Boeken: Jean Desmets droomfabriek

De wilde jaren van de vroege cinema

Jean Desmet

‘Een schatkamer van avontuur en experiment’ heet een van de hoofdstukken uit Jean Desmets droomfabriek – De avontuurlijke jaren van de film (1907-1916), het boek bij de gelijknamige tentoonstelling in EYE Filmmuseum. Het is een pakkende omschrijving van de periode van de vroege cinema, een tijd waarin het nog jonge medium er lustig op los experimenteerde.

De klassieke Hollywood-cinema zoals we die nog altijd kennen, met zijn welomschreven regels, bestond nog niet. Curator Mark-Paul Meyer, de schrijver van het eerste hoofdstuk van Jean Desmets droomfabriek, protesteert terecht dat de vroege cinema niet ‘primitief’ is, zoals de eerste generatie filmhistorici meende. Meyer ziet de periode tussen 1905 en 1915 als een vruchtbare broedplaats die makkelijk te vergelijken is met de experimentele cinema zoals die tegenwoordig beoefend wordt: het medium zelf onderzoekend en ondervragend, met als doel (narratieve) beperkingen op te heffen; vrijheid staat voorop.

Wie wel eens filmpjes uit die tijd heeft gezien, zal beamen dat alles inderdaad kon. Talloze vernieuwingen stammen uit die wilde jaren: experimenten met kleur en geluid maar ook met indertijd recente vindingen als de microscoop en röntgenapparatuur. Er werd volop gespeeld met de mogelijkheden van het medium: dubbelbeelden, point of view-shots, montage, mise-en-scène en tekst (tussentitels) versus beeld. En het spectrum is breed: van anarchistische komieken tot Jezusfilms. Vroege films zien, is je verwonderen en vergapen. Een aanvankelijk afwijkende taal misschien, maar wat voor een!

Het boek bevat talloze, thematisch geordende filmstills, fascinerend beeldmateriaal waar je uren naar kunt kijken. De gekozen thema’s leggen goed bloot wat de filmmakers destijds bezighield: bioscoop, snelheid, exotisme, historische verhalen, goede zeden, klasseverschil en geestverruiming.

Het boek en de tentoonstelling gaan over filmpionier Jean Desmet, wiens filmverzameling en bedrijfsarchief het in 2011 tot UNESCO’s Memory of the World-register schopten, net als eerder Fritz Langs Metropolis. In haar voorwoord noemt directrice Sandra den Hamer de Desmet-collectie “het kloppend hart van EYE”.

Desmet begon bescheiden met een reisbioscoop, maar bouwde begin jaren tien een groot bioscoopimperium op. Omdat hij vrijwel niets weggooide, bleef alles bewaard, inclusief rekeningen, foto’s, affiches en ander publiciteitsmateriaal. Een tijdslijn in het boek laat zien wanneer Desmet wat deed, en er is een hoofdstuk dat uitlegt hoe zijn bedrijfsarchief een eeuw later beschermd cultureel erfgoed is geworden.

Hoofd Tentoonstellingen Jaap Guldemond poneert de stelling dat de vroege cinema een tegendraadse en moderne cinema is. Zonder hierover expliciet te zijn, speelt Guldemond in zijn bijdrage leentjebuur bij filmhistoricus Tom Gunning, wiens invloedrijke term ‘cinema of attractions’ ook aan bod komt in Meyers bijdrage. Ook leent Guldemond de term ‘verwondering’ van Gunning, opnieuw zonder bronvermelding – het komt uit Gunnings essay ‘An Aesthetic of Astonishment’.

Kort samengevat gaat het in de vroege cinema om het simpelweg tonen van dingen: presentatie is belangrijker dan representatie (fictie). Denk aan de phantom rides – de voorloper van Rail Away – de bonte kleurenpracht, het frontaal acteren en allerlei andere technieken die de filmische constructie niet verhullen maar juist onthullen – vandaar het idee dat de vroege cinema in essentie modern(istisch) is.

De prikkelendste bijdrages zijn van voormalig adjunct-directeur Peter Delpeut, die voortborduurt op zijn jaren bij het Filmmuseum. Delpeut schrijft bijvoorbeeld over de divafilms waarin actrices “aria’s met hun lichaam zingen” en waar hij in 1999 al de found-footagefilm Diva Dolorosa over maakte. Volgens Delpeut spreekt uit de divafilm een decadent levensgevoel maar zijn het tegelijkertijd “psychodrama’s van onderdrukte vrouwelijke gevoelens”. Ook Delpeuts essay over de stilistische overeenkomst tussen de Vitagraph-producties uit 1911-1914 en Dreyers Gertrud is sterk.

Desmet-kenner Ivo Blom schrijft over de affiches uit de Desmet-collectie. Posters vol sensationele beelden die werden gemaakt door zowel kunstzinnige (Duitse en Italiaanse) artiesten als meer mainstream ontwerpers. Ze zijn vanaf 13 december t/m 12 april 2015 te bewonderen op de tentoonstelling, evenals een deel van de films uit de Desmet-collectie. Verwonder ze!


Jean Desmets droomfabriek: De avontuurlijke jaren van de film (1907-1916), samenstelling en redactie Marente Bloemheuvel, Jaap Guldemond & Mark-Paul Meyer | EYE Filmmuseum/nai010 uitgevers, 2014 | 192 blz. | €29,50