Redactioneel – Oktober 2020

De ontmanteling van Destroy My Face

Mooi hoe shit soms samenkomt. De ophef over Destroy My Face van Erik Kessels typeert dit hele decennium. Kessels beplakte skatebaan Pier 15 in Breda met foto’s van (vrouwen)gezichten die onder handen waren genomen door een plastisch chirurg. Door de skateboards werd de kunstmatige perfectie van de gezichten vervolgens aan gort gereden en dat leidde tot klachten: dit onderdeel van het BredaPhoto Festival zou misogyn zijn. Amerikaanse sponsoren van Pier 15 dreigden hun geld niet meer over te maken. Pier 15 verwijderde de foto’s.

Eerst dit: beeldend kunstenaar Kessels is ook medeoprichter van een bekend reclamebureau dus je mag veronderstellen dat hij weet hoe je aandacht trekt. Dat geeft enigszins een bijsmaak aan Destroy My Face maar effectbejag is altijd onderdeel van beeldende kunst. Je wil nou eenmaal dat je werk gezien wordt, want waarom maak je het anders. Een andere kwestie is of het gedateerd is om vragen te stellen bij het schoonheidsideaal dat sommige mensen er op nahouden. Ja, want we weten het nu wel. Nee, want steeds meer mensen laten zich bewerken.

Pier 15 valt weinig te verwijten; een maatschappij die niet bereid is voorzieningen als een skatebaan te ondersteunen, levert die voorzieningen over aan het bedrijfsleven. En het bedrijfsleven is, net als veel individuen op sociale media en helaas ook de politiek, onderworpen aan de dictatuur van het imago. Alles wat tot kritiek kan leiden wordt weggemoffeld.

Dat is allemaal tragisch en de samenleving zou er beter op worden als we er iets aan doen. Maar het echte probleem hier is dat we de kunst van de ambivalentie aan het verliezen zijn. De kunst van het lezen van meerduidige boodschappen, de kunst van het lezen van beelden. Dingen alleen maar letterlijk nemen is het wezenskenmerk van puriteinen. In een puriteinse wereld kun je misogynie niet meer problematiseren door misogynie te laten zien. Terwijl de vraag natuurlijk is: wat is hier de echte vrouwenhaat? Een cultuur die vrouwen aanspoort hun lichaam te laten bewerken of de kunstenaar die dat laat zien?

Dat heeft alles met film te maken, want ambivalentie is het wezen van de filmkunst. In ieder geval voor de films waar we in dit blad over schrijven. De ophef over Cuties is exact de ophef over Destroy My Face. Onze cultuur seksualiseert meisjes al vanaf jonge leeftijd – kijk maar naar wat hen in winkels wordt aangesmeerd – maar als een filmmaker dat laat zien, is het plotseling een probleem. Het echte probleem hier is dat veel mensen niet meer voorbij het beeld kunnen kijken. Omdat ze nooit geleerd hebben of nooit wilden leren dat je een beeld niet letterlijk moet nemen. Kunstenaars vertellen ons dat al minstens een eeuw. Denk: Ceci n’est pas une pipe van René Magritte uit 1929 (alternatieve titel: ‘De verraderlijkheid van beelden’). Dat is basale kunsttheorie, maar omdat we het onderwijs hebben uitgekleed, leren mensen niet meer de verschillende dimensies van een beeld te herkennen.

Als je nog iets verder denkt, zie je hoe dit verweven is met de opkomst van extremistische politieke stromingen en complotdenken, zoals we nu overal ter wereld zien. Het is ook exact waarom extremisten altijd kritiek hebben op kunst. Extremisme wil elke twijfel uitbannen en kunst is per definitie twijfel. En omdat twijfel gezond is (want de essentie van elke vooruitgang), zou filmeducatie naast rekenen en taal op elk curriculum moeten staan. Omdat je daar leert beelden te doorzien.