Cinedix #4
Film-ABC waarin filmliefhebber Paul Kempers lemma’s van een hedendaags cinematografisch lexicon in niet-lineaire volgorde aaneenrijgt. Van ‘borderline-montage’ tot Roemeense postproductie’.
Zelftwijfel
Een van de best bewaarde geheimen van filmland: wie weet wat er door een regisseur of acteur heen gaat vlak voor er “Actie!” klinkt? Aangaande zelftwijfel gelden professionele wetten: verberg het of praat er uitgebreid over in marathoninterviews. Wie als beroemdheid bekent gebukt te gaan onder wurgende zelftwijfel, roept immers sympathie op (“Wist je dat Gérard Depardieu grote moeite heeft gehad met zijn besluit om als Obelix in een te grote, witblauw gestreepte luier te stappen? En dat Andrej Tarkovski minstens zes weken nadacht voordat hij overging tot het draaien van weer zo’n beklemmende sequentie vol associatief wuivend koren en traag tikkende waterdruppels? Vind je het gek dat ik er dan drie jaar over doe om de synopsis van mijn stille animatiefilm te schrijven?”). Publiekelijk beleden zelftwijfel (zie: Frans Weisz, Diane Keaton) komt vaak voor bij door de wol geverfde filmvaklui; als de jeugdige overmoed van de beginjaren plaats heeft gemaakt voor de eikenhouten rijping van de Altersstil, kan de zelftwijfel onderdeel worden van het maakproces en tot een superieur resultaat leiden. Hóe dat precies in zijn werk gaat, is nauwelijks te achterhalen. Zeker is dat de gesprekken erover doorspekt zijn met veelbetekenende zuchten, knisperend aangestoken sigaretten, dramatisch geloken ogen en veel aanzetten tot gedachtevorming in de trant van “Jezus… ik weet niet… laat me even… misschien… of… maar dan denk ik… en toch… nou… soms wel… maar dan weer… wat vind jij?”
Zie ook: Toneelgroep Amsterdam, workshop, RIAGG.
Natuurfilm
Opnamen van harige beesten en groen in een door het natuurlijk toeval gedicteerde volgorde, waarin later hardhandig wordt ingegrepen door Sir David Attenborough, Jane Goodall of Hugo von Lawick. Absolute kampioen in dit genre is Attenborough, die met zijn Brits flegma en dito gemoduleerde stem de fraaiste commentaren afsteekt bij onooglijke termietenheuvels en dreigende zonsondergangen in de Serengeti-woestijn. Hij doet dit dramatisch overtuigend, met als gevolg dat er nu grootwildjagers zijn die – in de beste postmoderne traditie – geloven dat de Afrikaanse gnoe geen bestaand dier is, maar een “imaginaire projectie van een nabeeld van een Attenborough-documentaire”. De enige die zich altijd fel heeft verzet tegen deze vermenging van cinema en werkelijkheid was wijlen Prins Bernhard, wiens credo luidde: “Alles op vier poten afknallen en de huiden ter bewijs van echtheid naar het Wereld Natuur Fonds sturen.”
Zie ook: Landrover, malaria, ‘staged reality’.
Manifest
Afreageermiddel voor jonge filmmakers en redacteuren van filmtijdschriften. Niet zelden wordt de filmgeschiedenis de wacht aangezegd en pleit men voor een tabula rasa, waarbij men “filmt alsof film nooit bestaan heeft” en nieuwe spelregels uitvaardigt aangaande het gebruik van montage, spel, camera, licht en decor. In Nederland waren het De Fantasten die pleitten voor een cinema die de grenzen van het Hollands realisme ruimhartig moest overstijgen. Manifestdrift is verder aanwezig bij gerenommeerde filmers als Lars von Trier en Jos Stelling, die onlangs nog workshopdeelnemers van het Nederlands Film Festival tuchtigde met een gepeperd verhaal over het gebrek aan experimenteel elan binnen de vaderlandse filmwereld. Veel wordt de komende tijd verwacht van de ‘Jonge Aboriginal Cinema’, waarvan de leden per manifest te kennen hebben geven ‘geheel nieuwe wegen te zullen bewandelen binnen de aloude traditie van de droomtijdvertelling’. Hun films worden gedraaid op basis van ‘elliptische boemerangscenario’s’ en ‘vibrerende didgeridoo-montage’.
Zie ook: messianisme, Hindeloper stippeltechniek.