Redactioneel

Iemand vroeg Quentin Tarantino tijdens de persconferentie in Cannes waarom Margot Robbie zo weinig mocht zeggen in zijn nieuwe film. De actrice speelt de rol van Sharon Tate, die in 1969 door volgelingen van Charles Manson in haar huis werd vermoord. Tarantino dacht na en zei alleen: “I reject your hypothesis.

Sinds Cannes moest ik om de een of andere reden bij dat zinnetje steeds denken aan “I drink your milkshake”, waarmee Daniel Plainview in There Will Be Blood de overwinning van commercie op religie claimt. Het is een uitdrukking van macht en van een hiërarchische verhouding, waarmee de overwinnaar ook nog even wat zout in de wond wrijft. Desgewenst kun je daar achteraan zeggen: “I drink it up.

De vraag van de journalist was begrijpelijk: had Tate in een film die naar de Manson-moorden toewerkt niet een grotere rol moeten krijgen? Ze was immers een van de slachtoffers. Tegelijk is de vraag onbegrijpelijk als je de film hebt gezien. Dit is niet waar Once Upon a Time… in Hollywood over gaat.

Tarantino maakte een belangrijk principieel punt: de hypothese die hij zei te verwerpen, is een reductionistische lezing van film. Van alle kunst. Niet alleen een reductionisme dat het aantal woorden of het aantal minuten schermtijd van een personage als bepalend ziet voor het belang of de betekenis van een rol. Hij ageerde ook tegen het politiek-activistische filter dat steeds meer over kunst komt te liggen en dat andere interpretaties naar de zijlijn drukt. 

Op het moment dat Tarantino die hypothese verwierp, zat ik een paar honderd meter verderop met een paar collega’s tegenover Céline Sciamma, die op dat moment grote kans maakte op de Gouden Palm voor Portrait de la jeune fille en feu, onder veel meer een film over een lesbische verhouding. Iemand vroeg: ik begrijp dat de twee vrouwenrollen in uw film door lesbiennes worden gespeeld. Sciamma corrigeerde de vragensteller: slechts een van de actrices is lesbisch. Moeten zulke rollen gespeeld worden door actrices met een LHBTQ-achtergrond, wilde de vragensteller weten. Sciamma dacht na. Ja, zei ze. ‘Maar het is geen kwestie van principe, het is een kwestie van prioriteit.’ Op dit moment in de geschiedenis moeten we dingen forceren om onzichtbare groepen zichtbaar te maken.

Hoe verhouden die twee zich tot elkaar? Tarantino’s (en mijn) principe dat je films niet alleen door een politiek-activistische lens moet bekijken en Sciamma’s prioriteit? Het is duidelijk dat we niet alleen voor het ene of het andere kunnen kiezen. Kunst moet niet gereduceerd worden tot grafieken en quota. Maar als we niets doen, verandert er niets. 

Het antwoord is wat mij betreft: De libi. Films als De libi. Films als Portrait de la jeune fille en feu. Films die onzichtbare groepen zichtbaar maken zodat die hele vraag niet meer aan Tarantino gesteld hoeft te worden. Daar is één voorwaarde aan verbonden: geef makers de  kans om die films te maken.