Focus: Cinema Amsterdam

Amsterdams Stadsjournaal en de revolutie die niet kwam

Overloop = sloop

Vijftig jaar geleden werd het Amsterdams Stadsjournaal opgericht. De naam doet een brave nieuwsrubriek vermoeden, maar het Amsterdams Stadsjournaal was een radicaal-links collectief dat met films tot actie en verzet opriep. Stadsarchief Amsterdam vertoont 1 september in de maandelijkse Cinema Amsterdam-voorstelling drie films van het collectief, met inleiding en nagesprek.

Hoe verander je de maatschappij? Niet door te mopperen en één keer in de vier jaar te gaan stemmen, maar door actie te voeren. Klein probleem: hoe krijg je mensen in actie? Het Amsterdams Stadsjournaal meende te weten hoe je dat voor elkaar krijgt. Het magische woord was bewustwording. Als films sociale misstanden lieten zien, was de gedachte, zou het kwartje vallen. Ze zouden inzien dat het kapitalisme de grote aanjager van sociale ellende is. Sociale strijd betekende daarom strijd tegen het kapitalisme. Dat was in een notendop de gedachte achter het in 1974 opgerichte Amsterdams Stadsjournaal.

Een collectief van linkse filmers, van wie velen banden hadden met het in 1968 gestarte radicaal-linkse filmmagazine Skrien, ging aan de slag. In de tien jaar dat het Amsterdams Stadsjournaal zou bestaan, leverde dat zesendertig films op. Het Stadsarchief in Amsterdam heeft er veertien in de collectie, waaronder de eerste drie. 

Deze drie films vertoont het Stadsarchief op zondag 1 september. De eerste is het twaalf minuten durende Overloop = sloop. De film portretteert een Amsterdammer die verhuisd is naar Purmerend, omdat hij niet meer in Amsterdam kan wonen. Dat de man de stad is uitgejaagd, is het resultaat van een kongsi van banken, hotels en bouwers die belang hebben bij het slopen van woningen. Een gespeelde scène waarin drie “hoge heren” boven een plattegrond van Amsterdam vechten, verbeeldt het misdadige kapitalistische systeem.

De tweede film is het dertien minuten durende Privé-eigendom en misdaad, over grondspeculatie in Amsterdam. De film vertelt aan de hand van de geschiedenis van een pand aan de Piet Heinkade een exemplarisch verhaal over speculatie. Het pand levert enkele mensen veel geld op, maar de gemeenschap heeft er niets aan. 

De derde film is het elf minuten durende Samen op de goede weg. Met als aanleiding de opening van tramlijn 13 naar Geuzenveld gaat de film in op de vervoersproblemen in de stad. In een gespeelde scène discussiëren een trambestuurder en een automobilist over de keuze voor openbaar vervoer of de auto. De strekking van de film is dat het kapitalisme het autoverkeer in stand houdt ten koste van goed openbaar vervoer. 

Deze eerste drie films, en ook nog een aantal latere, ademen een eensgezinde antikapitalistische en marxistische geest bij het Amsterdams Stadsjournaal. Maar al snel ontstond er ideologische verdeeldheid. Niet iedereen was even radicaal en streng in de leer. Annette Apon, die het eerste filmpje Overloop = sloop regisseerde, zei er in 1998 dit over in een interview in Filmkrant: “Ik maakte deze films uit ideologische overtuiging, maar in de praktijk vond ik het heel moeilijk. Het stond allemaal ver van me af. De filmpjes die ik maakte waren inderdaad theoretische constructies, zonder mensen van vlees en bloed.” En: “Ik was niet werkelijk geïnteresseerd in sociale problemen en politiek. Het ging mij vooral om een andere manier van filmen.”

De in 2008 overleden Gerrard Verhage, die Privé-eigendom en misdaad regisseerde, keek in 1994 in een interview in Filmkrant met verbijstering terug op de ideologische scherpslijperij: “Dat was het resultaat van een tragische ontwikkeling, want wat begon met een anarchistische en levenslustige houding — die wij legitimeerden met de marxistische ideologie — eindigde in een keurslijf en in ideologische starheid. Wat eerst alleen maar een vlag was, werd de totale inhoud van het clubje.” Voor hem kwam de breuk toen hij voor het Amsterdams Stadsjournaal een filmpje maakte over koppelbazen. “De bedoeling was de treurige positie te laten zien van arbeiders die voor koppelbazen werkten. Ik kwam echter twee koppelbazen tegen, die ik zo geweldig leuk vond, dat waren zulke leuke crooks, dat de film vooral een portret werd van twee vrolijke mannen.” Toen Verhage het materiaal aan zijn filmcollectief liet zien, bleek zoveel frivoliteit niet geduld te kunnen worden en werd hij uit het Stadsjournaal gegooid. Verhage had er begrip voor: “Ik was altijd een van de zwaarste ideologische scherpslijpers en had een filmpje gemaakt dat in flagrante tegenspraak was met wat ik jarenlang had verkondigd.”

Het Amsterdams Stadsjournaal hield het tien jaar en zesendertig films vol. Terugblikkend is makkelijk te zien dat de makers naïef waren in hun geloof in film als bijdrage aan een maatschappelijke omwenteling. Een waarheid als een koe, maar liever radicale dromers, dan slaapwandelaars.


Cinema Amsterdam: drie films Amsterdams Stadsjournaal | 1 september | Stadsarchief Amsterdam