Boeken: Subjective Realities

Het makerschap voorop

Hale County, This Morning, This Evening

Met het e-book Subjective Realities duikt het Canadese filmplatform Seventh Row in de ambiguïteit van de hedendaagse documentaire, ergens tussen fictie en non-fictie, onafhankelijk en niet-commer­cieel. Naar aanleiding van de bundel reflecteert de Nederlandse documentairemaker Marc Schmidt (In de armen van Morpheus, De regels van Matthijs) op zijn vak.

Het is een beetje een rommeltje, het e-book Subjective Realities van het Canadese filmplatform Seventh Row, dat bestaat uit interviews en tweegesprekken met voornamelijk Amerikaanse documentairemakers over hun films, werkwijze en de grenzen die ze daarbij verleggen. De ordening in thematische hoofdstukken kan niet verhullen dat de keuze van sprekers nogal willekeurig is. Het lijkt er soms op dat de auteurs vooral vrienden en bekenden hebben gevraagd, wat eerder charmant dan irritant uitpakt. Het maakt het boek namelijk ook tot een intiem inkijkje in de onafhankelijke documentairescene van Noord-Amerika.

De belangrijkste ontwikkeling in de documentairefilm van de afgelopen tien jaar staat daarbij centraal: de openlijke en wederzijdse beïnvloeding van documentaire en fictie.

Zelfreflectie
Creative non-fiction’ is de term die de samenstellers van het boek hiervoor gebruiken, maar gelukkig wordt dat begrip meteen in het eerste hoofdstuk al ontleed. Want wat zegt het nu eigenlijk? Is creativiteit niet overal te vinden, van journalistiek tot meubelmaken en advocatuur? En is de negatieve formulering ‘non-fictie’ – het zegt enkel wat het niet is – een zwaktebod of juist een bevrijding?

Deze zelfreflectie is typerend voor het boek: de toon van de interviews is onderzoekend. Academische kwesties, zoals het belang van taalgebruik, worden gekoppeld aan de concrete filmpraktijk, iets wat in Nederland helaas nogal uitzonderlijk is. Alleen daarom al is dit boek een aanrader.

Ontboezemingen over banale keuzes op de set en abstracte analyses wisselen elkaar af. Wanneer en hoe betrek je personages bij je film? Betaal je ze? Noem je ze ‘subjects’ of ‘protagonists’? Welke feedback heb je als maker nodig en waar vind je die? Een heel hoofdstuk is gewijd aan de helende kracht van het maken van een documentaire, zowel voor de makers als de gefilmde personen. Andere interviews zijn gewijd aan de fictionaliteit van documentaire personages, of openingsscènes van traditionele documentaires versus die van fictiefilms. Waarbij Joe Bini, negentien jaar lang de vaste editor van Werner Herzog, gehakt maakt van de onuitroeibare neiging van mainstreamdocumentaires om al in de openingsscène de kern van de film te onthullen.

Vrijheid
Tabitha Jackson, de directeur van Sundance, levert de meest zinvolle bijdrage aan het boek. Ze verdedigt het idee dat het onderscheid tussen documentaire en fictie een kwestie van ethiek is. De verantwoordelijkheid van een regisseur voor echte personen is wezenlijk anders dan die voor acteurs.

Daarnaast heeft Jackson een sterk verhaal over het non-fictie-talentprogramma dat ze heeft opgezet, waaruit succesvolle films als Ramell Ross’ Hale County, This Morning, This Evening en Khalik Allahs Black Mother voortkwamen. Dit programma was gericht op de makers en niet op de films die ze wilden realiseren. De talenten moesten zich kunnen ontwikkelen, middels een vrij te besteden budget en in gezamenlijke retraites in de woestijn van Texas. De selectie van de kandidaten vond plaats op basis van een gedicht, een serie foto’s, een voicemailbericht of een brief; de keuze was aan de makers. De vrijheid die uit deze aanpak spreekt is voor mij, bezien vanuit de Nederlandse praktijk, een jaloersmakende verademing.

Blikvernauwing
Het is duidelijk dat de sympathie van Seventh Row ligt bij de onafhankelijke, low- en no-budget filmmakers. Het boek ademt doe-het-zelf, een mooi verzet tegen het grote issue-driven award-hunting documentairesysteem in de VS. Die situatie is onvergelijkbaar met Nederland, alleen al omdat hier structurele overheidsfinanciering voor film is. Maar ook hier hebben makers te maken met doelgroepdenken, kijkcijfers en een Academy-prijzensysteem. De kritiek op het armetierige artistieke niveau die dit voortbrengt – met name het taboe op ambiguïteit wordt benoemd – mag ook ons aan het denken zetten.

Vrijwel alle personen die aan het woord komen zijn Amerikaans of Canadees. Belangrijke Europese makers die de grenzen van de documentaire hebben verlegd – zoals Ulrich Seidl, om maar eens iemand te noemen – komen niet aan bod, en een baanbrekende film als The Act of Killing wordt in de honderden pagina’s slechts één keer genoemd. Films uit Azië, Rusland, Afrika en Latijns-Amerika lijken niet te bestaan. Hoewel deze blikvernauwing in het voorwoord wordt erkend, blijft het schokkend hoe weinig bereidwilligheid er is om aan de eigen tunnelvisie te ontsnappen.

Veel van de genoemde films zijn bovendien niet beschikbaar in Nederland. De weinige films die ik al kende, of die ik op platforms als Mubi, IFFR Un­leash­ed, Vimeo en de krochten van Netflix of Amazon heb kunnen bekijken, zijn ook niet per se goed. Het zijn vooral films die een spannend idee hebben en die bereid zijn risico te nemen. Juist dat is ook wat het boek relevant maakt. Zelfs als je de films niet kan zien is het inspirerend om erin te grasduinen. Er wordt voorbij vaststaande kaders gedacht en er spreekt een grote drang tot maken uit. Doe-het-zelf betekent hier ook echt dóén, máken. De liefde voor film – fictie of non-fictie – spat van de bladzijden.


Subjective Realities: The Art of Creative Nonfiction Film, Alex Heeney & Orla Smith (red.) | 2021, Seventh Row Publishing, Toronto | $29.99 Cad