Cannes 2013 (3)

Alles danst en duizelt

  • Datum 06-06-2013
  • Auteur
  • Deel dit artikel

The Bling Ring

Na afloop van het Filmfestival Cannes gaat het natuurlijk alleen nog maar over de winnaars, maar laten we even terugkeren naar de eerste festival­dagen en nog eens kijken naar de openingsfilms.

Door Dana Linssen

Achteraf bezien was het natuurlijk een bijna profetische vorm van programmeren. Behalve over het Siciliaanse maffiadrama Salvo (dat eigenlijk over een meisje gaat dat voor de eerste keer in haar leven kan zien) dat de Semaine de la Critique opende en meteen maar won, heeft niemand het meer over de andere openingsfilms van het festival. The Great Gatsby ging gelijk uit in de bioscopen en werd tamelijk voorspelbaar weggeschreven. The Bling Ring van Sofia Coppola (hier vanaf augustus in de filmtheaters) die Un Certain Régard opende, werd weggezet als een amusant maar oppervlakkig televisiedrama. En The Congress (ook voor Nederland aangekocht), Ari Folmans half-geanimeerde opvolger van zijn baanbrekende Waltz with Bashir, opende de Quinzaine des Réalisateurs en was te ambitieus, of te onevenwichtig om alle neuzen dezelfde richting op te kunnen krijgen. Al zal het feit dat Folman in het eerste, live action-gedeelte van zijn film tekort schiet als acteursregisseur daar beslist ook debet aan zijn.
Maar juist deze drie films vormen eigenlijk een soort minifestivalletje op zichzelf. Ze leiden alle drie misschien aan een vorm van inhoudelijke bloedarmoede (voor wie wil: het boek is niet beter dan de film, want een boek is nu eenmaal geen film; Coppola kijkt met uitzondering van The Virgin Suicides nu al een heel oeuvre lang naar geëxalteerd-lege (Hollywood)levens; en Folmans bewerking van Stanislav Lems The Futurologists Congress begint pas te leven als hij de echte wereld achter zich laat). Maar je kunt het ook omdraaien, en stellen dat deze films (net als bijvoorbeeld Nicholas Winding Refns Only God Forgives) zich helemaal niet bekommeren om inhoud, omdat bij hen inhoud vorm geworden is. Of met andere woorden: de vorm is de inhoud. Het zijn films die ons iets vertellen over onze fascinatie voor film, over onze obsessie met sterren, over de reden dat zoiets als het festival van Cannes al 66 jaar kan bestaan.
Alle drie de films hebben hun huid afgestroopt om de onderliggende systemen bloot te leggen. Het zijn een soort Körperwelten die je verbluffen door hun kunstige texturen en spier-, zenuw- of botstructuren, maar die alleen kunnen bestaan omdat de ziel eruit is weggevlogen. Mag je dan nog klagen dat er geen ziel is? Wel als je naar een ziel op zoek bent natuurlijk.

Entertainment-dystopie
Wie tijdens het Filmfestival Cannes over de Croisette wandelt — de brede boulevard die de luxe hotels waar de sterren verblijven, de zaken worden gedaan en de 40.000 dollar-hoertjes ’s ochtends in officiële festivalvoertuigen weer worden afgevoerd, scheidt van het smalle strandje waar elke avond lange rijen van feestgangers geduldig wachten tot ze bij een of andere exclusief premièrefeestje worden binnengelaten — waant zich met gemak even in de roaring twenties van F. Scott Fitzgerald, de Hollywooddroom van de Bling Ring-tieners of de entertainment-dystopie uit The Congress. Alles danst en duizelt. Iedereen wil erbij zijn. De muziek van de ene party gaat in duet met het vuurwerk van de andere. Limousines rijden stapvoets. Meisjes in avondjurkjes wankelen op trippeltrappelhakjes. Het is allemaal heerlijk om te zien, maar het is ook net een beetje zoals die scène uit The Matrix: als je eenmaal (ietsje later in de nacht, of ’s ochtends vroeg) de desert of the real hebt gezien die erachter schuilgaat is de magie nog maar heel beperkt.
Natuurlijk is het toeval dat Cannes nu net dat drieluik kiest als openingsfilm van de verschillende festivalonderdelen. Net zoals het toeval is dat er in het jaar dat The Bling Ring draait — naar een waargebeurd verhaal over een tienerbende die proletarisch ging winkelen in de huizen van onder andere Paris Hilton, Lindsay Lohan en Orlando Bloom — Cary Grants ‘The Cat’ uit Hitchcocks beroemde Cannes-diefstalfilm To Catch a Thief weer actief leek: de juwelendiefstallen waren aan de orde van de dag. Maar elk festival vertelt een verhaal en met deze drie films vertelde Cannes dit jaar een verhaal waarin het eigenlijk vooral naar zichzelf in de spiegel keek. Spiegeltje spiegeltje aan de wand.
Op een andere manier werd dat ook zichtbaar in James Tobacks Seduced and Abandoned, een metadocumentaire over de pogingen van Toback en acteur James Baldwin om vorig jaar op het festival een film gefinancierd te krijgen. Wat dus niet lukte. Ondertussen legt hun film haarfijn de mechanismen van de filmmarkt bloot: de enige redenen om nog in een film te investeren zijn economische. Wat is de marktwaarde van een acteur?
Een gewone filmliefhebber ziet dat verhaal zelden. Die ziet de foto’s van de jurken op de rode loper. Die ziet de films. Maar die realiseert zich niet dat de gebroeders Coen met een middelmatige film in competitie staan omdat Cannes het zich niet kan permitteren de Coens aan een ander festival te ‘verliezen’ en dat die film dan vervolgens wint omdat in een weinig spectaculair jaar Inside Llewyn Davis dan in ieder geval toch nog de vakmatig beste gemaakte van al die films was.

‘Great American film’
Dat hoef je misschien ook niet te zien. De rest van het jaar komen al die films in een andere volgorde en constellatie in de bioscopen. Dan is een middenmoter in Cannes de film van de week. Dan komen de voortschrijdende inzichten. Dan kunnen we ons serieus gaan afvragen of de complete Amerikaanse pers gelijk had dat ze in The Immigrant van James Gray ‘a great American film’ zagen naar analogie van F. Scott Fitzgeralds roman, maar waarom Baz Luhrmanns verfilming dat niet mocht zijn.
Baz Luhrmann mag dan wel een Australiër zijn, zijn Gatsby is natuurlijk de overtreffende trap van Hollywood-entertainment. Is dat het euvel? Dat men de glitz en de glamour liever niet zo torenhoog opgetast ziet, omdat het dan, eh, decadent of misschien wel kitsch lijkt?
Er gaat een grote verleiding uit van de wereld van de uiterlijke schijn. Ik durf zelfs te beweren dat wie dat niet ziet of wil zien, de helft van de filmwereld niet ziet. We willen verleid worden. We weten dat het fake is. En we willen dat. Wat dat betreft zijn we allemaal een soort Daisy Buchanans. We haten haar omdat ze zowel de liefde van Jay Gatsby als die van Nick Carraway versmaadt. Maar Daisy worden veel teveel mythische kwaliteiten toegeschreven. Ze is geen femme fatale, geen schurk-heldin, geen symbool van leegte of amoraliteit. Ze is een heel gewoon, misschien wel een beetje burgerlijk meisje dat net zoals die meisjes in The Bling Ring ook die mooie jurken en juwelen en handtasjes en rode Louboutin-zolen wil hebben waar ze denkt dat ze recht op heeft. Dát maakt Luhrmann zichtbaar en dat willen we eigenlijk liever niet zien.

Acteurs inscannen
Daarom was het grote geschenk van Cannes dit jaar dat je Gatsby en Bling op dezelfde dag kon zien als Ari Folmans The Congress. Folman schets een post-Hollywood-toekomst waarin sterren zich hebben laten inscannen, en op het filmdoek niet alleen voor eeuwig jong blijven, maar ook breder en beter inzetbaar dan ooit gedroomd. Het is trouwens niet helemaal sciencefiction: de scanapparaten staan al klaar, ontdekte Folman tijdens het draaien. Zijn hoofdpersoon, actrice Robin Wright die een variant van zichzelf speelt, is zo iemand die zich in laat scannen. Halverwege de film (in het geanimeerde gedeelte) komt ze in een Babylonische vermaaksorgie terecht, om te ontdekken dat ze de dingen die misschien echt van waarde waren, haar kinderen, herinnerd en herkend worden om wie ze is, en niet om hoe ze wordt afgebeeld, allemaal is kwijtgeraakt.
Daarin schuilt ook de tragische aantrekkingskracht van films als The Bling Ring: we zijn helemaal niet geïnteresseerd in deze meisjes, we willen weten hoe het met de gedupeerde sterren gaat, en daarom vinden we het cool dat Paris Hilton na bestolen te zijn haar eigen huis als set verhuurde en zelf ook nog wel even bereid was een cameootje te doen. De glamourfictie wordt verdubbeld via de realiteit. Zie ook Daisy Buchanan, die in Luhrmanns interpretatie al met Amerika’s zelfpromotende glamourpoes Kim Kardasian werd vergeleken.
Cannes 2013 was niet het jaar van de grote films, maar het jaar van het grote spiegelpaleis.