Hollandse Nieuwe 2021: Jan Verdijk over Indringer en Pantser

Jan Verdijk

In de reeks Hollandse Nieuwe beantwoorden makers wier films op de nieuwe editie van het Nederlands Film Festival in première gaan elk dezelfde vijf vragen.

1. Waar gaan je films over? Indringer, gemaakt in het kader van Videoland Academy, gaat over Ella en Alex, twee wetenschappers (en tevens liefdeskoppel) die vastzitten op een eiland midden op zee. Op een stormachtige nacht spoelt daar een vreemd wezen aan, met een menselijke vorm, maar zonder gezicht, vingers en tenen en met een grove, steenachtige huid. Al vrij snel ontwikkelt Alex een fascinatie voor het bizarre schepsel, terwijl Ella er op z’n zachts gezegd geen goed gevoel bij heeft. Ondertussen begint de grens tussen realiteit en illusie te vervagen en wordt de situatie op het eiland steeds gevaarlijker.
Pantser, onderdeel van Filmfonds Lockdown Cinema, gaat over de zusjes Roos en Mira die in hun familiehuis opgesloten zitten. Buiten heerst een onbekende, dodelijke pandemie. Op een dag verschijnt een mysterieuze man, van top tot teen gehuld in beschermkleding, de enige manier om je in de buitenlucht te kunnen verplaatsen zonder meteen om te vallen. Hoewel de meisjes veilig in het luchtdichte huis verblijven, raakt hun voedselvoorraad op. De man buiten biedt zijn hulp aan, maar de meisjes vertrouwen hem niet.
De titels van de films zouden best omgewisseld kunnen worden, besef ik nu. De films hebben hier en daar wat raakvlak. Beide gaan ze onder andere over leven in isolatie.

2. Waarom wilde je deze films maken? Ik liep al enige tijd rond met een pril idee over een relatiedrama dat zich op een afgezonderde, geïsoleerde plek zou moeten voltrekken. Over twee mensen die om elkaar geven, maar door contrasterende toekomstvisies niet bij elkaar konden zijn. Toen ik de oproep van Videoland Academy zag, waarin gevraagd werd naar grounded sci-fi-verhalen, besloot ik dit idee binnen dat genre verder uit te werken tot Indringer.
Pantser maakte ik als een reactie op de coronacrisis, maar ik wilde absoluut geen film maken die daar letterlijk over zou gaan. Dat zou ik saai vinden, en bovendien, wie zit daar nu nog op te wachten? Pantser gaat wel over emoties en gevoelens als angst, verwarring en eenzaamheid die tijdens de coronacrisis speelden, maar die tegelijkertijd heel universeel zijn. Daarnaast wilde ik de waarde van een liefdevolle familieband onderzoeken. Hoe twee zusjes er alles voor over hebben om elkaar te beschermen tegen onbekende dreigingen.

3. Mijn volgende film wordt nu eens… een lange speelfilm. Daar is de tijd nu toch wel rijp voor, denk ik. Na een aantal korte films, en nu met Indringer een film van 43 minuten, is m’n behoefte om echt de diepte in te gaan met personages en een omvangrijker verhaal te vertellen erg groot. Ik heb wat plannen in de startblokken staan, maar die zijn nog te pril om daar inhoudelijk iets over kwijt te kunnen. Het worden in elk geval geen romantische komedies.

4. Wat heeft de Nederlandse film nodig? Meer ruimte voor filmmakers om met meer bravoure, lef en vooral meer fantasie hun plan te kunnen uitwerken. Het is regelmatig nog iets te keurig, schools bijna. En daardoor weinig beklijvend. Het mag allemaal wel wat gewaagder, zowel qua ideeën als stijlen. Maar volgens mij ben ik niet de eerste die dit antwoord op deze vraag geeft.

5. Herinner je je een bepalend filmmoment in je leven? Toen ik twaalf was en voor het eerst Braveheart zag. Vlak voordat William Wallace (gespeeld door Mel Gibson) wordt onthoofd, roept hij ‘freeeeeeedoooooommmmm’, iets waar zijn personage in de film voor strijdt. Dat ontroerde mij diep. Ik heb die film al tien jaar niet meer gezien en dat is misschien maar goed ook. Filmsmaak verandert naarmate je ouder wordt.


Indringer gaat op 27 september in première op het NFF, en Pantser op 29 september.