De Johnsons

Angst en verschrikking in de Biesbosch

De Johnsons

Het heeft even geduurd voordat Dick Maas’ De lift gezelschap kreeg, maar na Intensive care is De Johnsons nu al de tweede horrorfilm van vaderlandse bodem die binnen een half jaar de bioscopen bereikt.

Niet langer is de ‘Neder-horror’ een braakliggend terrein, maar overigens heeft De lift zijns gelijke
nog niet ontmoet. Was Intensive care een pretentieloze ‘B-film volgens het Roger Corman-model’, De Johnsons straalt, alleen al vanwege de betrokkenheid van scenarioschrijver Leon de Winter en regisseur Rudolf van den Berg, duidelijk meer ambitie uit.

Op het eerste gezicht lijkt Rudolf van den Berg (Bastille; Zoeken naar Eileen; De avonden) niet de meest voor de hand liggende regisseur voor een horrorfilm. Net zo goed als Leon de Winter (onder meer Bastille; De grens; Bij nader inzien) nu niet direct als een genre-auteur bestempeld kan worden.

Maar dat zegt niets, want van cult-regisseur Jonathan Demme had ook niemand verwacht dat hij met The Silence of the Lambs één van de spannendste mainstreamfilms van het afgelopen jaar zou afleveren. Sterker nog, in het verleden is meer dan eens gebleken dat dergelijke ’uitstapjes’ soms tot zeer verrassende resultaten kunnen leiden. Zie bijvoorbeeld William Friedkins The Exorcist, Stanley Kubricks The Shining, of John Landis’ An American Werewolf in London.

In De Johnsons maken we kennis met freelance-fotografe Victoria Lucas (Monique van de Ven), die in opdracht van een natuurtijdschrift de Biesbosch intrekt om een zeldzame vogel te fotograferen. Ze wordt daarbij vergezeld door haar veertienjarige dochter Emalee (Esmee de la Bretonière), die sinds enige tijd gekweld wordt door nachtmerries waarin zeven kale mannen haar verkrachten.

Tezelfdertijd wordt professor Keller (Kenneth Herdigein), die antropologie doceert aan de universiteit van een niet nader aangeduide stad, benaderd door een zekere De Graaf (Rik van Uffelen), een ambtenaar van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen. Deze vertelt hem een bizar verhaal: sinds veertien jaar worden in een fort in de Biesbosch zeven broers gevangen gehouden, die op zevenjarige leeftijd een bloedbad aanrichtten in een kindertehuis. Recentelijk zagen ze kans een bewaker te vermoorden, waarna ze met diens bloed een vreemd teken op de muur kalkten.

Keller herkent het teken als het symbool van Xangadix, een god van een Zuid-Amerikaanse Indianenstam. Hetzelfde symbool speelt ook een prominente rol in Emalee’’s angstdromen. Kort daarop weten de psychopaten te ontsnappen. Ze blijken het gemunt te hebben op Emalee en achtervolgen haar tot in de stad. De dromen lijken nu plotseling werkelijkheid te worden.

Vanaf de eerste beelden, waarin melding wordt gemaakt van het bestaan van een kwaadaardige Indiaanse god met het vermogen de wereld in ‘eeuwige duisternis’ te hullen, ademt De Johnsons een omineuze sfeer, die tot halverwege de film goed wordt vastgehouden. Genre-clichés worden vermeden, de verschillende personages zijn zorgvuldig uitgewerkt en er wordt veel werk gemaakt van de art direction (met name het decor van een stad die gebukt gaat onder een staking van de vuilnisophaaldienst moet de productie-afdeling hoofdbrekens hebben bezorgd). Ook het gegeven van de film is van dien aard dat zelfs geroutineerde (genre)kijkers niet zo snel door zullen hebben in welke richting het verhaal zich gaat ontwikkelen. Critici die zich er gemakkelijk vanaf willen maken zullen ongetwijfeld beweren dat De Johnsons ’on-Nederlandse’ kwaliteiten bezit.

Maar na pakweg een uur, wanneer het moment aanbreekt om de verschillende verhaallijnen bijeen te brengen, gaat er iets mis. Om te beginnen wordt de aanvankelijk opgeroepen dreiging van ‘Het Kwaad’ dat de wereld in ‘eeuwige duisternis’ zal dompelen niet voldoende geconcretiseerd; het blijven abstracte begrippen, die niet aannemelijk worden gemaakt en dus ook de spanning niet vast kunnen houden.

Weliswaar wordt getracht die spanning op een andere manier op te roepen, maar hierbij wreekt zich blijkbaar toch de onbekendheid van de filmmakers met de conventies van een genre waarin in principe alles mogelijk is, maar dan toch wel binnen de grenzen van een zekere interne logica. Horror of niet, een scène als deze wekt eerder lachlust op dan spanning: Victoria wordt bijkans gewurgd door één van de psychopaten. Emalee snelt haar te hulp met een elektrisch broodmes, waarvan het snoer te kort blijkt. Daarom rukt ze het snoer van een broodrooster los, verlengt daarmee het andere snoer, en redt alsnog
haar moeder van een zekere dood die – ware dit geen film – reeds minuten eerder zou zijn ingetreden.

Eén keer John Carpenter’s Halloween bekijken volstaat om erachter te komen hoe men spanning in dit genre tot het punt van ondragelijkheid kan opvoeren. Toch verdienen Van den Berg, De Winter en de producenten lof, al was het alleen maar omdat ze zich met deze dure, ambitieuze speelfilm op – voor Nederlandse begrippen – glad ijs hebben gewaagd.