Schouw/Spelers: Yorick van Wageningen

De man achter het gordijn

Yorick van Wageningen. Foto: André Bakker

Hoe acteren Nederlandse filmacteurs? Deze maand de beste acteur voor huichelachtige filmrollen: Yorick van Wageningen, die in binnen- en buitenland onvergetelijke schurken heeft gespeeld.

In de films van Michael Mann stonden de schurken altijd op gelijke voet met de politieagenten die hen op de hielen zitten. Zo is Robert De Niro’s Neil McCauley in veel opzichten een weerspiegeling van Al Pacino’s Vincent Hanna in misdaadklassieker Heat (1995). Op een meer perverse manier is seriemoordenaar The Tooth Fairy een soort monsterlijke reflectie van FBI-agent Will Graham in Manhunter (1986).

Maar vanaf Miami Vice (2006) verandert er iets in de rolverdelingen in het Mann-universum. Schuilend achter digitale spionagetechnologie veranderen de Mann-schurken in het 21e-eeuwse equivalent van The Wizard of Oz: een mannetje achter het gordijn. Zo ook Yorick van Wageningen, die de hackende superschurk Sadak speelt in Manns ondergewaardeerde Blackhat (2015).

In deze misdaadfilm speelt Van Wageningen een opvallend alledaagse figuur in een wereld gedicteerd door supercomputers en binaire codes. En toch voel je een bepaald aura wanneer je naar hem kijkt – alsof er een nog veel grotere diepte in hem zit, die hij liever niet prijs wil geven. In een wereld van surveillance kan je maar beter niet opvallen, dus Sadak probeert zo gewoon mogelijk over te komen.

Maar vooral tijdens de laatste confrontatie van Blackhat, omgeven door fakkels tijdens een religieuze feestdag in Indonesië, druipt Sadaks exceptionele verraderlijkheid van het doek. Dit is een man die zijn machtspositie heeft afgekocht, die voelt alsof hij boven de rest van de maatschappij uittorent. Vechten doet hij zelf niet meer, dat laat hij aan zijn huurlingen over.

Het is de toepasselijke arrogantie die Van Wageningen in zijn rol stopt, die van Sadak zo’n geweldig mysterieuze schurk maakt. Je hebt nooit het idee dat je hem echt begrijpt, maar je gelooft onmiddellijk dat zulke mannen daadwerkelijk bestaan.

Van Wageningen is een van de meest internationaal georiënteerde Nederlandse acteurs. Hij speelt vaker in Hollywood-producties dan in films van eigen bodem en heeft gewerkt met enkele van de grootste Amerikaanse auteurs: naast Mann ook Terrence Malick en David Fincher. Meestal speelt hij dan schurken, slechteriken of andere vormen van klootzakken en nergens doet hij dat beter dan in Finchers The Girl with the Dragon Tattoo (2011), waarin hij als Bjurman het hoofdpersonage Lisbeth Salander tormenteert en exploiteert.

Opnieuw zit het hem in hoe geweldig arrogant Van Wageningen hier kan spelen, iets wat de perfectionistische Fincher sterk weet uit te buiten. Elk zelfgenoegzaam trekje van een mondhoek hint naar het sadisme dat in dit personage schuilt. En elke afzonderlijke spierbeweging in zijn gezicht geeft de pathologische driften van deze huiveringwekkende man prijs. Fincher staat bekend om zijn exacte controle over elk facet van het beeld, wat aangeeft hoe bijzonder sterk Van Wageningens spel is. Zelfs de kleinste bewegingen in zijn gelaatsuitdrukking zijn gecontroleerd en doelbewust. Het versterkt het beeld van Bjurman als calculerende slechterik.

In die context is het dan weer bijzonder verfrissend om Van Wageningens hoofdrol in poldermisdaaddrama De wederopstanding van een klootzak (2013) te zien, het speelfilmdebuut van Guido van Driel. Hier zien we een nederigere versie van de Nederlandse steracteur als crimineel. Zijn gangster Ronnie is een veranderd mens, nadat hij een moordaanslag heeft overleefd. Nog gehesen in een beschermende nekklem blijkt hij niet meer te passen in het criminele milieu waarin hij ooit de dienst uitmaakte.

Van Wageningen speelt hem als een merkwaardige excentriekeling, een man die zich niet meer houdt aan het script van de criminele onderwereld. En juist dat levert heerlijke frictie op. Je ziet bijvoorbeeld de overpeinzingen en de teleurstellingen op zijn gezicht als hij in de auto het slappe gewauwel van zijn handlanger en bodyguard Janus (Juda Goslinga) moet aanhoren. “Stop eens”, slist Van Wageningens Ronnie resoluut. “Stop eens.” De auto stopt en Ronnie gaat naast Janus zitten. Het is de doortastende zachtaardigheid in zijn blik die Janus onrustig maakt. “Hoe is het?”, vraagt Ronnie ernstig. Van Wageningens spel maakt van deze simpele vraag een radicaal gebaar, een vraag die verder doordringt dan welke kogel dan ook.