Filmthuis – 12 januari 2016
Een selectie uit de videotheek van nieuwe, interessante en curieuze films die niet in de bioscoop zijn uitgebracht. En films opnieuw uitgebracht op dvd.
O SANGUE
Bloedbank. Bloedband. Bloedbroers
Pedro Costa’s debuutfilm o sangue verscheen ter gelegenheid van zijn grote retrospectief in Londen op dvd. Voor Portugees-lezenden is er ook de Costa-monografie ‘Cem mil cigarros’.
Wat is de grootste menselijke uitvinding? Ik zou zeggen: verhalen vertellen. Maar of Pedro Costa daar ook zo over denkt?
Costa werpt de vraag een aantal keren op in zijn o sangue (blood) uit 1989, heel zijdelings, terwijl iemand door een raam kijkt of buiten beeld op een motorboot zit. En hij geeft uiteraard geen antwoord. Zo’n verhaal is dit niet. Zo’n verhaal heeft Costa ook nooit gemaakt. In zijn latere films, geen van allen ooit op dvd uitgebracht, werd ‘ie alleen maar radicaler, uitgebeender, kaler. Het is begrijpelijk dat hij over zijn debuut zegt: "Het is een film die wordt beschermd door de cinema; al mijn andere films vallen de cinema aan." In blood zijn alle grote denkbare helden uit het verleden, als een soort aartsengelen, rondom de film gaan zitten. Er is geen shot waarbij je niet denkt: Dreyer? Bresson? Tourneur? Pasolini? Ray? Bergman?
Of?
Wie er dan maar ook in het hoofd kan zitten, ze kijken allemaal mee naar dit noodlotsdrama, in messcherp zwart-wit, over een vader, twee zoons, een schooljuf, een indringende oom en de bloedband die hen verbindt. En scheidt. De vader gaat weg, mist de bus en gaat dood. De twee zoons blijven achter en willen hun eigen familie gaan opbouwen, samen met de schooljuf. De oudste zoon, de man van het gezin zegt: ‘We kunnen nu doen wat we willen. Niemand kan ons pijn doen, niemand is zoals wij.’ De vrouw knikt. Maar dan komt de oom langs en scheurt de pasgevormde familie uit elkaar. Hij wil het kind.
Caravaggio
Afgrijselijk toch eigenlijk, zo’n samenvatting geven. Heeft nauwelijks iets met het kijken naar de film te maken. Je kan net zo goed zeggen: Bloedbank. Bloedband. Bloedbroers. Is ook genoeg. De samenvatting van het verhaal zegt niets over de manier waarop het verhaal verteld wordt. En wat Costa in blood allemaal niet uithaalt, is in nog geen vijf bladzijden van deze krant te beschrijven. Dana Linssen noemde hem in haar stuk uit Cannes — waar zijn laatste film ne change rien in première ging — de Caravaggio van de cinema, en treffender kan het niet gezegd worden. Het volgende schilderij kan dan ook meteen het Rijksmuseum in:
Nacht. Zwart. Een witte koplamp. Lichtjes van Lissabon vaag op de achtergrond. En in het voertuig van de koplamp: alleen de rechterhelft van het gezicht van de oudste zoon, Vicente. Dat is al het wit. De rest is zwart. Langzaam rijdt de motorische driewieler richting de camera van Martin Schafer, en dan verschijnt zijn wederhelft in beeld, de schooljuf, niet complementerend in de andere helft van het gezicht, dat zou te mooi zijn, twee tegengestelde manen die samen versmelten tot één maan — nee, chaotisch, verwarrend is het licht op haar gezicht. Af en toe alleen een neus, soms een fractie van haar ogen, soms helemaal niets. Zo rijden ze tezamen de duisternis in…
Goed, dat was ongeveer een minuut van de film. De rest van de schilderijen moet u zelf maar bekijken. Ik ben er na drie keer kort achter elkaar kijken echter nog niet uit wat er voor een verhaal hier nu verteld wordt. Daarvoor is Costa veel te terughoudend, veel te geheimzinnig. Niet alles hoeven zeggen. Niet alles willen zeggen. Niet alles kunnen zeggen. Dat lijkt zijn credo. Het levert buitengewoon inspannende cinema op, waarin het uiteindelijk ook niet meer uitmaakt of de schooljuf een zus, nicht of fantoom is, of waar vader nu precies aan gestorven is.
Onderdompeling in een warm bad is alles wat een mens zo nu en dan nodig heeft. Geniale uitvinding overigens, het bad.
Mike Naafs
O SANGUE (Pedro Costa, Portugal, 1989, Second Run, import, regio 2)
Fritz Lang
Kwade Genius
De drie Mabuse-films van Fritz Lang verschijnen voor het eerst — gerestaureerd — samen in een box. Behalve entertainment creëerde Lang een geschiedenis van angst en overheersing.
das testament des doktor mabuse
Fritz Lang maakte zijn belangrijkste Europese films in de turbulente eerste decennia van de twintigste eeuw. De chaos en de grote ideologieën van die tijd waarin individuen slechts vervangbare en verwaarloosbare elementen waren in onmenselijke machinerieën, kregen hun weerslag in zijn artistieke werk. Zowel spionne als zijn beroemde — maar geflopte — metropolis als zijn drie Mabuse-films zijn sterk bepaald door Langs ideeën over de Nietzscheaanse Übermensch. Toen de nazi’s die ideeën in de loop van de jaren dertig gingen misbruiken, en Lang na een gesprek van tweeënhalf uur met Joseph Goebbels onmiddellijk naar de Verenigde Staten vluchtte — Hitler had Lang via Goebbels gevraagd of hij een soort nazi-staatsregisseur wilde worden — distantieerde Lang zichzelf daarvan.
Het Britse distributielabel Eureka brengt nu voor het eerst de drie Mabuse-films uit in één box. In 1922 verscheen doktor mabuse, der spieler, niet de eerste maar wel een van de eerste films over almachtige meestercriminelen, creaties waar Ian Flemming later met James Bond dankbaar gebruik van zou maken. das testament des doktor mabuse verscheen ruim tien jaar later en Lang sloot de serie in 1960 af met die 1000 augen des dr. mabuse. Dat had zeker niet alleen een artistieke reden. Lang was na zijn vlucht voor de nazi’s in 1958 teruggekeerd naar Berlijn maar was daar toen vrijwel onbekend. In een slot aan het eerder erg succesvolle Mabuse-verhaal — dat al decennia eerder werd geschreven door zijn toenmalige partner Thea Von Harbou — zag hij waarschijnlijk een kans om terug te keren op het podium. Het derde deel had meer succes dan het verdient want esthetisch het is voor die tijd bepaald geen opvallende film. Maar in samenhang met die andere twee krijgt de film wel weer een belangrijke betekenis. die 1000 augen zou de laatste film worden die Lang voor zijn dood in 1976 afrondde.
Panopticon
Wat bezielde Lang om over een periode van veertig jaar drie films uit te brengen over de kwade genius Mabuse? Achteraf bezien is Mabuse niks minder dan de personificatie van de evolutie van angst en overheersing in de twintigste eeuw, hoewel Lang zeker niet alleen intellectuele motieven had bij het maken van de drie films. Het moesten vooral ook spannende films zijn die geld opbrachten. De eerste Mabuse uit 1922 was een bestaand individu die zelf zijn misdaden uitvoerde. Na zijn gevangenneming aan het eind van dat eerste deel werd de tweede Mabuse al een minder concrete verschijning. Vanuit een psychiatrische inrichting bestuurt hij in het tweede deel een leger van criminelen maar de goede dokter zelf krijgen we nooit te zien. Zijn verschijning en dus zijn macht werden gereduceerd tot een stem. Zoals de meeste Duitsers Hitler ook nooit in levende lijve te zien kregen en voor de meeste Russen Stalin ook slechts een geluid en een beeld aan de muur was. Vergelijk Orwells Big Brother.
Onderdrukking vindt in de loop van de twintigste eeuw steeds meer plaats via anonieme machinaties. In die 1000 augen is die ontwikkeling vervolmaakt. De hele film speelt zich af in een hotel in Berlijn waar elke kamer is uitgerust met camera’s. Lang gebruikt het hotel als symbool voor het panopticon, het idee van de samenleving waarin alles zichtbaar is voor de heersende macht. Angst bereikt daarmee het laatste evolutionaire stadium: als we weten dat alles wat we doen zichtbaar is, zullen we onszelf gaan censureren. Angst en controle zijn dan geïnternaliseerd. Kortom, de derde film mag dan zeker niet de beste van de drie zijn, Lang — en Orwell vóór hem — liep daarmee wel op latere ontwikkelingen vooruit.
Ronald Rovers
DOKTOR MABUSE, DER SPIELER, DAS TESTAMENT DES DOKTOR MABUSE, DIE 1000 AUGEN DES DR. MABUSE (Fritz Lang, Groot-Brittannië, Eureka, import)
Top 10 import-dvd’s
Avant-garde 3: Experimental Cinema 1922-1954
Derde deel in Kino’s selectie uit de historische avant-garde film bevat vijftien films (plus vijf ‘bonusfilms’) gemaakt tussen 1922 en 1954. (Div. regisseurs, 1922-1954, Kino International, regio 1)
PARIS VU PAR…
De fine fleur van de toenmalige Franse cinema (Godard, Rohmer, Chabrol) trok in de vroege jaren zestig door de straten van Parijs voor deze film bestaand uit zes segmenten die elk een deel van de stad onder handen nemen. (Div. regisseurs, 1965, Artificial Eye, regio 2)
HANNA D: THE GIRL FROM VONDEL PARK
Da’s nog eens Europese eenwording: regisseur Axel Berger (een pseudoniem van de onlangs overleden Italiaanse exploitatie-maestro Rino di Silvestro) nam zijn trashy kopie van christiane f. op in Amsterdam met een Duitse cast die nu Engels gedubd op dvd verschijnt. (Axel Berger, 1984, Severin, regio 1)
THE REAL EMANUELLE
Na een ‘mysterieus ongeluk’ zijn de ‘gevoelige instrumenten’ van ingenieur Ferraro van slag, meldt de filmbeschrijving. En als we weten dat hij gestrand is op een exotisch eiland vol gewillig vrouwelijk schoon (waaronder een debuterende Laura Gemser) snappen we precies welk instrument daarmee wordt bedoeld, toch? (Pier Ludovico Pavoni, 1974, Mya, regio 1)
HOUSE OF LOST SOULS, HOUSE OF WITCHCRAFT
Twee obscure werkjes van Umberto Lenzi zijn onderdeel van een voor de Italiaanse televisie geproduceerd vierluik. Ook de andere twee delen (house of lost souls en sweet house of horrors, beiden geregisseerd door Lucio Fulci) worden overigens uitgebracht. (Umberto Lenzi, 1989, Cornerstone Media, regio 2)
MURDER IN A BLUE WORLD
De originele titel van dit Spaanse antwoord op a clockwork orange is nog een stuk mysterieuzer dan het Engelse alternatief: una gota de sangre para morir amando, oftewel zoiets als ‘Een druppel bloed om liefhebbend te sterven’. Waarschijnlijk was het wat te lang. (Eloy de la Iglesia, 1973, HB Films, regio 2)
THE GOLD DIGGERS
De eerste speelfilm van Sally Potter, door Jonathan Rosenbaum uitgeroepen tot een ‘vergeten, genegeerd, en schandalig ondergewaardeerd meesterwerk’, is een feministisch pamflet waarin twee vrouwen ieder zoeken naar hun eigen metaforisch goud. (Sally Potter, 1983, BFI, regio 2)
GIMME SHELTER
Suggestie: kijken in een double bill met Ang Lee’s recente taking woodstock, dat eindigt met een dan nog hoopvolle verwijzing naar het Rolling Stones concert in San Francisco dat zou komen te staan voor het einde van de jaren zestig. (David Maysles, Albert Maysles & Charlotte Zwerin, 1970, Criterion, regio 1)
AK 100
Ter ere van de honderdste geboortedag van Akira Kurosawa brengt Criterion deze overweldigende box uit, een gelimiteerde oplage met maar liefst 25 titels uit de vijftig jaar lange carrière van de Japanse grootmeester. Waaronder, voor het eerst op dvd, zijn eerste vier films: sanshiro sugata, the most beautiful, sanshiro sugata 2 en the men who tread on the tiger’s tail. (Akira Kurosawa, 1943-1993, Criterion, regio 1)
Joost Broeren
Deze lijst is samengesteld door Boudisque. Voor meer informatie ga naar boudisque.nl.