Filmweb – 29 januari 2016
Wat is er deze maand online te lezen?
Niet iedereen is vol lof over de laatste Cannes-editie. Dana Linssen schreef in de Filmkrant dat de ‘filmkunst terug is in de voorhoede’, Mark Peranson spreekt in Cinema Scope van ‘het stomste Cannes ooit’. Vooral de films die volop in de schijnwerpers stonden moeten het ontgelden. In antichrist (Lars von Trier), enter the void (Gaspar Noé) en inglourious basterds (Quentin Tarantino) wordt een hoop bloed vergoten, met als doel heftige reacties uit te lokken. Daardoor laten ze juist koud. De enige intelligente Cannes-titel was volgens Peranson police, adjective van Corneliu Porumbiou, wiens ‘slimheid de aandacht niet op zichzelf richt’.
Onder de noemer ‘The Wild Bunch’ presenteert Sight and Sound een lijst van vijftig filmmakers die zich niet in een hokje laten duwen. Sam Peckinpah, regisseur van de gelijknamige western, ontbreekt, wel opgenomen zijn hedendaagse ‘wilden’ als Gaspar Noé, Aleksei Balabanov en Claire Denis. Plus een heel peloton oudgedienden. Zo zorgden Erich von Stroheim en Buster Keaton in de jaren tien en twintig voor ‘een vlucht uit de tamheid van cinema’, terwijl jaren vijftig-iconen Youssef Chahine en Kenneth Anger ‘hun films volpompten met woede’. Opvallend is de vermelding van Paul Verhoeven, toch afkomstig uit een filmcultuur waar de hokjesgeest welig tiert. Als ‘lugubere, satirische Euro-provocateur’ slaagde hij er volgens de samenstellers in Hollywood-blockbusters te maken zonder zijn handtekening van ‘biseksualiteit en populisme’ te verliezen.
Ook in de Sight and Sound-lijst: de eerder dit jaar in Rotterdam met een retrospectief geëerde Jerzy Skolimowski, die zo ongeveer in zijn eentje de Poolse New Wave uitmaakte. Zijn eerste zes films, van rysopis uit 1964 tot deep end uit 1971, vormen volgens Chris Fujiwara op Moving Image Source het meest consistente deel van zijn oeuvre. Ze portretteren jeugdigheid als een begrensde, vergankelijke fase. Hoe hard de jonge mannelijke hoofdpersonen ook zouden willen, ze kunnen hun volwassenheid niet langer uitstellen.
Filmliefhebbers zijn verzot op ‘beste film aller tijden’-lijstjes. Maar die zijn meestal oninteressant, blogt filmcriticus Rogert Ebert. Uitzondering vormt de door filmmakers, -critici en -wetenschappers samengestelde tienjaarlijkse top 10 van Sight and Sound, want die draagt vanwege de herhaalde meting bij aan de vorming van een gedegen filmcanon. En anders moeten er verrassende keuzes gemaakt worden, zoals in een recente ‘best of’ top 50 van het conservatieve Britse tijdschrift Spectator. the night of the hunter op 1, citizen kane pas op 14 (ná Welles’ the magnificient ambersons). En zonder Sergei Eisenstein en Akira Kurosawa, die toch een patent hebben op zulke lijstjes.
Wired heropent het ‘grote nerd debat’ over de vraag welke sciencefictionfilmserie beter is: star wars of star trek. Matt Blum geeft, op basis van een zwakte-analyse, star trek zijn ja-woord. ‘Ondanks al zijn technogebabbel en onwaarschijnlijke extrapolatie van de huidige realiteit, is het over het geheel genomen gewoon een beter product.’ Het publiek is er, na zo’n 24.000 uitgebrachte stemmen, nog niet uit. star wars scoort 51 procent, star trek 49.
De Tsjechische New Wave speelde zich niet volledig af in Tsjechië. In de jaren zestig van de vorige eeuw werden ook in Slowakije interessante films gemaakt, betoogt Peter Hourigan op Senses of Cinema, naar aanleiding van het verschijnen van een dvd-box met films en documentaires uit die tijd bij het Slowaakse Film Instituut.
Niels Bakker