Boeken: Het demonische doek

Expressionism and Film

Das Cabinet des Dr. Caligari

Rudolf Kurtz was een tijdgenoot van de Duitse expressionisten en schreef in 1926 Expressio­nismus und Film, een baanbrekende studie die nu in het Engels is vertaald. Kurtz ziet het expressionisme als ‘intense onwerkelijkheid’ en als een samengaan van een anti-psycho­logisch wereldbeeld met krachtige ideeën over vorm.

Door André Waardenburg

Hoe groot is de stap van Dr. Caligari, de tiran die in Das Cabinet des Dr. Caligari (Robert Wiene, 1919) zijn hulpje Cesare hypnotiseert en op pad stuurt om te moorden, naar Hitler, de tiran die het Duitse volk hypnotiseerde en opzweepte met zijn virulente denkbeelden en redevoeringen?
Niet zo groot volgens de Duitse criticus Siegfried Kracauer. Hij schreef er het invloedrijke en nog steeds fascinerende boek From Caligari to Hitler (1947) over, met als veelzeggende ondertitel ‘Een psychologische geschiedenis van de Duitse film’. Kracauer was ervan overtuigd dat een studie van de Duitse film, in zijn geval gericht op de cinema van de Weimarrepubliek (1918-1933), het collectieve onderbewustzijn van de Duitse natie genadeloos blootlegde. Een land dat al in de jaren twintig gefascineerd was door wat Kracauer "een processie van tirannen" noemde, met naast Caligari nog meestercrimineel Dr. Mabuse, ook al een machtswellustige hypnotiseur, en de dood en verderf zaaiende vampier Nosferatu. Die fascinatie voor tirannen is een voorbode van de komst van Hitler, was de vaste overtuiging van Kracauer.
Samen met Lotte Eisners The Haunted Screen (1969, de oorspronkelijke Franse editie stamt uit 1952) bepaalde Kracauers boek jarenlang het debat over het Duitse expressionisme. Met het verschijnen van de Engelse vertaling van Rudolf Kurtz’ Expressionismus und Film komt daar hopelijk verandering in. Kurtz schreef het in 1926, in de nadagen van het expressionisme. Als journalist en criticus kende hij veel betrokkenen persoonlijk en de films lagen nog vers in zijn geheugen. Anders dan Kracauer en Eisner concentreert Kurtz zich in zijn studie voornamelijk op vormkwesties. Het boek gaat niet alleen over film, maar besteedt ook aandacht aan andere (expressionistische) kunst. Hij behandelt zes expressionistische films, van het bekende meesterwerk Caligari tot het pas onlangs op dvd verschenen Von morgens bis mitternachts (1920). Daarbij analyseert hij onder andere setdesign, camerawerk en belichting. Ook is er een hoofdstuk over de ‘absolute film’, in zijn visie de overtreffende trap van het expressionisme. In films van onder meer Hans Richter en Viking Eggeling werd het geabstraheerde decor uit het expressionisme tot zijn uiterste consequentie doorgevoerd in puur abstracte films. Ook wijst hij op expressionistische invloeden in werk van Lubitsch (Die Bergkatze, 1921), Murnau (Nosferatu, 1922) en Lang (Die Nibelungen, 1924).
In Kurtz’ visie biedt het expressionisme een "gemoedstoestand" en een "wereldbeeld" waarbij afstand wordt gedaan van psychologische verklaringen voor het gedrag van de (meestal getormenteerde) hoofdpersonages. Naturalisme en het alledaagse worden vervangen door een geconstrueerde werkelijkheid en een nadruk op het metafysische. Hij definieert expressionisme op fraaie wijze als een "intense onwerkelijkheid" die het gevolg is van een (vergaande) stilering van de werkelijkheid. Daarbij geeft Kurtz boeiende analyses van de relatie tussen architectuur en gemoed, met decors die de stemming van de toeschouwer beïnvloeden middels "sterke vormen". Instemmend citeert hij Caligari’s setdesigner Hermann Warm: "het filmbeeld moet grafische kunst worden". Daarbij is het gebruik van licht van levensbelang, want "licht bezielt de expressionistische film". Kurtz beschouwt Das Cabinet des Dr. Caligari als eerste én beste expressionistische film ooit gemaakt: "een koortsdroom, een duister spooksel".
Volgens Kurtz gaat het mis als elementen uit expressionistische films uit balans zijn. Er moet "esthetische eenheid" zijn, "met alle delen in harmonie met elkaar". Hij ziet de mindere films worstelen met de "balanceeract tussen decor en plot".
Kurtz’ boek zit vol beeldende filmbeschrijvingen en heeft bovendien mooie plaatjes (73 in zwart-wit en vijf in kleur, de boekcover werd geschilderd door kunstenaar/filmmaker Paul Leni) die zijn analyses mooi illustreren. De Engelse vertaling gaat gepaard met een uitputtend nawoord van twee Zwitserse filmhistorici, overgenomen van de Duitse heruitgave uit 2007.

Expressionism and Film | Rudolf Kurtz (bezorgd door Christian Kiening en Ulrich Johannes Beil, vertaald door Brenda Benthien) | 2016, John Libbey Publishing | 218 pagina’s | €22,50

Boeken kort

Film Posters of the Russian Avant-Garde | Susan Pack | 2017 | Taschen, Bibliotheca Universalis | €14,95
Tussen 1920 en 1930 bloeiden de kunsten in de Sovjet-Unie met een korte maar vurige intensiteit. Voordat het Socialistisch Realisme de artistieke staatsdoctrine werd, experimenteerden vele kunstenaars, van wie de meesten behoorden tot de stroming van het Constructivisme, er lustig op los met nieuwe collage-, montage- en druktechnieken. De nieuwe kunstvorm film had daarbij de speciale aandacht doordat haar narratieve karakter zich gemakkelijk liet gebruiken voor het verspreiden van politieke boodschappen. Vele bekende vormgevers zoals de Stenberg broers en Aleksander Rodchenko ontwierpen daarbij affiches voor de nieuwe Russische films en (gecensureerde) Hollywoodproducties. In het vuistdikke boek Film Posters of the Russian Avant-Garde zijn 250 filmposters uit de verzameling van Susan Pack samengebracht en voorzien van korte beschrijvingen over de grafisch vormgevers en de films. Niet zonder reden worden sommige van de posters onder de beste van de twintigste eeuw geschaard. De inventiviteit, speelsheid en humor waarmee tekst, tekeningen en foto’s zijn samengebracht lijken qua energie bijna de competitie aan te gaan met de films die ze aanprijzen.

California Infernal | Walter Fischer | 2017 | Trapart Books | €41,95
Een jaar voor haar tragische dood in een auto-ongeluk ontmoette de filmster Jayne Mansfield de satanist Anton LaVey. Ze raakte gefascineerd door hem en bezocht meerdere rituele bijeenkomsten in zijn Satanic Church HQ in San Francisco. Beiden probeerden hun kwakkelende carrières te redden door zo veel mogelijk publiciteit, zowel positief als negatief, te genereren. Ze nodigden daarom de bekende paparazzo Walter Fischer uit om hun ontmoetingen vast te leggen. De foto’s uit Fischers archief die in California Infernal zijn samengebracht geven een inkijkje in een knotsgekke sekte die zich naakt, met duivelshoorntjes en schedels in de hand, overgaven aan de bezweringen van LaVey. Mansfield en LaVey tonen zich daarbij als de ultieme visuele tegenpolen. Terwijl Mansfield, de wulpse blondine, zich naïef en verlangend lijkt over te geven aan de camera, is LaVey met zijn geschoren hoofd, zwarte cape en priemende ogen de ultieme ‘guy you love to hate’.

Samenstelling Jorik Galama | International Theatre & Film Books | Amsterdam | theatreandfilmbooks.com.

Geschreven door Adrian Martin