Redactioneel – Februari 2019

The Deserted

Kijk je als je naar VR kijkt (of beter als je ín een virtuele werkelijkheid bent) eigenlijk náár die wereld of er doorheen? En als je ergens doorheen kijkt, waar kijk je dan eigenlijk doorheen? Anders dan die bril? Ik moest daaraan denken bij Tsai Ming-liangs VR-film The Deserted (momenteel te zien in EYE). Bij de meeste VR-werken ervaar je heel sterk het gevoel van omslotenheid. Er is een piepkleine ruimte tussen het schermpje in je headset en je ogen: de wereld die in die feedbackloop ontstaat kan eindeloos groot lijken, maar is altijd begrensd. En terwijl je het gevoel hebt dat je om je heen kijkt, vergeet je alles om je heen. Waardoor je eigenlijk naar binnen kijkt.

The Deserted is een echte Tsai-film. Slow VR. We worden meegenomen naar een aantal ruimtes in een vervallen huis waar Tsai’s vaste acteur Lee Kang-sheng in een lucide staat tussen droom en koorts wordt bezocht door spookverschijningen die net als hij gevangen zijn tussen tijd en materialiteit. Je kunt erover nadenken. Maar je kunt er ook gewoon naar kijken. Wat een andere vorm van denken is. Het is wonderschoon. Je zit in de film. Tsai zei in EYE: “Dichterbij mijn ogen kun je niet komen.”

Meer dan bij elke VR-ervaring dan ook ontstaat bij The Deserted echter het gevoel niet alleen in die wereld te zijn, maar ook dat je daar alleen maar kunt komen door ergens doorheen, voorbij te kijken. Het beeld in de bril sluit je niet in, maar keert die wereld binnenstebuiten. Het kleine wordt groot. Maar waar kijk je doorheen? Je kijkt niet alleen door de ogen van de maker. Je kijkt als het ware ook voorbij je eigen ogen. Alsof het zien aan het kijken voorafgaat. Alsof binnen buiten wordt. Ga zelf maar kijken, dan zul je het zien.

Maar eigenlijk wilde ik het over bijen hebben. Zo af en toe als ik in Utrecht in het Louis Hartlooper of het Springhaver naar de film ga, krijg ik een zakje bloemenzaadjes bij mijn kaartje. Als de lente komt, strooi ik het ergens uit. En zo wordt ook de wereld buiten de bioscoop weer een beetje mooier. De Utrechtse bioscopen delen die zakjes echter niet uit omwille van de schoonheid, maar omwille van de bijen. En ik vind dat niet alleen een sympathiek initiatief, maar ook inspirerend. Het heeft iets bescheidens: als je het niet voor de bijen doet, dan toch minstens voor de bloemen. En als je niet van bloemen houdt, dan maak je toch iemand anders blij met die zaadjes?

Je kunt het ook nuchterder bekijken. Wereldwijd gaat het slecht met de bijen, met een bestuivingscrisis met desastreuze gevolgen voor de voedselproductie tot gevolg. Die bloemenzaadjes zijn dus een permanente wake-up call

Maar ze symboliseren ook iets groters. Namelijk dat we kleine dingen moeten blijven doen.

@danalinssen