EENMAAL GESLAGEN, NOOIT MEER BEWOGEN

Gerrard Verhage: Het verstand kan niet alles

Als ik zeg dat de titel van zijn film een documentaire over het nut van Blijf van mijn lijf-huizen doet vermoeden, barst hij uit in een bulderende lach. Gerrard Verhage, 48 jaar, een radicaal politiek verleden en de veelgeprezen film Ik ga naar Tahiti achter zich, had die link nog niet gelegd. "Ik vind Eenmaal geslagen, nooit meer bewogen gewoon een leuke titel, die past bij deze film. Je moet het allemaal niet te serieus nemen." Een gesprek over politieke radicaliteit, urgente films, onbekwame producenten en het aardige van slechte mensen.

Een donkere, sombere woning in Amsterdam-Zuid in 1950. Tegen de muren staan grote boekenkasten, volgestouwd met romans van auteurs als Arthur van Schendel, Simon Vestdijk en Anna Blaman. Het is de tijd van de kolenkachel, theelichtjes, Droste cacao en zware, pluche gordijnen. We zijn in het huis van het vaderloze gezin Zijdeveld, dat bestaat uit de 35-jarige Charles (Jack Wouterse), de 32-jarige Regina (Ariane Schluter) en hun moeder (Ineke Veenhoven), die een krachtige invulling aan het woord dominant geeft. Regina verzet zich tegen de overheersingsdrang van haar moeder, Charles daarentegen laat het zich als een moederskindje allemaal aanleunen. Hij vindt het wel prettig dat zijn moeder zijn onderbroeken koopt. Charles en zijn moeder bewijzen elkaar voortdurend hun belezenheid door uit het hoofd romanpassages te citeren. Behalve dit enigszins bizarre gezelschap woont in het huis neef Jozef (Stefan de Walle), een jaar of dertig oud, die als kostganger een kamer heeft betrokken. Jozef werkt aan een carrière als romanschrijver en vindt de stof binnen handbereik.
Dit literaire, maar kille milieu ("een bouwsel van onbeweeglijkheid", noemt de moeder het met uitdagende trots) barst als Charles verliefd raakt op Mary (Kathenka Woudenberg). Deze vrouw is de weduwe van een apotheker, die in een nooit opgehelderde misdaad is vermoord. De buurt verdenkt Mary van de moord. Mary is in alles het tegengestelde van moeder en zoon: ze komt uit Limburg, heeft nog nooit een boek gelezen en beschikt over een geringe intelligentie; meer dan voldoende redenen voor Charles’ moeder om haar de oorlog te verklaren. Onder de uitroep "uw regeerperiode is ten einde", bindt Charles de de strijd aan met zijn moeder. Maar die vecht terug.
Eenmaal geslagen, nooit meer bewogen wordt heen en weer geslingerd tussen grimmigheid en het soort droge humor, dat het handelsmerk is van Alex van Warmerdam. Je kunt dat weinig stijlvast noemen, maar Verhage spreekt liever van genrevermenging. "Genrevaste films bestaan niet meer. Als je een thriller maakt, voeg je daaraan een scheut komedie of een liefdesverhaal toe. Hoe meer een film zich loszingt van een genre, hoe speelser het wordt. Eenmaal geslagen refereert aan de literaire wereld van Vestdijk en Bordewijk, maar mengt die met melodrama uit de jaren vijftig. Alleen al het begrip ‘weduwe van vermoorde apotheker’: zoiets roept toch meteen associaties op met onvervalst melodrama? Scenarioschrijver Ger Beukenkamp en ik houden allebei van dit soort spelletjes. Het zal wel te maken hebben met het postmodernisme."

Droge humor
Verhage bezweert de film toch vooral niet al te ernstig op te vatten: "Het is amusement, volstrekt amusement. De film vertelt geen serieus psychologisch verhaal, de karakters van de personages zijn allemaal verhevigd en enigszins karikaturaal." Waar de film over gaat? "Hij toont een stelletje charmante monsters, mensen die hartstochtelijk voor hun eigen foutheid kiezen. Waarom ik dat doe? Laten we het simpel zeggen: slechte mensen zijn toch leuker dan goede mensen? Ik maak graag films over slechte eigenschappen in mensen. Dat is ook de functie van kunst en cultuur. Alle klassieke Griekse drama’s gaan daarover. Zij zijn bedoeld als bezwering van de angst dat jezelf zo bent. Het heeft een louterende werking als je de slechte impulsen in jezelf even kunt luchten."
Nu we toch teruggaan naar de bronnen van onze beschaving: is Mary het onschuldige lam dat wordt geslachofferd? Verhage, lachend: "Ja, maar het is toch ook ernstig als je nog nooit een boek hebt gelezen? Nee, dat is onzin, maar Mary is iemand die het slachtofferschap over zichzelf afroept. Het is haar truc, haar strategie om volstrekt passief te zijn, daarom heet de film ook Eenmaal geslagen, nooit meer bewogen. Met haar passiviteit manipuleert Mary mensen tot een bepaald bedrag. Ze viert haar slachtofferrol. Alleen Regina doorziet dat en die trapt er niet in." De conclusie dat Regina als enige personage moreel overeind blijft, deelt Verhage niet: "Ook zij manipuleert, ook zij spant Mary voor haar karretje."
Achter de droge humor in Eenmaal geslagen schuilt een weinig vrolijk beeld van het gedrag van de menselijke soort in gezinsverband. Verhage: "In mijn films gaat het altijd over macht en bezitsdrift, nooit over liefde. Ik laat zien dat mensen elkaar voortdurend manipuleren. Somber? Ik noem het cynisch."

Overlijdensbericht
Spreken we met dezelfde Verhage die in de jaren zeventig bij het Amsterdams Stadsjournaal radicale documentaires maakte als Privé eigendom en misdaad? Dezelfde Verhage die in het filmtijdschrift Skrien ooit schreef: "Als men als filmer de burgerlijke ideologie in een film blijft uitdrukken, dan herhaalt men het ‘valse bewustzijn’ en verhindert men op die manier verandering en vooruitgang." Wat tot de conclusie leidde dat de filmmaker "niet de burgerlijke visie moet weergeven, maar die van de arbeidersklasse." Dezelfde Verhage, kortom, die met zijn vriendenclub de wereld zou veranderen, te beginnen met de Nederlandse filmwereld? Verhage reageert geamuseerd op de citaten: "Onze ideologische schrijverij moet je niet te serieus nemen. Het was niet meer dan een etiketje. Wij waren een groepje jongeren in de filmwereld dat, zoals alle aanstormende groepjes, hoog van de toren blies. Het marxisme was niet meer dan een legitimatie."
Dat klinkt wel erg gemakkelijk achteraf, want het gebeurde wel met een heilige bevlogenheid en een arrogantie, die niet zozeer een vrolijk groepje ongeregeld deden vermoeden, als wel een gezelschap doorgewinterde, gestaalde kaders. Producenten als Matthijs van Heijningen werden uitgescholden voor ‘bloedzuigers’ en iedereen die het waagde het heil van het marxisme in twijfel te trekken, kon rekenen op venijnige hoon. Verhage beamend: "Dat was het resultaat van een tragische ontwikkeling, want wat begon met een anarchistische en levenslustige houding — die wij legitimeerden met de marxistische ideologie — eindigde in een keurslijf en in ideologische starheid. Wat eerst alleen maar een vlag was, werd de totale inhoud van het clubje."
Ellenlange vergadersessies met haarkloverijen over de juiste interpretatie van het marxisme waren het gevolg. En natuurlijk werden er ketters ontdekt. Voor Verhage kwam het tot een breuk toen hij voor het Amsterdams Stadsjournaal een documentaire maakte over koppelbazen. "De bedoeling was de treurige positie van arbeiders die voor koppelbazen werkten, breed uit te meten. Ik kwam echter twee koppelbazen tegen, die ik zo geweldig leuk vond, dat waren zulke leuke ‘crooks’, dat de film vooral een portret werd van twee vrolijke mannen." Toen Verhage het materiaal aan zijn filmcollectief liet zien, bleek zoveel frivoliteit niet geduld te kunnen worden en werd hij uit het Stadsjournaal gegooid. Verhage nu begripvol: "Ik was altijd een van de zwaarste ideologische scherpslijpers en had een filmpje gemaakt dat in flagrante tegenspraak was met wat ik jarenlang had verkondigd." Was hij blij om van deze dogmatische omgeving verlost te zijn? "Nee, toen vond ik het vreselijk."
Na zijn vertrek groeiden zijn twijfels over de zegeningen van marxisme en communisme, culminerend in 1982 in een lange documentaire over de CPN. Verhage: "De berg is mijn afscheid van het communisme, een liefdevol overlijdensbericht. Ik heb mij eruit gefilmd zal ik maar zeggen."

Creoolse meisjes
Terugblikkend op zijn radicale verleden zegt Verhage dat hij een hoge prijs heeft betaald. "Alle radicale opstellingen geven je iets, maar nemen je ook vreselijk veel af: subtiliteit en dubbelzinnigheden verdwijnen uit je leven. Ik zie het nu zo: ik maakte deel uit van een generatie die een hele sterke sociale mobiliteit had. Wij waren mensen die vanuit een kleinburgerlijk of arbeidersgezin — ik kom uit een middenstandsgezin — de sprong maakten naar de universiteit. Dat is bedreigend en wij wapenden ons daartegen met een ideologie."
Ruim twintig jaar later is het marxisme dood, maar kampt de Nederlandse filmwereld nog steeds met dezelfde problemen. De situatie is zelfs nog ernstiger dan toen, want de Nederlandse film lijkt — afgaande op de bezoekcijfers — nauwelijks nog bestaansrecht te hebben. Is het allemaal voor niets geweest? Verhage in een vlaag van fatalisme: "Ik zou ik mij er nog steeds over kunnen opwinden, maar doe dat niet. De dominantie van de Amerikaanse film is een economisch gegeven, waarmee we moeten leven. Het heeft geen zin om daar nog tegen te strijden."
Toch moet de Nederlandse film overleven, vindt Verhage, die niets ziet in de gedachte het vooral te zoeken in kleine, artistieke produkties. "Daar ben ik fel op tegen, dat vind ik een foute opstelling, want dan marginaliseer je jezelf vrijwillig. Af en toe moeten we toch een film kunnen maken voor een groot publiek?" De kwaal ligt bij de producenten, meent Verhage. "Er is talent genoeg in Nederland, er zijn goede scenarioschrijvers en regisseurs, maar te weinig goede producenten." Is de producent nog altijd een ‘bloedzuiger’? Verhage: "Ik zou het nu liever anders formuleren."
De producenten als schuldigen. Moeten filmmakers ook niet de hand in eigen boezem steken? Waar blijven de filmmakers die iets zinnigs te berde brengen over de huidige samenleving? Verhage voelt zich aangesproken: "Het is waar dat je dat in Eenmaal geslagen niet aantreft, maar bij andere projecten van mij vind je dat wel. Ik heb net een pilot gemaakt voor de NPS over een serie, die gaat over dilemma’s in de multiculturele samenleving. In dit deel gaat het om een vrouw die les geeft aan een klas kinderen met veel verschillende nationaliteiten. Die vrouw is voor integratie. Maar als ze in elkaar wordt getimmerd door vijf Creoolse meisjes wordt ze racistisch. Aan het eind van de film rijdt ze een jongen plat. Wat ik daarmee bewijs? Dat het verstand niet alles kan. Iemand kan een racist worden zonder dat hij het zelf wil. Dat vind ik interessant. Ik hou van films die ergens over gaan, al is het begrip ‘urgente cinema’ bijna een contradictie in terminus in Nederland."

Jos van der Burg