Op ooghoogte #11

Festivalrush

The First Movie (2009)

Mark Cousins (The Story of Film) schrijft maandelijks over films en onverwachte beeldassociaties. Deze maand over de vertoning van een van zijn oudere films: The First Film in Karlovy Vary.

Beste lezers van de Filmkrant,
Gewoonlijk schrijf ik op deze plek over films en beelden, maar vandaag wil ik het graag over iets anders hebben dat voor mij als filmmaker relevant is. Het is zes uur ’s middags en ik ben op het Karlovy Vary Filmfestival in Tsjechië. Wolken razen door de lucht en de gedachten van mensen en hun outfits gaan langzamerhand richting avond. Zij laden zich op, terwijl ik tot rust kom.
Waarvan? Van de vertoning van een van mijn eerdere films hier. Het is vaak stressvol en hard werken om een film te maken, en ik doe het nu al zo’n 25 jaar, maar soms — tenminste voor sommige filmmakers — is het zelfs nog moeilijker om ze te vertonen. Datgene wat ons tot goede filmmakers maakt, zorgt er tegelijkertijd voor dat we er niet goed in zijn om ze in te leiden, of Q&A’s na afloop te doen. Om mijn werk goed te doen moet ik mijn emoties finetunen en afstemmen op de details van de levens, liefdes en verliezen van de mensen die ik aan het filmen ben. En om dat te doen moet ik andere dingen buitensluiten en scherpslijpen. Maanden later, als de film voltooid is en ik precies weet hoe ik dat finetunen moet doen, sta ik opeens op podia, voor een publiek, op geweldige festivals zoals dit en andere, maar waar het vermogen om te finetunen opeens nutteloos is geworden. Ik kijk naar die honderden toeschouwers, scan hun gezichten en raak verward door de vraag wie ik aan moet kijken. Dus in plaats van het publiek te vermaken, mijn stem te verheffen en groot te denken, word ik alleen maar heel zenuwachtig door die zee van gezichten. Filmmaken is als fluisteren; films introduceren in grote bioscopen is als schreeuwen.
Maar dat is niet het enige probleem. Als ik mijn documentaires draai, probeer ik de gedachten en gevoelens van de situaties en de mensen in een kader te vangen. En later, als we monteren, dan herleef ik deze gevoelens met mijn editor. We proberen iets te maken wat helder en duidelijk is, iets scherpzinnigs.
Vandaag werd mijn film The First Movie (2009) vertoond, waarmee we deze twee stadia vier jaar geleden al doormaakten. Onderweg naar de screening werd ik overvallen door vragen als ‘Hebben we het gevoel goed weten vast te leggen?’, ‘Zal de film nu niet oppervlakkig overkomen?’ We hebben iets waarvan we dachten dat het een schat was begraven en vandaag moest ik hem opgraven om te zien of dat nog steeds zo was.
Ik heb het ooit eens met Paul Schrader, de scenarist van Taxi Driver en Raging Bull, over dit soort dingen gehad. Hij zei: "Je oude films terugzien, of ze ergens vertonen, is een verlies-verlies-situatie. Ofwel ze zijn verschrikkelijk en je denkt: ‘Ik had geen talent’ of ze zijn geweldig en je vraagt je af wat er met je talent gebeurd is. Zoals gebruikelijk heeft Schrader het bij het rechte eind.
Dus vanavond, terwijl de wolken door de lucht razen, vraag ik me af waarom ik — gezien de stress en de adrenaline, de kater, en het gevoel van verlies — toch steeds weer bij die screenings verschijn.
En natuurlijk weet ik het antwoord. Omdat een festivaldirecteur het me vroeg, en ik hem of haar graag mag. En vooral omdat film een sociale, gedeelde kunst is.

Mark Cousins | Twitter @markcousinsfilm

Geschreven door Mark Cousins