slechts fictie voor velen, maar er zat een scherp realistisch randje aan de vele gebeurtenissen rondom Méliès in het boek. In Martin Scorsese’s verfilming Hugo liep Méliès weer lopend over het witte doek en is de cirkel bijna rond.
Helemaal compleet wordt de cirkel met de documentaire Le voyage extraordinaire, waarin Serge Bromberg en Eric Lange het leven van Méliès tonen, met aansluitend de pijnlijk lange restauratie van Le voyage dans la lune. Voor de titel van hun fraaie documentaire grepen de Franse regisseurs terug naar de naam die de boeken over verre reizen van Jules Verne kregen. De inspiratie voor Méliès’ film wordt zo de naam van een documentaire over zijn werk en leven. De cirkel is rond. Met in het midden het gezicht in de maan. Een aandenken aan de mooiste maanreis uit de filmgeschiedenis.
Luuk Imhann
Als eerste fantast in de cinema staat Georges Méliès centraal in een speciale avond van EYE. In een programma rondom de filmpionier wordt Scorseses eerbetoon Hugo vertoond, evenals de documentaire Le voyage extraordinaire. Als uitsmijter volgt dan het beste werk van Méliès zelf: het gerestaureerde Le voyage dans la lune, (in kleur! en met muziek van Air) waarin hij de wereldse droom van een reis naar de maan werkelijkheid liet worden.